YAMAHA XJR 1300 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 102
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
DC000034
LET OP:_ Het waarschuwingslampje voor olieni-
veau moet gaan branden als de start-
knop wordt ingedrukt en moet doven
zodra de startknop wordt losgelaten. Als
het olieniveaulampje knippert of aan
blijft na het starten, zet de motor dan di-
rect af, controleer het olieniveau en let
op eventuele olielekkage. Vul zo nodig
motorolie bij en controleer het olieni-
veaulampje dan opnieuw. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden als
de startknop wordt ingedrukt, of als het
lampje niet uitgaat na starten met vol-
doende motorolie, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch circuit te
controleren. _6. Zet na het starten van de motor de
starter (choke) tot halverwege terug.
DCA00045
LET OP:_ Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor! _
7. Zet de choke uit zodra de motor warm
is.OPMERKING:_ De motor is warm wanneer deze normaal
reageert op de gasbediening terwijl de cho-
ke uit is gezet. _
DAU01258
Starten van een warme motor Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de choke niet nodig als de motor warm is.
U5DMD0.book Page 2 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 42 of 102
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:_ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. _
DC000048
LET OP:_
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
_
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-01DOPMERKING:_ Wanneer ineens twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bijvoor-
beeld minderen tot 35 km/u bij terugscha-
kelen van de 4e naar de 2e versnelling). _
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1e→
2e
2e→
3e
3e→
4e
4e→
5e23
36
50
60
U5DMD0.book Page 3 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 43 of 102
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU04577
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Zet de choke zo snel mogelijk uit.
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU01128
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar worden
belast. De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens deze
periode nooit langdurig volgas en vermijd
ook andere manoeuvres die tot oververhit-
ting van de motor kunnen leiden.
DAU03749*
0–1.000 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
4.000 tpm draaien.
1.000–1.600 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
5.000 tpm draaien.
DC000052*
LET OP:_ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterelement worden vervangen. _1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000053
LET OP:_
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller aanwijst in de rode
zone.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
_
U5DMD0.book Page 4 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 44 of 102
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU00460
Parkeren Zet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
WAARSCHUWING
_
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_U5DMD0.book Page 5 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 45 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Het panneel verwijderen en aanbrengen ............. 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-6
Motorolie en oliefilterelement ............................... 6-7
Reinigen van het luchtfilterelement .................... 6-11
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-12
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-13
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-13
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-14
Banden .............................................................. 6-14
Gietwielen .......................................................... 6-17
Vrije slag van koppelingshendel ........................ 6-17
De stand van het rempedaal afstellen ............... 6-18
Afstellen van remlichtschakelaar achterrem ...... 6-19
Controleren van de remblokken voor- en
achter ............................................................... 6-19
Niveaus van rem- en koppelingsvloeistof
controleren ....................................................... 6-20
Rem- en koppelingsvloeistof verversen ............. 6-21
Doorbuiging aandrijfketting ................................ 6-22
Smeren van de aandrijfketting ........................... 6-23Controleren en smeren van de kabels .............. 6-24
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-24
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-25
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-25
Controleren en smeren van middenbok en
zijstandaard ..................................................... 6-25
Controleren van de voorvork ............................. 6-26
Controle van stuursysteem ............................... 6-27
Controleren van wiellagers ................................ 6-27
Accu .................................................................. 6-28
Zekeringen vervangen ...................................... 6-29
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-30
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen ....................................................... 6-31
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-31
Voorwiel ............................................................. 6-32
Achterwiel ......................................................... 6-34
Storingzoeken ................................................... 6-36
Storingzoekschema .......................................... 6-37
U5DMD0.book Page 1 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 46 of 102
6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. _
DAU03758
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het rijderzadel. (Zie pagina 3-11 voor in-
structies over verwijderen en aanbrengen
van het zadel.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:_ Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn. _
DW000063
WAARSCHUWING
_ Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt. _
1. Boordgereedschapsset
U5DMD0.book Page 1 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 47 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen en de onderdrukslang op
scheuren of schade.√√√√ √
2*BrandstoffilterControleer de conditie.√√
3 BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
Vervangen.√√
4*KleppenKlepspeling controleren.
Afstellen.Na elke 20.000 km
5 LuchtfilterelementReinigen.√√
Vervangen.√√
6*KoppelingWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) √√ √ √ √
7*VoorremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
U5DMD0.book Page 2 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 48 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
8
*AchterremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
9*RemslangenControleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
10*WielenControleren op slingering en schade.√√√√
11*BandenControleren op correcte profieldiepte en op schade.
Zo nodig vervangen.
Bandspanning controleren.
Zo nodig corrigeren.√√√√ √
12*WiellagersLager controleren op losheid of schade.√√√√
13*SwingarmControleren op werking en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
14 AandrijfkettingKettingspanning controleren.
Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
Reinigen en smeren.Na elke 1.000 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden
15*BalhoofdlagersControleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
16*FramebevestigingenControleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
17Zijstandaard,
middenbokWerking controleren.
Smeren.√√√√ √
18*ZijstandaardschakelaarWerking controleren.√√√√√ √
19*VoorvorkControleren op werking en olielekkage.√√√√
20*SchokdemperunitsControleren op werking en achterschokdempers op
olielekkage.√√√√ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5DMD0.book Page 3 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 49 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU04408
OPMERKING:_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
_ 21
*CarburateursChokebediening controleren.
Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √
22 MotorolieVerversen.
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √
23 OliefilterelementVervangen.√√√
24*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
25Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
26*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
27*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpSchroefklem controleren op losheid.√
28*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5DMD0.book Page 4 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 50 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01777
Het panneel verwijderen en
aanbrengen Het hierboven afgebeelde paneel moet
worden verwijderd om sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk uit te kunnen voeren. Neem deze
paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU01691
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de schroef en neem dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
2. Breng het zadel aan.
1. Paneel A
1. Schroef
U5DMD0.book Page 5 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM