YAMAHA TRICITY 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU39692
Boordgereed schapssetDe boordgereedschapsset bevindt zich
aan de onderkant van het zadel. (Zie pagina
3-13.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Boordgereedschapsset
1
U2CMD1D0.book Page 2 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 42 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU62050
OPMERKINGDe jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te wor den uit gevoer d, b ehalve wanneer in plaats daarvan een on derhou ds-
b eurt op kilometer basis of, voor Groot-Brittannië, op mijl basis wor dt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 20000 km (12000 mi), beginnend vanaf 4000 km (2400 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU62062
Perio diek on derhou dsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 4000 km
(2400 mi) 8000 km
(4800 mi) 12000 km
(7200 mi) 16000 km
(9600 mi)
1 *Bran dstoflei din g • Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen. √√√√√
2 *Bou gie • Vervangen. √√
3 *Ve n t i e l e n • Controleer de klepspeling.
• Stel indien nodig bij.
Elke 12000 km (7200 mi)
4 *Bran dstofinjectie • Controleer het stationaire toeren-
tal van de motor. √√√√√√
5 *Uitlaatsysteem • Controleer op lekkage.
• Zet indien nodig vast.
• Vervang pakking(en) indien nodig. Elke 12000 km (7200 mi)
U2CMD1D0.book Page 3 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 43 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU62100
Algemeen smeer- en on derhou dsschemaNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 4000 km
(2400 mi) 8000 km
(4800 mi) 12000 km
(7200 mi) 16000 km
(9600 mi)
1 Luchtfilterelement • Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
2 Aftapslan
g luchtfil-
ter • Reinigen.
√√√√√
3 *Luchtfilterelement
in v-snaar
behuizin g• Reinigen.
• Vervang indien nodig.
√√√√
4 *Voorrem • Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 *Achterrem • Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
• Controleer de vrije slag van de remhendel en stel deze indien no-
dig af. √√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6 *Remslan gen • Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men). √√√√√
• Vervangen. Elke 4 jaar
7 *Remvloeistof • Vervangen. Elke 2 jaar
8 *Wielen • Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen. √√√√
• Balanceer de voorwielen uit. Telkens wanneer de wielen of banden zijn gewisseld of vervangen.
U2CMD1D0.book Page 4 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 44 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*Ban den • Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. √√√√√
10 *Wiella gers • Controleer de lagers op speling of
beschadigingen. √√√√
11 *Stuursysteem • Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid. √√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
• Controleer de spoorstang en ver- vang deze indien nodig. √√√√√
12 *Leunsysteem • Lagerspeling controleren. √√√√√
13 *Frame
bevesti gin-
g en • Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet. Elke 12000 km (7200 mi)
14 Scharnieras van
voorremhen
del • Smeren met siliconenvet.
√√√√
15 Scharnieras van
achterremhen
del • Smeren met siliconenvet.
√√√√
16 *Gekoppeld
remsy-
steem • Smeer de scharnierpunten en be-
wegende delen met siliconenvet. √√√√
• Smeer het kabeluiteinde met lithi- umvet. √√√√
17 Zijstan
daar d, mi d-
d en bok • Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.
√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 4000 km
(2400 mi) 8000 km
(4800 mi) 12000 km
(7200 mi) 16000 km
(9600 mi)
U2CMD1D0.book Page 5 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 45 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
18*Zijstan
daar dscha-
kelaar • Controleer de werking.
√√√√√√
19 *Voorvork • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
20 *Schok demperunits • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
21 Motorolie • Verversen.
• Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge. √√√√√
22 Olie-aanzuig zeef• Reinigen. √√√√√
23 *Koelsysteem • Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage. √√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
24 Ein
dover bren gin gs-
olie • Controleer de machine op olielek-
kage. √√√√√
• Verversen. √Elke 12000 km (7200 mi)
25 *V-snaar • Vervangen. Elke 20000 km (12000 mi)
26 *Voor- en achterrem-
schakelaar
• Controleer de werking.
√√√√√√
27 Bewe
gen de delen
en kab els •Smeren.
√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 4000 km
(2400 mi) 8000 km
(4800 mi) 12000 km
(7200 mi) 16000 km
(9600 mi)
U2CMD1D0.book Page 6 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 46 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU38263
OPMERKINGMotorluchtfilter en luchtfilters van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschad iging
te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement moet vaker worden vervangen en de luchtfilterelementen van de V-snaarbehuizing moeten vaker wor- den gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig de remvloei-
stofniveaus en vul de reservoirs indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdrem cilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden verv angen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.28*Gas greep • Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis. √√√√√
29 *Lampen, richting
-
aanwijzers en scha-
kelaars • Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 4000 km
(2400 mi) 8000 km
(4800 mi) 12000 km
(7200 mi) 16000 km
(9600 mi)U2CMD1D0.book Page 7 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 47 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18752
Het framepaneel verwijderen en
aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moet het afgebeelde
paneel worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf door telkens wanneer het paneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU56941
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Open het zadel. (Zie pagina 3-13.)
2. Verwijder de schroeven en trek het
paneel los zoals getoond. Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroeven
aan.
2. Sluit het zadel.
DAUT2074
Bou gie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bou gie verwij deren
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder de bougiedop.
3. Verwijder de bougie zoals getoond met een bougiesleutel die verkrijgbaar
is bij een Yamaha dealer.
1. Paneel A
1
1. Paneel A
2. Schroef
1
2
2
1. Bougiedop
1
U2CMD1D0.book Page 8 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 48 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Controleren van de bou gie
1. Controleer of de porseleinen isolator rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie. 3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
De bou gie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie- pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
2. Breng de bougie aan met behulp van de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.
4. Monteer het paneel.
1. Bougiesleutel
1
Voor geschreven bou gie:
NGK/CR7E1. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment: Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
U2CMD1D0.book Page 9 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 49 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU61001
Motorolie en olie-aanzuigzeefVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. WAARSCHUWING! De uitlaat-
d emper en
uitlaat demper beschermer wor den
tij dens het g eb ruik zeer heet. Ter
voorkomin g van mo gelijke bran d-
won den moet u de uitlaat demper
en de beschermer laten afkoelen
voor dat u d e olievul dop verwij dert.
[DWA17810]
OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen het uit-
einde van de peilstok en de merkstreep
voor maximumniveau liggen.4. Als het motorolieniveau niet tussen
het uiteinde van de peilstok en de
merkstreep voor maximumniveau ligt,
vul dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en draai dan de olievuldop vast. Motorolie verversen en olie-aanzui
gzeef
reini gen
1. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap- pluggen A en B om de olie uit het car-
ter te laten stromen. LET OP: Bij het
verwij deren van d e olieaftapplu g B
vallen de O-rin g, compressieveer
en oliezeef naar buiten. Zor g ervoor
d at u d eze on der delen niet kwijt-
raakt.
[DCAT1022]
1. Olievuldop
2. Motoroliepeilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Uiteinde van de motoroliepeilstok
1
234
1. Olieaftapplug A
2. Pakking
3. Olieaanzuigzeef
4. Drukveer
5. O-ring
6. Olieaftapplug B
1
3456
2
U2CMD1D0.book Page 10 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 50 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Reinig de motorolie-aanzuigzeef inoplosmiddel, controleer hem op scha-
de en vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging en vervang hem indien nodig.
6. Bevestig de olie-aanzuigzeef, com- pressieveer, o-ring en olieaftapplug B.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Bevestig de aftapplug A, en draai bei-de aftappluggen daarna vast met hun
juiste aanhaalmoment.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.9. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
11. Reset de olieverversingsritteller en het
controlelampje olieverversingstermijn
“OIL CHANGE”. (Zie pagina 3-6 voor
het terugstellen.)
DAU60660
Eind overbren gin gsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de machine door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
met de machine te rijden en zet de
motor vervolgens af.
2. Zet de machine op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover- brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:22 Nm (2.2 m·kgf, 16 ft·lbf)
Olieaftapplug B: 20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
0.80 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt)
U2CMD1D0.book Page 11 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM