YAMAHA XCITY 125 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU17471
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden in
het achterste opbergcompartiment. (Zie pa-
gina 3-12.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
U16PD3D0.book Page 2 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 42 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46871
OPMERKING●
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
●
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
●
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46920
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*Brandstofleiding Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2 Bougie Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n tie l e n Controleer de klepspeling.
Afstellen.√√√√
4*Brandstofinjectie Controleer het stationair toerental.√√√√√√
5*Uitlaatdemper en
uitlaatpijp Controleer of de schroef-
klem(men) goed vastzit(ten).√√√√√
U16PD3D0.book Page 3 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 43 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU17717
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*Luchtfilterelement Vervangen.√√
2Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing Reinigen.√√√√
3*Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*Achterrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*Remslangen Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing
van slang(en) en klem(men).√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*Wielen Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
7*Banden Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
8*Wiellagers Controleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
U16PD3D0.book Page 4 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 44 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*Balhoofdlagers Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
10*Framebevestigin-
gen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
11Scharnieras van
voorremhendel Smeren met siliconenvet.√√√√√
12Scharnieras van
achterremhendel Smeren met siliconenvet.√√√√√
13Zijstandaard, mid-
denbok Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.√√√√√
14*Zijstandaardscha-
kelaar Controleer de werking.√√√√√√
15*Voorvork Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
16*Schokdemperunits Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
17 Motorolie Verversen. (Zie pagina 3-3.)√Wanneer het controlelampje olieverversingstermijn gaat branden
[5000 km (3000 mi) na de eerste 1000 km (600 mi) en daarna elke
6000 km (3500 mi)]
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.Elke 3000 km (1800 mi)√
18 Oliefilterelement Vervangen.√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U16PD3D0.book Page 5 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 45 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU18670
OPMERKING●
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
19*Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
20 Versnellingsbakolie Controleer de machine op olielek-
kage.√√ √
Verversen.√√√
21*V-snaar Vervangen. Elke 18000 km (10500 mi)
22*Voor- en achterrem-
schakelaar Controleer de werking.√√√√√√
23Bewegende delen
en kabels Smeren.√√√√√
24*Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√√
25*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U16PD3D0.book Page 6 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 46 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U16PD3D0.book Page 7 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 47 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAUM2221
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de schroeven in het stroom-
lijnpaneel.2. Maak de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers los.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel AZAUM0652
1
1. Paneel A
1. Paneel BZAUM0653
1
ZAUM0654
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Schroef
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
2. KoplampstekkerZAUM0655
2
1
12
ZAUM0428
U16PD3D0.book Page 8 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 48 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
DAU19482
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Open het zadel. (Zie pagina 3-12.)
2. Verwijder de schroeven en trek het pa-
neel los zoals getoond.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19210
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en haal het paneel
los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19622
Bougie controleren De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd op de
tijden genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). Wanneer de
bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
2. Paneel AZAUM0656
1
2
1. SchroefZAUM0657
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR9EA-9
U16PD3D0.book Page 9 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 49 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAUM2271
Motorolie Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema en wanneer het contro-
lelampje olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U16PD3D0.book Page 10 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM
Page 50 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.4. Controleer of de onderlegring van de
aftapplug beschadigd is en vervang
hem indien nodig.
OPMERKINGSla de stappen 5–9 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
6. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
1. OlievuldopZAUM0701
1
1. Olieaftapplug
1. Olieaftapplug
2. RingZAUM0702
112
ZAUM0129
1. OliefilterdekselZAUM0711
1
U16PD3D0.book Page 11 Thursday, June 14, 2012 10:29 AM