YAMAHA XCITY 250 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 76
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
lijk letsel veroorzaken. Start de motor
alleen in de open lucht of in een ruimte
die voldoende ventilatie heeft.
Zet de motor altijd uit voordat u de
scooter onbeheerd achterlaat en
neem de sleutel uit het contactslot. Let
op het volgende als u de scooter gaat
parkeren:
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, dus parkeer de scoo-
ter op een plek waar voetgangers of
kinderen hiervan geen hinder heb-
ben.
Parkeer de scooter niet op een hel-
ling of op een zachte ondergrond,
om omvallen te voorkomen.
Parkeer de scooter niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.
Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel ben-
zinedamp heeft ingeademd of benzine
in uw ogen is terechtgekomen. Morst u
benzine op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.
DAU10371
Andere aandachtspunten voor
veilig motorrijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de scoo-
ter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remvoeringen kunnen nat worden
bij het wassen van de scooter. Contro-
leer de remmen na het wassen van de
scooter, voordat u gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel.
U5B2D0D0.book Page 4 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 12 of 76
BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
1
2 3 4 5 76 8
1. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-11)
2. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-12)
3. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-9)
4. Luchtfilterelement (pagina 6-11)
5. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-11)
6. Zijstandaard (pagina 3-13, 6-19)
7. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-10)
8. Voorremblokken (pagina 6-16)U5B2D0D0.book Page 1 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 13 of 76
BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
2 13 4
5 6 7 8
1. Handgreep (pagina 5-2)
2. Hoofdzekering/zekeringenkastje (pagina 6-22)
3. Accu (pagina 6-21)
4. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-10)
5. Tankdop (pagina 3-8)
6. Olievuldop (pagina 6-7)
7. Middenbok (pagina 6-19)
8. Achterremblokken (pagina 6-16)
U5B2D0D0.book Page 2 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 14 of 76
BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
PUSHOPEN
12 3456 789
1. Achterremhendel (pagina 3-8)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-6)
3. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-10)
4. Snelheidsmeter/Multifunctioneel display (pagina 3-2/pagina 3-3)
5. Bagagehaak (pagina 3-12)
6. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
7. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-6)
8. Gasgreep (pagina 6-12)9. Voorremhendel (pagina 3-7)U5B2D0D0.book Page 3 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 15 of 76
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU34121
ON
“”
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en de
parkeerlichten gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet wor-
den uitgenomen.
OPMERKING:De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
aan totdat de sleutel naar “” wordt ge-
draaid of de zijstandaard omlaag wordt be-wogen.
DAU10660
OFF “ ”
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10680
LOCK “ ”
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “”-stand in en
draai hem dan naar de “”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “ ”
of naar “ ” terwijl de machine rijdt; elek-
trische systemen worden dan afgescha-
keld en mogelijk zult u zo de macht over
het stuur verliezen of een ongeval ver-
oorzaken. Zorg altijd dat de machine stil-
staat voordat u de sleutel naar “ ” ofnaar “ ” draait.
PUSHOPEN
ZAUM0253
U5B2D0D0.book Page 1 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 16 of 76
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU11003
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11480
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch circuit dat de motor-
werking controleert defect is. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het zelfdiagnose-
systeem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11591
Snelheidsmeter ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNIË
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
3. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
12 3 4
ZAUM0635
1. Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
1
ZAUM0636
1mph
0 1020304050
60
70
80
90
100
ZAUM0637
U5B2D0D0.book Page 2 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 17 of 76
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAUM1470
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
brandstof in de tank ongeveer 2.7 L (0.72
US gal) (0.60 Imp.gal) bereikt, gaat het
waarschuwingslampje brandstofniveau
branden en schakelt het multifunctionele
display automatisch naar “Trip/fuel”-modus.
(Zie pagina 3-3.) Vul in dat geval zo snel
mogelijk brandstof bij.OPMERKING:Voorkom dat de brandstoftank geheeldroog komt te staan.
