YAMAHA VERSITY 300 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk dedop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
Page 72 of 84
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
DAU26090
Verzorging De open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan sprake zijn van roestvorming en cor-
rosie, ook al zijn hoogwaardige componen-
ten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij
een auto niet zo op, bij een scooter is dit
echter nadelig voor de algehele aanblik.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantiebepalin-
gen, maar verzekert ook een fraai uiterlijk
van de scooter, verlengt de levensduur en
verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.Reinigen
LET OP:
DCA10780
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel het
betreffende gebied grondig schoon
met water, laat direct drogen en
breng daarna een corrosiewerende
spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de stroomlijnpanelen, fra-
mepanelen en andere kunststof de-
len worden beschadigd. Gebruik
alleen een zachte, schone doek of
een spons met zachte zeep en water
om kunststof delen te reinigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij scooters met een kuipruit: ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.
Page 73 of 84
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
7
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of een flessenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen ’s winters worden bestrooid hebben in
combinatie met water een zeer corrosieve
werking; handel daarom als volgt na een rit
in een regenbui, nabij de kust of op bepekel-
de wegen.OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog totin de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de machine is afge-
koeld.LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10940
Controleer of er geen olie of was op
de wielen of de remmen zit. Reinig
de remschijven en remvoeringen
indien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en hetweggedrag in bochten.
LET OP:
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer om advies overde te gebruiken producten.
Page 74 of 84
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
7
DAU26300
Stalling Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en dro-
ge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP:
DCA10820
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roestvor-
ming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien; u
voorkomt zo dat neerslag uit de brand-
stof achterblijft. Giet de afgetapte
brandstof terug in de brandstoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
4. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de bou-
gie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand wordt zo geolied.)
e. Haal de bougiedop los van de bou-
gie en breng dan de bougie en de
bougiedop weer aan.
WAARSCHUWING
DWA10950
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de motorwordt rondgedraaid.
5. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
6. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad hem eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
zeer warme of koude plek op [minder
dan 0 °C (30 °F) of meer dan 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-26 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
Page 75 of 84
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
7
OPMERKING:Verricht eventueel noodzakelijke reparatiesalvorens de scooter te stallen.
Page 76 of 84
SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2170 mm (85.4 in)
Totale breedte:
765 mm (30.1 in)
Totale hoogte:
1465 mm (57.7 in)
Zadelhoogte:
805 mm (31.7 in)
Wielbasis:
1480 mm (58.3 in)
Grondspeling:
155 mm (6.10 in)
Kleinste draaicirkel:
1706 mm (67.2 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
174.0 kg (384 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1-cilinder, vooroverhellend
Slagvolume:
264.0 cm³ (16.11 cu.in)
Boring × slag:
71.0 × 66.8 mm (2.80 × 2.63 in)
Compressieverhouding:
10.00 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Type:
SAE10W30 of SAE10W40 of SAE15W40
of SAE20W40 of SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
1.20 L (1.27 US qt) (1.06 Imp.qt)Eindoverbrengingsolie:Type:
SAE10W30 type SE motorolie
Hoeveelheid:
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.40 L (0.42 US qt) (0.35 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1.60 L (1.69 US qt) (1.41 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Nat elementBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
10.9 L (2.88 US gal) (2.40 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
1.9 L (0.50 US gal) (0.42 Imp.gal)Carburateur:Fabrikant:
TEIKEI
Model × aantal:
Y28V-1J x 1Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/DR8EA
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaalVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Schroeftandwiel
Primaire reductieverhouding:
40/15 (2.666)
Secundair reductiesysteem:
Schroeftandwiel
Secundaire reductieverhouding:
37/12 (3.083)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaar
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
Page 77 of 84
SPECIFICATIES
8-2
8
Bediening:
Automatisch centrifugaalChassis:Type frame:
Stalen onderdraagbuis
Spoorhoek:
26.00 °
Naspoor:
90.0 mm (3.54 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/80-14 58P
Fabrikant/model:
MICHELIN/PILOT CITY TLAchterband:Type:
Tubeless
Maat:
150/70-14 66P
Fabrikant/model:
MICHELIN/PILOT CITY TLBelading:Maximale belasting:
202 kg (445 lb)
(Totaal gewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
180 kPa (26 psi) (1.80 kgf/cm²)Achter:
190 kPa (28 psi) (1.90 kgf/cm²)
Gewichtsverdeling:
90–160 kg (198–353 lb)
Voor:
180 kPa (26 psi) (1.80 kgf/cm²)
Achter:
200 kPa (29 psi) (2.00 kgf/cm²)
Gewichtsverdeling:
160–202 kg (353–445 lb)
Front:
190 kPa (28 psi) (1.90 kgf/cm²)
Rear:
220 kPa (32 psi) (2.20 kgf/cm²)
Voorwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
14 x MT2.75Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
14 x MT4.00Voorrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Achterrem:Type:
Enkele schijfremBediening:
Bediening met linkerhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Voorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
108.0 mm (4.25 in)Achterwielophanging:Type:
Unit swing
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
120.0 mm (4.72 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
F9-12B
Voltage, capaciteit:
12 V, 9.0 A/uKoplamp:Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Page 78 of 84
SPECIFICATIES
8-3
8
Gloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 35 W/35.0 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 2
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LEDZekeringen:Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 ABackup-zekering:
3.0 A
Page 79 of 84
GEBRUIKERSINFORMATIE
9-1
9
DAU26351
Identificatienummers Noteer het sleutelnummer, het voertuigi-
dentificatienummer en de modelinforma-
tiesticker in onderstaande ruimtes. Deze
nummers heeft u nodig om reserveonder-
delen bij een Yamaha dealer te bestellen of
wanneer uw machine is gestolen.
SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER:
VOERTUIGIDENTIFICATIE NUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26381
Sleutelnummer
Het sleutelnummer is ingeslagen op het
sleutelplaatje. Noteer dit nummer in het
daartoe bestemde vakje en gebruik dit als
referentie bij het bestellen van een nieuwe
sleutel.
DAU26410
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op het frame.OPMERKIN
G:
Het voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw scooter en kan
worden gebruikt om uw motor in uw landaan te melden voor kentekenregistratie.
1. Sleutelnummer
1
ZAUM0070
1. Voertuigidentificatienummer
x
xxxxxxxxx
1
ZAUM0468
Page 80 of 84
GEBRUIKERSINFORMATIE
9-2
9
DAU26490
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is bevestigd aan
de onderzijde van het zadel. (Zie pagina
3-11.) Noteer de informatie op deze sticker
in het daartoe bestemde vakje. Deze infor-
matie is nodig om reserve-onderdelen te
bestellen bij een Yamaha dealer.1. Modelinformatiesticker
1
ZAUM0469