display YAMAHA TMAX 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Page 6 of 92
INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSINFORMATIE ........ 1-1
Andere aandachtspunten voor
veilig motorrijden ..................... 1-5
BESCHRIJVING ........................... 2-1
Aanzicht linkerzijde .................... 2-1
Aanzicht rechterzijde .................. 2-2
Bedieningen en instrumenten .... 2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN ...................... 3-1
Startblokkeersysteem ................ 3-1
Contactslot/stuurslot .................. 3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ........... 3-3
Snelheidsmeter ......................... 3-4
Toerenteller ............................... 3-5
Multifunctioneel display ............. 3-5
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) ...................................... 3-9
Stuurschakelaars .................... 3-10
Voorremhendel ........................ 3-11
Achterremhendel ..................... 3-11
Parkeerrem ............................. 3-12
Tankdop .................................. 3-12
Brandstof ................................. 3-13
Uitlaatkatalysator ..................... 3-14
Zadel ....................................... 3-15Verstellen van rugsteun
rijderzadel ............................. 3-15
Helmbevestiging ..................... 3-16
Opbergcompartimenten .......... 3-17
Schokdemper .......................... 3-17
Zijstandaard ............................ 3-18
Startspersysteem .................... 3-19
CONTROLES VOOR HET
STARTEN .................................... 4-1
Controlelijst voor gebruik .......... 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE ......................... 5-1
Starten van de motor ................ 5-1
Wegrijden .................................. 5-2
Sneller en langzamer rijden ...... 5-2
Remmen ................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik .................... 5-4
Inrijperiode ................................ 5-4
Parkeren ................................... 5-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES ............ 6-1
Boordgereedschapsset ............. 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ................ 6-3Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen .... 6-6
Controleren van de bougies ...... 6-9
Motorolie en oliefilterpatroon ... 6-11
Kettingkastolie ......................... 6-14
Koelvloeistof ............................ 6-15
Reinigen van het
luchtfilterelement ................... 6-17
Afstellen van het stationair
toerental ................................ 6-19
Speling van de gaskabel
afstellen ................................. 6-19
Afstellen van de klepspeling ... 6-20
Banden .................................... 6-20
Gietwielen ............................... 6-22
Vrije slag voor- en
achterremhendel ................... 6-23
Afstellen van de
parkeerremkabel ................... 6-23
Controleren van voor- en
achterremblokken ................. 6-24
Controleren van
remvloeistofniveau ................ 6-25
Verversen van remvloeistof .... 6-26
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ........... 6-26
Smeren van voor- en
achterremhendels ................. 6-27
Page 16 of 92
BESCHRIJVING
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
5
4
2
3
6
7
8
1
109
1. Achterremhendel (pagina 3-11)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-10)
3. Parkeerremhendel (pagina 3-12)
4. Snelheidsmeter (pagina 3-4)
5. Multifunctioneel display (pagina 3-5)
6. Toerenteller (pagina 3-5)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-10)
8. Voorremhendel (pagina 3-11)9. Gasgreep (pagina 6-19)
10. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
Page 21 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
2
34
5
6
7
8
9
DAU11872
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de
motorrijder het motortoerental controle-
ren en dit binnen het ideale bereik hou-
den.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de toerentel-
ler eenmaal helemaal uit tot aan het
hoogste aantal toeren per minuut en
keert daarna weer terug naar nul tpm
om het elektrische circuit te testen.
LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl detoerenteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8250 omw/min en hoger
DAU33512
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12311
Zorg dat de machine stilstaat, voor-
dat u wijzigingen in de instellingen
van het multifunctionele display
gaat aanbrengen.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Klok
2. Temperatuurmeter koelvloeistof
3. Brandstofniveaumeter
4. Kilometerteller/rittellers
5. “SELECT”-toets
6. “RESET”-toets
1
2
3
4
5
6
Page 22 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Het multifunctionele display toont de
volgende voorzieningen:
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloei-
stof
een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers
het laatst werden teruggesteld op
nul)
een ritteller voor brandstofreserve(die de afgelegde afstand weer-
geeft vanaf het moment dat het on-
derste segment van de
brandstofniveaumeter en het
waarschuwingssymbool voor
brandstofniveau gaan knipperen)
een voorziening voor zelfdiagnose
een klok
een indicator olieverversing
een indicator V-snaarvervanging
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON”
te draaien voordat u de toetsen
“SELECT” en “RESET” gebruikt.
