YAMAHA WR 250X 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
2
3
4
567
8
9
DAU23184
Rempedaal controleren en
smerenDe werking van het rempedaal moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
het pedaalscharnierpunt moet indien nodig
worden gesmeerd.
DAU23203
Zijstandaard controleren en
smerenDe werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10732
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende zij-
standaard kan het wegdek raken en u af-
leiden, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen.
DAUM1653
Achterbrugscharnierpunten
smerenDe achterbrugschar nierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel: Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
32D-9-DB.book 30 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 72 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU23273
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10752]
2. Bekrachtig de voorrem en druk hetstuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10591
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU23284
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werk ing van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Plaats een standaard onder de motor zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-37 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder- ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
32D-9-DB.book 31 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 73 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
2
3
4
567
8
9
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU46344
AccuDe accu bevindt zich achter paneel D. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, stevig vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid, ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
3. Accu
3
2
1
32D-9-DB.book 32 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 74 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
1
2
3
4
56
7
8
9
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-le acculader raakt de accu beschadigd.
Om de accu op te bergen1. Verwijder de accu als het model langer
dan een maand niet wordt gebruikt,
laad hem volledig bij en zet dan weg
op een koele en droge plek. LET OP:
Draai voordat u de accu verwijdert
de sleutel naar “OFF” en haal dan
eerst de negatieve kabel en daarna
de positieve kabel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Draai voordat u
de accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolgens eerst de
positieve kabel en daarna de nega-
tieve kabel aan.
[DCA16841]
LET OP
DCA16531
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
DAU23543
Zekeringen vervangenDe hoofdzekering bevindt zich achter pa-
neel D. (Zie pagina 6-8.)
Het zekeringenkastje met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevindt zich ach-
ter paneel C. (Zie pagina 6-8.) Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven am pèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
2 1
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Backup-zekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
7
123456
32D-9-DB.book 33 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 75 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
2
3
4
567
8
9
men.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” enschakel het betreff ende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als een zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha-dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU45216
Koplampgloeilamp vervangenDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zoda t dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.

Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattag e dan is voor-geschreven. 1. Verwijder het koplamppaneel samen
met de koplampunit door de bouten te
verwijderen en het geheel omhoog te
trekken zoals afgebeeld.
2. Maak de koplampstekker los en ver- wijder dan de gloeilampkap.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 30.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Koplampzekering: 15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 7.5 A
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
1
1
32D-9-DB.book 34 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 76 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
1
2
3
4
56
7
8
9
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de stekker aan.
6. Monteer het koplamppaneel (samen
met de koplampunit) door het geheel
in de oorspronkelijke positie te plaat-
sen en dan de bouten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea- ler de koplamplichtbundel af te stellen.
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
1
2
1
32D-9-DB.book 35 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 77 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
2
3
4
567
8
9
DAU24205
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen1. Verwijder de lamplens van de richting-aanwijzer door de schroeven te verwij-
deren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en. 3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11192] DAU24314
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken.
1. Schroef
2. Lamplens richtingaanwijzer
1
2
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
1. Schroef
1
32D-9-DB.book 36 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 78 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
1
2
3
4
56
7
8
9
3. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente- kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU45226
Parkeerlichtgloeilamp vervangenVervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina 6-34.)
2. Verwijder de parkeerlichtfitting (samen
met de gloeilamp) door deze uit te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Breng de koplampunit aan.
DAU24351
Ondersteunen van de motorfietsDit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo- torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1 2
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
32D-9-DB.book 37 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 79 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
2
3
4
567
8
9
DAU24361
Voorwiel
DAU56311
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10822
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de klembouten en de wielas- moer op de voorwielas los. 2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze in de vorige para-
graaf “Ondersteunen van de
motorfiets”.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Trek de wielas uit.
5. Verwijder de afstandsringen en het wiel. LET OP: Bekrachtig de rem
niet terwijl het wiel en de remschijf
zijn verwijderd, anders worden de
remblokken tegen elkaar ge-
perst.
[DCA11073]
Aanbrengen van het voorwiel 1. Monteer de afstandsringen aan beide zijden van de wielnaaf. LET OP: Let
op dat u de afstandsringen aan de
juiste zijde monteert.
[DCA17701]
2. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over deremschijf wordt gemonteerd.
3. Steek de wielas in vanaf de rechterzij- de.
4. Breng de wielasmoer aan.
5. Laat het voorwiel tot op de grond zak- ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
6. Zet de wielasmoer en vervolgens de klembouten op de voorwielas vast met
de voorgeschreven aanhaalmomen-
ten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig op en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
1. Klembout voorwielas
2. Wielasmoer
2
1
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
1
2
Aanhaalmomenten: Wielasmoer:63 Nm (6.3 m·kgf, 46 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
32D-9-DB.book 38 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 80 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU25081
Achterwiel
DAU56691
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol- gens de werkwijze op pagina 6-37.
3. Verwijder de wielasmoer en onderle-
gring.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij- den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten voor de aandrijf- ketting volledig in de richting (a).
6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKINGDe aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
7. Ondersteun de remklauw en trek dan de wielas uit. 8. Verwijder de aandrijfkettingspanners,
de afstandsringen en het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet ter-
wijl het wiel en de remschijf zijn ver-
wijderd, anders worden de
remblokken tegen elkaar ge-
perst.
[DCA11073]
Om het achterwiel aan te brengen 1. Monteer de afstandsringen aan beide
zijden van de wielnaaf. LET OP: Let
op dat u de afstandsringen aan de
juiste zijde monteert.
[DCA17701]
2. Monteer het wiel, de aandrijfketting- spanners en de remklauwsteun door
de wielas vanaf de linkerzijde in te ste-
ken.
1. Wielasmoer
2. Ring1
2
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
3. Remklauw
12
3
(a)
1. Wielas
1
32D-9-DB.book 39 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >