YAMAHA XJR 1300 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-17 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
DAU00157
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
2. Pijlteken
1. Schakelpedaal
U5DMD0.book Page 6 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 22 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU00161
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het pijlteken staat op de
koppelingshendel.
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Remhendel
1. Pijlteken
2. Stelwiel voor afstelpositie remhendel
1. Rempedaal
U5DMD0.book Page 7 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 23 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU02935
Vuldop brandstoftank Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot. 2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is. _
DWA00025
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop stevig is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
1. Slotplaatje tankdopslot
2. Ontgrendelen.
U5DMD0.book Page 8 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 24 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_ 
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.

Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04284
DCA00104
LET OP:_ Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem. _
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
21 L
Reservehoeveelheid:
4,5 L
U5DMD0.book Page 9 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 25 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU02955
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.

Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang zo nodig.

Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig.
DAU00207
Brandstofkraan Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs gevoerd
en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brand-
stofkraan worden als volgt toegelicht en ge-
toond in de afbeeldingen.
ON
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de car-
burateurs terwijl de motor draait. Draai de
hendel van de brandstofkraan naar deze
stand om de motor te starten en te gaan rij-
den.RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de re-
servehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan snel
naar deze stand als u tijdens het rijden zon-
der brandstof komt te staan, anders kan de
motor afslaan en moet de brandstoftoevoer
opnieuw worden geactiveerd (zie onder
“PRI”). Nadat de hendel van de brandstof-
kraan naar “RES” is gedraaid, moet zo snel
mogelijk brandstof worden bijgetankt, ver-
geet daarna niet de hendel van de brand-
stofkraan weer terug naar “ON” te draaien!
1. Tankbeluchtingsslang
2. Oorspronkelijke ligging (wit merkteken)
1. Pijlteken in positie over “ON”ON: Normale stand
1. Pijlteken in positie over “RES”RES: Reserve-stand
U5DMD0.book Page 10 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 26 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
PRI
Dit is de stand voor het opnieuw activeren
van de brandstoftoevoer. Met de hendel
van de brandstofkraan in deze stand wordt
de brandstoftoevoer naar de motor op druk
gebracht. Draai de hendel van de brand-
stofkraan in deze stand nadat de motor
zonder brandstof is komen te staan. De
brandstof stroomt dan rechtstreeks naar de
carburateurs, waardoor starten wordt ver-
gemakkelijkt. Vergeet na starten van de
motor niet de brandstofkraan weer naar
“ON” te draaien (of naar “RES” als u nog
niet heeft bijgetankt).
DAU03839
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting
b om de
choke uit te zetten.
DAU04406
Zadel Verwijderen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai hem dan zoals afgebeeld.
2. Trek het zadel los.
1. Pijlteken in positie over “PRI”PRI: Start-stand
1. Chokehendel “”
1. Ontgrendelen.
U5DMD0.book Page 11 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 27 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Aanbrengen van het zadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.
2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKING:_ Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
DAU04291
Helmbevestiging Om de helmbevestiging te openen steekt u
de sleutel in het zadelslot en draait deze
dan zoals getoond.
Vergrendel de helmbevestiging door de
sleutel in de oorspronkelijke positie te
draaien en deze dan uit te nemen.
DW000030
WAARSCHUWING
_ Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is. _
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Ontgrendelen.
U5DMD0.book Page 12 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 28 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU04292
Opbergcompartiment Dit opbergcompartiment is bedoeld voor
het opbergen van een origineel Yamaha
U-LOCK-slot. (Andere typen sloten passen
mogelijk niet.) Bij het opbergen van een
U-slot in het opbergcompartiment, moet dit
stevig met de riemen worden bevestigd. Als
het U-slot niet in het opbergcompartiment is
opgeborgen, maak dan de riemen vast om
deze niet te verliezen.Als het instructieboekje of andere docu-
mentatie in het opbergcompartiment wordt
opgeborgen, omwikkel dit dan in een plastic
zak om nat worden te voorkomen. Zorg bij
het wassen van de motorfiets dat geen wa-
ter het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
DAU00285
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
om de veervoorspanning in te stellen.
DW000035
WAARSCHUWING
_ Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn. _
1. Stang U-slot
2. Riem (× 2)
3. Vergrendeling van U-slotU5DMD0.book Page 13 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 29 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken elke stel-
lbout in de richting
a. Draai om de veer-
voorspanning te verlagen en zo de vering
stugger te maken elke stellbout in de rich-
ting
b.
OPMERKING:_ Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de voor-
vorkplugbout. _CI-10D
1. Stelbout veervoorspanning
1. Huidige instelling
2. Voorvorkplugbout
Stand afsteller
Minimum (zacht) 7
Standaard 5
Maximum (hard) 1
U5DMD0.book Page 14 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page 30 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU04407
Afstellen van de
schokdemperunits Elke schokdemper is uitgerust met een stel-
ring voor veervoorspanning.
DC000015
LET OP:_ Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstel-
waarden te verdraaien. _
DW000040
WAARSCHUWING
_ Geef beide schokdemperunits steeds
dezelfde instelling, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteit
het gevolg zijn. _
Stel de veervoorspanning als volgt af, ge-
bruik de speciale sleutels plus de boordge-
reedschapsset.
Om de veervoorspanning te verhogen voor
een stuggere vering blokkeert u de boven-
ste ring terwijl u de onderste ring (de stel-
ring) op beide schokdemperunits draait
zoals getoond in afbeelding
+.Om de veervoorspanning te verlagen voor
een zachtere vering blokkeert u de boven-
ste ring terwijl u de onderste ring (de stel-
ring) op beide schokdemperunits draait
zoals getoond in afbeelding
,.1. Bovenste ring
2. Onderste ring (stelring veervoorspanning)
1. Bovenste ring
2. Onderste ring (stelring veervoorspanning)
U5DMD0.book Page 15 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 110 next >