Als de contactsleutel naar “ON”
wordt gedraaid, verschijnen alle
segmenten een voor een op het
multifunctionele display en ver-
dwijnen daarna weer, om het elek-
trisch circuit te testen.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave tussen de kilome-
tertellermodus “ODO” en de rittellermo-
di “TRIP”, volgens onderstaande
volgorde:ODO
→
TRIP (boven)
→
TRIP (onder)
→
ODO
Als er ongeveer 2.8 L (0.74 US gal)
(0.62 Imp.gal) brandstof in de tank over
is, beginnen het onderste segment van
de brandstofniveaumeter en het waar-
schuwingssymbool voor brandstofni-
veau te knipperen en wijzigt de
weergave in het display automatisch in
rittellermodus voor brandstofreserve
“TRIP F” en begint de telling van de af-
stand die vanaf dat punt wordt afge-
legd. In dat geval wordt door het
indrukken van de toets “SELECT” in
onderstaande volgorde gewisseld tus-
sen de diverse weergaven van rittellers
en kilometerteller:
TRIP F
→
TRIP (boven)
→
TRIP (on-
der)
→
ODO
→
TRIP F
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Waarschuwingssymbool voor
brandstofniveau “ ”
3. Symbool koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Indicator olieverversing “OIL”
12
4
3
Page 23 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
2
34
5
6
7
8
9
Om de ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door op de toets “SE-
LECT” te drukken en daarna de toets
“RESET” minstens 1 seconde lang in-
gedrukt te houden. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en ver-
schijnt de vorige weergavemode weer.
Brandstofniveaumeter
Als de contactsleutel op “ON” staat,
geeft de brandstofniveaumeter de hoe-
veelheid brandstof in de brandstoftank
aan. De displaysegmenten van de
brandstofniveaumeter verdwijnen rich-ting “E” (Empty) naarmate het brand-
stofniveau verder daalt. Wanneer het
brandstofniveau het onderste segment
vlakbij “E” bereikt, gaan het waarschu-
wingssymbool voor brandstofniveau en
het onderste segment knipperen. Vul
zo snel mogelijk brandstof bij.
Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter koelvloei-
stof de temperatuur van de koelvloei-
stof aan. De koelvloeistoftemperatuur
is afhankelijk van de weersomstandig-
heden en de motorbelasting. Als het
bovenste segment en het symbool voor
koelvloeistoftemperatuur knipperen,
stop de machine dan en laat de motor
afkoelen. (Zie pagina 6-35.)
LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
Indicator olieverversing “OIL”
Deze indicator knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na
5000 km (3000 mi). Vervolgens gaat de
indicator om de 5000 km (3000 mi)
knipperen, om zo aan te geven dat het
tijd is om de motorolie te verversen.
Nadat de motorolie is ververst moet de
indicator olieverversing worden terug-
gesteld. (Zie pagina 6-11.)
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
1. Ritteller brandstofreserve
1
Page 24 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. (Zie
pagina 6-11.)
Het elektrisch circuit van de indicator
kan via de volgende procedure worden
getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ”
en draai de sleutel naar “ON”.
2. Kijk of de indicator een paar se-
conden oplicht en dan dooft.
3. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:
De indicator olieverversing kan gaan
knipperen als er gas wordt gegeven
terwijl de scooter op de middenbok
staat; dit wijst dan echter niet op een
storing.
Indicator V-snaarvervanging
“V-BELT”
Deze indicator knippert om de 20000 km
(12000 mi), wanneer de V-snaar moetworden vervangen.
Het elektrisch circuit van de indicator
kan via de volgende procedure worden
getest.
1. Draai de contactsleutel naar “ON”
en controleer of de noodstopscha-
kelaar op “ ” is gezet.
2. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor diverse elektrische
circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont
het multifunctionele display een foutco-
de van 2 cijfers (bijv. 12, 13, 14).
Noteer zo’n foutcode als die op het mul-
tifunctionele display staat aangegeven
en vraag een Yamaha dealer het voer-
tuig na te zien.
LET OP:
DCA11790
Wanneer het multifunctionele dis-
play een foutcode aangeeft, moet
het voertuig zo spoedig mogelijk
worden gecontroleerd om motor-
schade te voorkomen.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het startblok-
keersysteem.
Als een van de circuits van het start-
blokkeersysteem uitvalt, gaat het con-
trolelampje startblokkering knipperen
en toont het multifunctionele display
een foutcode van twee cijfers (bijv. 51,
52, 53) wanneer de sleutel naar “ON” is
gedraaid.
OPMERKING:
Als het multifunctionele display foutco-
de 52 weergeeft, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal.
Als deze fout zich voordoet, probeer
dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot en bewaar
niet meer dan één startblokkeersleutel
aan dezelfde sleutelring! Startblokkeer-
sleutels kunnen signaalstoring veroor-
Page 25 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
2
34
5
6
7
8
9
zaken, waardoor de motor mogelijk niet
kan worden gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
3. Als de motor niet kan worden ge-
start met een of beide standaards-
leutels, breng dan het voertuig, de
codeersleutel en beide standaard-
sleutels naar een Yamaha dealer
en laat de standaardsleutels op-
nieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutco-
des toont, noteer deze dan en vraag
een Yamaha dealer om het voertuig te
controleren.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de toets “SELECT” en de
toets “RESET” tegelijkertijd min-
stens twee seconden lang inge-
drukt.
2. Als de uuraanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RES-
ET”-toets om de uren in te stellen.3. Druk op de toets “SELECT” en de
minutenaanduiding zal gaan knip-
peren.
4. Druk op de toets “RESET” om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en
laat deze dan los om de klok te
starten.
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Deze motor kan door een Yamaha
dealer worden uitgerust met een optio-
neel antidiefstal-alarmsysteem. Neem
contact op met een Yamaha dealer
voor nadere informatie.