YAMAHA VERSITY 300 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU00717
Controleren van de remblokken
voor- en achter De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Meet de remvoeringdikte
om de remblokslijtage te controleren. Als de
remvoeringdikte minder is dan 3,8 mm,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken te vervangen.
DAU04856
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.
a. Slijtagelimiet
aZAUM0450Voor
a. Slijtagelimiet
aZAUM0451Achter
1. Merkstreep minimumniveau
MIN
1
ZAUM0452
Voor
Page 72 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAUM0008*
Verversen van remvloeistofLaat een Yamaha dealer de remvloeistof
vervangen tijdens de intervalperioden die
staan aangegeven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien om
de vier jaar de remslangen vervangen, of
zodra deze zijn beschadigd of lekken.
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof: DOT 4
MIN
1
ZAUM0452Achter
Page 73 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU03118
Smeren van voor- en
achterremhendels De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Aanbevolen smeermiddel:
MotorolieAanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet) ZAUM0061
Page 74 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU03371
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten zo nodig worden gesmeerd.
DW000114
WAARSCHUWING
_ Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren.
DAU02939
Controleren van de voorvork De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
1. Zijstandaard
1
ZAUM0454
1. Middenbok
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
1
ZAUM0455
Page 75 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
Controleren van de werking
1. Plaats de scooter op een horizontale
ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:_ Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren. _
DAU00794
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
ZAUM0456
ZAUM0457
Page 76 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
DAU01144
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU04464
Accu De accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-10 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel).
Deze scooter is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water te
worden bijgevuld.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accu’s. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
1. Accu
1
ZAUM0458
Page 77 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
OGEN: Spoel gedurende
15 minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
_
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter een
maand lang niet wordt gebruikt, laad
volledig bij en zet hem dan weg op
een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan steeds
volledig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
DC000102
LET OP:_
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met con-
stante laadspanning) vereist. Bij
gebruik van een conventionele ac-
culader raakt de accu beschadigd.
Wanneer u niet beschikt over een
speciale acculader voor perma-
nent-dichte accu’s (onderhoudsvrij
type), vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
_
DAUM0110*
Zekeringen vervangen De hoofdzekeringhouder bevindt zich ach-
ter paneel C. (Zie pagina 6-10 voor het ver-
wijderen en aanbrengen van het paneel).1. Hoofdzekering
2. Reservezekering
M
1
2
ZAUM0459
Page 78 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
Het zekeringenblok met de zekeringen voor
afzonderlijke circuits bevindt zich in het op-
bergcompartiment A. (Zie pagina 3-12 voor
openen en sluiten van het opbergcomparti-
ment).Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _3. Draai de contactsleutel in “ ” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Reservezekering
2. Koplampzekering
3. Zekering radiatorkoelvin
4. Zekering signaleringssysteem
5. Zekering ontstekingssysteem
6. Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires
7. Reservezekering (× 2)
8. Patroontang
12345 776
8
ZAUM0460
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekeringenkastje
Hoofdzekering: 30 A
Zekeringenblok
Reservezekering: 3 A
Koplampzekering: 15 A
Zekering radiatorkoelvin: 15 A
Zekering
signaleringssysteem: 15 A
Zekering
ontstekingssysteem: 7,5 A
Circuitzekering
aansluitcontact voor
accessoires: 3 A
Page 79 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
DAU04285
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op deze scooter heeft een ha-
logeen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A sa-
men met de koplampunit. (Zie
pagina 6-7 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze naar binnen te duwen, linksom te
draaien en vervolgens de defecte
lamp te verwijderen.
DW000119
WAARSCHUWING
_ Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld. _
1. Gloeilampkap
2. Koplampstekker
2 1
ZAUM0461
1. Gloeilamphouder
1
ZAUM0462
Page 80 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
DC000105
LET OP:_ Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner. _5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel samen
met de koplampunit aan.7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
ZAUM0463
a. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
a
ZAUM0464