YAMAHA VERSITY 300 2005 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12343
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
1. Waarschuwingscontrolelampje
1
ZAUM0406
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”, “”
3. Startknop “”
1234
ZAUM04071
2
3
ZAUM0408

Page 22 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU12720
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAUM1990
Schakelaar alarmverlichting “”, “”
Met de contactsleutel in de stand “” zet u
deze schakelaar op “” voor het inschake-
len van de alarmverlichting (gelijktijdig knip-
peren van alle richtingaanwijzers). Zet deze
schakelaar op “” en draai de sleutel naar
“” om de alarmverlichting uit te schake-
len.OPMERKING:Zelfs wanneer u de sleutel draait van “”
naar “” met ingeschakelde alarmverlich-
ting, blijft deze verlichting knipperen, onge-
acht de stand van de schakelaar van de
alarmverlichting. Als u de alarmverlichting
wilt uitschakelen, moet u de sleutel in de
stand “” zetten en de schakelaar van dealarmverlichting in de stand “”.De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw scooter stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accuontladen raken.
DAU12900
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.1. Voorremhendel
1
ZAUM0084

Page 23 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU12950
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13140
Tankdop Verwijderen van de tankdop
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Steek de sleutel in het slot en draai
een kwartslag rechtsom. Het slot
wordt ontgrendeld en de tankdop kan
worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank met de
merktekens op de dop en de tank te-
genover elkaar.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
3. Breng het zadel aan.
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10120
Controleer of de tankdop correct is afge-
sloten en vergrendeld alvorens te gaanrijden.
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
1. Tankdop
1
ZAUM0409

Page 24 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU13210
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880

Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.

Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk ofgebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
10.9 L (2.88 US gal) (2.40 Imp.gal)
Brandstofreserve:
1.9 L (0.50 US gal) (0.42 Imp.gal)

Page 25 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU13440
Uitlaatkatalysator Deze machine heeft een uitlaatkatalysator
die gemonteerd is in de uitlaatdemper.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.

Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.

Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAU13931
Zadel Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.OPMERKIN
G:
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel.
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.
OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
1. Openen.
PUSHOPEN
1
ZAUM0410

Page 26 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAUM1181
Opbergcompartiment Om het opbergcompartiment te ontgren-
delen
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom.
Om het opbergcompartiment te openen
wanneer dit is ontgrendeld
Draai de knop een kwartslag rechtsom. De
knop keert terug naar de oorspronkelijke
positie zodra deze wordt losgelaten.
Om het opbergcompartiment te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.Om het opbergcompartiment te vergren-
delen
Steek de sleutel in het slot, draai een kwart-
slag linksom en verwijder de sleutel.
WAARSCHUWING
DWA10960

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2.2 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 202 kg (445 lb) voor demachine niet.
DAUM1490
Opbergcompartiment Om het opbergcompartiment te openen
Duw op het merkteken “” op het deksel
van het opbergcompartiment.
Om het opbergcompartiment te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
WAARSCHUWING
DWA11160
Berg in dit compartiment geen zwarespullen op.
1.Slot2. Voorste opbergcompartiment A
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
1
2
ZAUM0411
1. Voorste opbergcompartiment B
1
ZAUM0412

Page 27 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAUM1190
Opbergcompartiment Onder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-11.)
WAARSCHUWING
DWA10960

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 202 kg (445 lb) voor demachine niet.
LET OP:
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.

Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.

Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.

Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.

Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-partiment.
Als u een helm wilt opbergen in het opberg-
compartiment, moet de helm worden ge-
plaatst met de voorkant naar achteren.
OPMERKING:
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.

Laat uw scooter niet onbeheerd achtermet het zadel open.
DAUM1940
Slotcompartiment Het slotcompartiment, dat zich in het op-
bergcompartiment onder het zadel bevindt,
is ontworpen voor een origineel U-slot van
Yamaha. (Zie pagina 3-11.) Bij het opber-
gen van een U-slot in het opbergcomparti-
ment moet dit stevig met de riemen worden
bevestigd. Als het U-slot niet in het opberg-
compartiment is opgeborgen, maak dan de
riemen vast om deze niet te verliezen.OPMERKIN
G:
Sommige U-sloten passen niet in het slot-
compartiment vanwege hun grootte ofvorm.
1. Achterste opbergcompartiment
1
ZAUM0413

Page 28 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU14880
Afstellen van de
schokdemperunits Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af.Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
OPMERKING:Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-demper.
DAUT1070
Bagagehaak
WAARSCHUWING
DWAT1030

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (6.6 lb) voor de baga-
gehaak niet.

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 202 kg (445 lb) voor demachine niet.
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
1
2
3
4
1
2
(b)
(a)
ZAUM0414
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
4
1. Bagagehaak
1
ZAUM0415

Page 29 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU15300
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de scooter verticaal houdt.OPMERKIN
G:
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitlegover het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan dezijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
DAU15371
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschakelaars
deel uitmaken) heeft de volgende functies:
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.

Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.

Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig, ga daarbij als volgt te
werk.WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamahadealer het systeem te controleren.
1. Zijstandaardschakelaar
1
ZAUM0416

Page 30 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar is mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JAOPMERKING:

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 90 next >