YAMAHA XJR 1300 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 95
2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVINGLinker aanzicht1. Koppelingsvloeistofreservoir (blz. 6-18)
2. Benzinekraan (blz. 3-10)
3. Afstelring voor de voorbelasting van de achterschokbreker (blz. 3-13)
4. Klemmen voor bagagesnelbinders (blz. 3-15)
5. Helmhouder/zadelvergrendeling (blz. 3-12 / blz. 3-11)
6. Versnellingspedaal (blz. 3-7)
7. Motoroliefilter-element (blz. 6-8)
Page 12 of 95
BESCHRIJVING
2-2
2
Rechter aanzicht8. Achterlicht/remlicht (blz. 6-27)
9. Klemmen voor bagagensnelbinders (blz. 3-15)
10. Gereedschapsset (blz. 6-1)
11. Achterste remvloeistofreservoir (blz. 6-18)
12. Zekeringen (blz. 6-25)13. Luchtfilter (blz. 6-10)
14. Benzinetank (blz. 3-9)
15. Voorste remvloeistofreservoir (blz. 6-18)
16. Koplamp (blz. 6-25)
17. Achterrempedaal (blz. 3-8)
Page 13 of 95
BESCHRIJVING
2-3
2
Bedieningselementen/instrumenten1. Koppelingshendel (blz. 3-7)
2. Linker stuurschakelaars (blz. 3-5)
3. Chokeknop (choke) “ ” (blz. 3-11)
4. Snelheidsmeter (blz. 3-4)
5. Benzinemeter (blz. 3-5)
6. Toerenteller (blz. 3-4)7. Rechter stuurschakelaars (blz. 3-6)
8. Voorremhendel (blz. 3-8)
9. Gashendel (blz. 6-12)
10. Kontaktslot-schakelaar/stuurslot (blz. 3-1)
11. Afstelbout voor de veer-
voorbelasting van de voorvork (blz. 3-13)
Page 14 of 95
3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot ........................... 3-1
Kontrolelampjes .................................................... 3-2
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-
kontrolelampje .................................................... 3-3
Snelheidsmeter ..................................................... 3-4
Toerenteller ........................................................... 3-4
Anti-diefstal alarm (optioneel) ............................... 3-4
Benzinemeter ....................................................... 3-5
Stuurschakelaars .................................................. 3-5
Koppelingshendel ................................................. 3-7
Versnellingspedaal................................................ 3-7
Voorremhendel ..................................................... 3-8
Achterrempedaal .................................................. 3-8Benzinetankdop ................................................... 3-9
Benzine ................................................................ 3-9
Benzinekraan ..................................................... 3-10
Chokeknop (choke) “ ” .................................... 3-11
Zadel .................................................................. 3-11
Helmhouder ....................................................... 3-12
Opbergvak.......................................................... 3-12
Afstelling van de voorvork .................................. 3-13
Afstelling van de achterschokbreker .................. 3-13
Klemmen voor bagagesnelbinders..................... 3-15
Zijstandaard ....................................................... 3-15
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-onderbrekingsschakelaar............... 3-15
Page 15 of 95
3-1
3
DAU00027
3-FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00029*
Kontaktslot-schakelaar/stuurslotDe kontaktslot-schakelaar (hoofdschake-
laar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieron-
der volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha-
keld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
DAU00040
LOCK
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontakt-
slot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden. Om het stuur te
vergrendelen, draait u het geheel naar
links.
Terwijl u de sleutel dieper in de kontaktslot-
schakelaar drukt, draait u de sleutel van
“OFF” naar “LOCK” en verwijdert u de sleu-
tel.
Om het stuur te ontgrendelen draait u de
sleutel naar “OFF” terwijl u erop drukt.
DW000016
WAARSCHUWING
@ Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
“OFF” of “LOCK” stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde be-
dieningsfunkties niet meer werken, het-
geen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel
tot stilstand is gekozen, vorrdat u het
kontaktsleuteltje naar “OFF” of “LOCK”
draait. @1. Indrukken
2. Draaien
Page 16 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-2
3
DAU01590
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitge-
schakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand ver-
grendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “ ”. Deze stand mag u niet te
lang achtereen gebruiken, anders kan de
accu leegraken.
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00058
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjes
“” / “”
Bij het naar rechts of ls zetten van de rich-
tingsaanwijzer gaat het bijbehorende lamp-
je knipperen.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU01313
Oliepeil-kontrolelampje “ ”
Dit controlelampje licht op als het oliepeil te
laag is. Dit elektrische circuit kan gekontro-
leerd worden volgens de procedure op
blz. 3-3.
DC000000
LET OP:@ Let op dat u nooit met de motorfiets rijdt
als er niet voldoende olie in het carter
aanwezig is. @OPMERKING:@ Ook al is er olie tot het voorgeschreven peil
bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-controle-
lampje op een helling of tijdens plotseling
accelereren of remmen wel eens gaan flik-
keren, maar dit is normaal. @
1. Linker richtingsaanwijzer-kontrolelampjes “ ”
2. Grootlicht-kontrolelampje “ ”
3. Vrijstand-kontrolelampje “ ”4. Rechter richtingsaanwijzer-kontrolelampjes “ ”5. Oliepeil-kontrolelampje “ ”
Page 17 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-3
3
DAU00073
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-kontrolelampje
CB-52D
Wacht enkele sekonden
(zie de OPMERKING).
Het oliepeil-kontrolelampje licht niet op.
Het oliepeil-kontrolelampje licht op.
Kontroleer het
oliepeil.
Het oliepeil-kontrole-
lampje licht op.
Het oliepeil-kontrole-
lampje licht niet op.
Het oliepeil en het elek-
trische circuit zijn in
orde. U kunt met de
motorfiets rijden.Zet de versnelling in z’n vrij of druk de koppe-
lingshendel in en druk dan op de startschakelaar.
Vraag uw Yamaha
dealer om het elektrische
circuit te inspekteren.
Het oliepeil is
voldoende.
Vul motorolie bij.Het oliepeil is
te laag.
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON”
Zet de motorstop-schakelaar op “ ”.
OPMERKING:Bij inschakelen met de kontaktsleutel hoort het oliepeil-
kontrolelampje enkele sekonden op te lichten, om dan te
doven. Als het kontrolelampje helemaal niet oplicht, vraagt
u dan uw Yamaha dealer om het elektrische circuit te in-
spekteren.
Page 18 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-4
3
DAU00097
SnelheidsmeterDe snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. De snelheidsmeter is te-
vens uitgerust met een kilometerteller en
een dagteller. De dagteller kan op nul terug-
gezet worden met de nulstelknop. Gebruik
deze dagteller in kombinatie met de benzi-
nemeter om te kijken hoeveel kilometer u
met één volle tank kunt afleggen. Als u dit
enkele malen doet, zult u in de toekomst
beter kunnen plannen waar en wanneer u
moet stoppen om te tanken.
DAU00101
ToerentellerDit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het motor-
toerental goed kan aflezen, en zodoende
de motorbelasting binnen de vereiste gren-
zen kan houden.
DC000003
LET OP:@ Zorg dat de toerenteller nooit in het rode
gebied komt.
Rode gebied: 9.500 tpm en hoger @
DAU00109
Anti-diefstal alarm (optioneel)Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Ver-
zoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.
1. Nulstelknop
2. Dagteller
3. Kilometerteller
4. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode gebied
Page 19 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-5
3
DAU00110
BenzinemeterDit model is uitgerust met een elektrische
benzinemeter zodat de bestuurder te allen
tijde kan zien hoeveel benzine er in de tank
zit. Als de naald op “E” (leeg) staat, blijft er
nog circa 4,5 L benzine in de tank over.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Inhaal-schakelaar “PASS”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “ ” voor groot-
licht en naar “ ” voor dimlicht.
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te scha-
kelen, duwt u de schakelaar naar “ ”.
Om de linker-richtingaanwijzer in te schake-
len, duwt u de schakelaar naar “ ”. Als u
de schakelaar loslaat, keert deze terug naar
de middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “ ”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
1. Benzinemeter
1. Inhaal-schakelaar “PASS”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar
4. Klaxon-schakelaar “ ”
Page 20 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-6
3
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“ ” als u de motor wilt starten. In noodge-
vallen draait u de schakelaar naar “ ”.
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld wor-
den. Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00143
Startschakelaar “ ”
Als u de startschakelaar indrukt zal de start-
motor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:@ Zie, alvorens de motor te starten, de pa-
ragraaf met aanwijzingen over het star-
ten. @
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “ ”