YAMAHA XCITY 250 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAU45511
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23396
Accu De accu bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel van belang om de
accustekker te controleren en indien nodig
stevig aan te drukken.
WAARSCHUWING
DWA10760
●
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
ZAUM0670
1. Accu
1
ZAUM0671
U5B2D4D0.book Page 24 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 62 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
●
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
●
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16521
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het model langer
dan een maand niet wordt gebruikt,
laad hem volledig bij en zet dan weg
op een koele en droge plek. LET OP:
Als u de accu verwijdert. draait u
eerst de sleutel naar “ ” en haalt u
daarna de stekker los.
[DCA16322]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren. LET OP: Als u de accu in-
stalleert, draait u eerst de sleutel
naar “ ” en sluit u daarna de stek-
ker aan.
[DCA16930]
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
DAU23526
Zekeringen vervangen De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich achter paneel A. (Zie pagina 6-8.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
1. Hoofdzekering
2. Reservezekering
12
ZAUM0672
U5B2D4D0.book Page 25 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 63 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
3. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUM2182
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:●
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
●
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Zekeringenkastje
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Zekering elektronische regeleenheid
4. Backup-zekering
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Zekering ontstekingssysteem
8. Reservezekering
9. Reservezekering
10.Reservezekering
1
ZAUM0673
23
8910456 7
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekering ECU (elektronische rege-
leenheid):
5.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Backup-zekering:
5.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
U5B2D4D0.book Page 26 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 64 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
Koplampgloeilamp voor grootlicht ver-
vangen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-8.)
2. Verwijder de gloeilampkap.3. Haak de gloeilamphouder los door
deze linksom te draaien en verwijder
de doorgebrande gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder door rechtsom te draaien.
5. Breng de gloeilampkap aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
Koplampgloeilamp voor dimlicht ver-
vangen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-8.)
2. Verwijder de gloeilampkap.3. Maak de koplampstekker los.
4. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
5. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
6. Sluit de koplampstekker aan.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Gloeilampkap
1
ZAUM0674
1. GloeilamphouderZAUM0675
1
1. Gloeilampkap
1. Koplampgloeilamp
2. Koplampstekker
1
ZAUM0677 ZAUM0678
1
2
U5B2D4D0.book Page 27 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 65 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
7. Breng de gloeilampkap aan.
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.
9. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAUT1263
Gloeilamp in voorste richtin-
gaanwijzer vervangen LET OP
DCA10670
Het is aan te bevelen dit werk uit te laten
voeren door een Yamaha dealer.1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-8.)
3. Verwijder de fitting van de gloeilamp
van de richtingaanwijzer (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
ZAUM0465
U5B2D4D0.book Page 28 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 66 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAUM2191
Vervangen van een gloeilamp
voor achterlicht/remlicht of van
een gloeilamp voor achterste
richtingaanwijzer 1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-8.)
3. Verwijder de achterlicht-/remlichtunit
door de schroeven los te draaien.
4. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.5. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
6. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
7. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
8. Breng de schroeven en de achterlicht-
/remlichtunit aan.
9. Monteer het paneel.
DAUM2202
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. SchroefZAUM0679
1
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
2. Fitting gloeilamp richtingaanwijzerZAUM0680
12
1. Gloeilampfitting kentekenverlichtingZAUM0681
1
U5B2D4D0.book Page 29 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 67 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAUM2212
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-8.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU25881
Problemen oplossen Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
1. Fitting parkeerlichtgloeilampZAUM0682
1
U5B2D4D0.book Page 30 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 68 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
DAU42134
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de startmotor.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de startmotor.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.
DroogNat
Bedien de startmotor.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
U5B2D4D0.book Page 31 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 69 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
●
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de
dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U5B2D4D0.book Page 32 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 70 of 82
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
DAU26094
Verzorging De open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers en
aansluitingen, inclusief de bougiedop-
pen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.Reinigen
LET OP
DCA10783
●
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
●
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
nen beschadigen.
●
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
●
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
●
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
U5B2D4D0.book Page 1 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM