YAMAHA WR 125R 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 86
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of overlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwindworden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinatieszijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-15
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak ver-
oorzaken.
U22BD2D0.book Page 4 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 12 of 86
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
U22BD2D0.book Page 5 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 13 of 86
BESCHRIJVING
2-1
2
DAU32220
Aanzicht linkerzijdeWR125R1. Zadel (pagina 3-9)
2. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-11)
3. Zijstandaard (pagina 3-11)
4. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-10)
5. Schakelpedaal (pagina 3-6)
6. Voorremblokken (pagina 6-19)
U22BD2D0.book Page 1 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 14 of 86
BESCHRIJVING
2-2
2
WR125X1. Zadel (pagina 3-9)
2. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-11)
3. Zijstandaard (pagina 3-11)
4. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-10)
5. Schakelpedaal (pagina 3-6)
6. Voorremblokken (pagina 6-19)U22BD2D0.book Page 2 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 15 of 86
BESCHRIJVING
2-3
2
DAU32230
Aanzicht rechterzijdeWR125R1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-20)
2. Stationair stelschroef (pagina 6-13)
3. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-20)
4. Zekeringenkastje (pagina 6-28)
5. Accu (pagina 6-27)
6. Oliefilterelement (pagina 6-9)
7. Peilstok (pagina 6-9)8. Rempedaal (pagina 3-7)
9. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
10.Achterremblokken (pagina 6-19)
U22BD2D0.book Page 3 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 16 of 86
BESCHRIJVING
2-4
2
WR125X1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-20)
2. Stationair stelschroef (pagina 6-13)
3. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-20)
4. Zekeringenkastje (pagina 6-28)
5. Accu (pagina 6-27)
6. Oliefilterelement (pagina 6-9)
7. Peilstok (pagina 6-9)
8. Rempedaal (pagina 3-7)
9. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
10.Achterremblokken (pagina 6-19)U22BD2D0.book Page 4 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 17 of 86
BESCHRIJVING
2-5
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
12 34 567
1. Koppelingshendel (pagina 3-6)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-5)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-3)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-5)
6. Gasgreep (pagina 6-14)
7. Remhendel (pagina 3-6)
U22BD2D0.book Page 5 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 18 of 86
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU38530
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs als
de motor afslaat.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10683
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.12
U22BD2D0.book Page 1 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 19 of 86
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU11004
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11020
Controlelampje
richtingaanwijzers“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUM2294
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Vrijstandcontrolelampje“”
2. Controlelampje richtingaanwijzers“”
3. Controlelampje grootlicht“”
4. Waarschuwingslampje motorstoring“”
5. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
U22BD2D0.book Page 2 Monday, August 9, 2010 10:14 AM
Page 20 of 86
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-36 nadere instructies ver-
meld.
DAUT1934
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje begint te knippe-
ren of blijft branden wanneer een elektrisch
systeem dat de motorwerking controleert,
defect is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAUM2671
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12312
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
a snelheidsmeter
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een indicator voor olieverversing (die
gaat knipperen wanneer de motorolie
moet worden ververst)
een brandstofniveaumeter
OPMERKIN
G
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “RESET/SE-
LECT”-toets gebruikt.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, gaan alle onderdelen van
het display enkele seconden branden.
Gedurende deze tijd voert het multi-
functionele display een zelftest uit.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller houdt u
de toets “RESET/SELECT” minstens
acht seconden ingedrukt.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door kort (minder dan een seconde) indruk-
ken van de toets “RESET/SELECT” wisselt
het display tussen de kilometertellermodus
“ODO” en de rittellermodi “TRIP 1” en “TRIP
2”, in de onderstaande volgorde:
1. Multifunctioneel display
2.“RESET/SELECT”-toets
U22BD2D0.book Page 3 Monday, August 9, 2010 10:14 AM