DAU12171
Temperatuurmeter koelvloeistof Met de contactsleutel in de stand “” geeft
de temperatuurmeter koelvloeistof de tem-
peratuur van de koelvloeistof aan. De koel-
vloeistoftemperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motorbelas-
ting. Als de naald bij of in de rode zone
staat, zet de machine dan stil en laat de mo-
tor afkoelen. (Zie pagina 6-28.)LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAUM2050
Multifunctioneel display Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand tonen sinds deze voor het laatst
op nul zijn gezet, de tijd die is verlopen
sinds de rittellers op nul zijn gezet en
de gemiddelde gereden snelheid ge-
durende deze tijd)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een omgevingstemperatuurweergave
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau1
2ZAUM0638
1. Rode zone
1
ZAUM0639
1.“MODE”-toets
2. Multifunctioneel display
3.“SET”-toets
1
2
3
ZAUM0640
U5B2D0D0.book Page 3 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 18 of 76
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
een indicator olieverversing (die gaat
branden wanneer de motorolie moet
worden ververst)
OPMERKING:
Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de
afgelegde afstand aangegeven in mij-
len en wordt de temperatuur aangege-
ven in °F.
Voor andere landen wordt de afgeleg-
de afstand aangegeven in kilometers
en wordt de temperatuur aangegevenin °C.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets wis-
selt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “Total” en
ritteller “Trip”:
Total → Trip 1 → Trip 2 → Trip/fuel → Total
OPMERKIN
G:
De kilometerteller “Trip/fuel” wordt al-
leen geactiveerd wanneer het waar-
schuwingslampje brandstofniveau
gaat branden.
De kilometerteller “Trip 2” wordt auto-
matisch op nul teruggesteld nadat de
sleutel naar “” is gedraaid en ertwee uren zijn verstreken.
Door indrukken van de “SET”-toets in de ki-
lometertellermodus wisselt de weergave
volgens onderstaande volgorde tussen de
verschillende kilometertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2 → Time 1 of 2 → Gemiddel-
de snelheid 1 of 2 → Trip 1 of Trip 2Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (Zie pagina 3-3.), wisselt
de weergave automatisch naar brandstofre-
serve-ritteller “Trip/fuel” -modus en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de “MODE”-toets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip/Fuel → Trip 1 → Trip 2 → Total →
Trip/fuel
1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
"Mode"
"Mode"
"Mode"
"Mode"1
2
3
4
ZAUM0391
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
"Set"
"Set""Set"
12
3
ZAUM0392
U5B2D0D0.book Page 4 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 19 of 76
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
Als u de ritteller op nul wilt terugstellen, se-
lecteert u deze met een druk op de “MO-
DE”-toets, waarna u de “SET”-toets
minstens 1 seconde lang ingedrukt houdt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2 se-
conden lang ingedrukt terwijl de “To-
tal”-weergave actief is.
2. Zodra de urenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “SET”-toets
om de uren in te stellen.3. Druk op de “MODE”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat deze
dan los om de klok te starten. De weer-
gave keert weer terug naar de “Total”-
modus.Omgevingstemperatuurweergave
Deze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot 50 °C (122
°F).
Het waarschuwingslampje vorst “” gaat
automatisch branden als de temperatuur la-
ger is dan 3 °C (37.4 °F).ZAUM0393
ZAUM0394ZAUM0395
1. Waarschuwingslampje vorst “”
2. Minteken
3. Temperatuur1
2
3ZAUM0396
U5B2D0D0.book Page 5 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 20 of 76
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets ingedrukt en draai de sleutel naar
“”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden inge-
drukt.
3. Laat de knoppen los. De indicator olie-
verversing zal nu uitgaan.OPMERKING:
De indicator olieverversing gaat bran-
den na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna om de 3000 km (4800 mi).
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Na het te-
rugstellen brandt de indicator gedu-
rende twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de proce-dure.
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Indicator olieverversing “OIL”
1
ZAUM0582
1. Dimlicht- “/”/lichtsignaal- “” scha-
kelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
1. Startknop “”ZAUM0642
1
U5B2D0D0.book Page 6 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM