YAMAHA XMAX 125 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 92

OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
●Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
●De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
●Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
●Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
●Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandop-
pervlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigens-
chappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:
120/70-15 M/C 56S(Michelin -
Continental)
120/70-15 M/C 56P(Pirelli)
Fabrikant/model:
Michelin/GoldStandard
Continental/ContiTwist TL
Pirelli/GTS23
Achterband:
Maat:
140/70-14 M/C 68S(Michelin -
Continental)
140/70-14 M/C 68P(Pirelli)
Fabrikant/model:
Michelin/GoldStandard
Continental/ContiTwist TL
Pirelli/GTS24
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 61

Page 62 of 92

DAU33453
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
DWA14211
s s
WAARSCHUWING
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in
het hydraulisch systeem aanwezig is.
Als er lucht in het hydraulisch systeem
zit, laat dan het systeem door een
Yamaha dealer ontluchten voordat de
machine wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een negatief
effect op de remwerking, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22400
Remblokken voorrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk voorremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een rem-
blok beschadigd is of als de remvoerings-
dikte minder is dan 0,5 mm (0,02 in), vra-
ag dan een Yamaha dealer de remblokken
als set te vervangen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 62

Page 63 of 92

DAU22460
Remblokken achterrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd zonder
de rem te hoeven demonteren. Bekrachtig
de rem en let op de stand van de slijtage-
indicator om de remblokslijtage te contro-
leren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicator de
remschijf bijna raakt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
●Bij het controleren van het remvloeis-
tofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
●Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 63

Page 64 of 92

●Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
●Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
●Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
●Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU22721
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinder, de remklauwen
en de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken of
zijn beschadigd.
●Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
●Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23101
Kabels controleren en smeren
De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van alle kabels moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de kabel en kabeleinden moeten indien
nodig worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren of
te vervangen wanneer deze is beschadigd
of niet soepel beweegt. WAARSCHU-
WING! Schade aan de buitenkabel kan
de kabelwerking hinderen en leiden tot
roestvorming op de binnenkabel. Ver-
vang een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige omstandigheden
te voorkomen.
[DWA10721]
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 64

Page 65 of 92

DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontrole-
erd. Smeer ook de gaskabel volgens de
intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en ach-
terremhendels moeten worden gesmeerd
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23213
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren
1. Zijstandaard
1. Middenbok
1
ZAUM0668
ZAUM0667
1
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
ZAUM0061
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 65

Page 66 of 92

De werking van de middenbok en de zijs-
tandaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnier-
punten en de metaal-op-metaal contactv-
lakken moeten indien nodig worden ges-
meerd.
DWA10741
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag bewe-
egt, vraag dan een Yamaha dealer deze
te controleren of te repareren. Een
slecht functionerende middenbok of
zijstandaard kan het wegdek raken en
u afleiden, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontrole-
erd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema.
Om de conditie te controleren
1. Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer te repareren of te
controleren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 66

Page 67 of 92

DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het
stuursysteem moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha dea-
ler de wiellagers te controleren.
DAUT1404
Accu
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Er moet echter wel worden
gecontroleerd of de accustekker stevig is
aangesloten.
DWA10760
s s
WAARSCHUWING
●Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en bes-
cherm uw ogen altijd bij werkza-
amheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er
lichamelijk contact is geweest met
elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
•INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep
direct de hulp in van een arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
●Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 67

Page 68 of 92

de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
●HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
DCA16520
LET OP
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over
een acculader met constante spanning,
laat de accu dan opladen door uw
Yamaha dealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
LET OP: Als u de accu verwijdert.
draait u eerst de sleutel naar
“OFF” en haalt u daarna de stek-
kers los.
[DCA16510]
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet deze
minstens eenmaal per maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu dan
indien nodig steeds volledig bij.
Verwijderen van de accu
1. Open het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-16).
2. Verwijder het paneel door de schroef
te verwijderen.
1. Schroef
3. Verwijder de steun van de accuhou-
der door de bout te verwijderen.
1. Houder
2. Accu
3. Bout
4. Trek de accu uit de accubak en maak
dan de accustekkers los.
1. Negatieve accukabel
2. Positieve accukabel (rood)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 68

Page 69 of 92

Installeren van de accu
1. Sluit de accustekkers aan en plaats
de accu in de oorspronkelijke positie.
2. Monteer de steun van de accuhou-
der door de bout aan te brengen.
3. Bevestig het paneel door de schroef
aan te brengen.
4. Sluit het opbergcompartiment.
5. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
DCA16530
LET OP
Houd de accu steeds opgeladen. Sta-
llen van een ontladen accu kan leiden
tot permanente accuschade.
DAU23526
Zekeringen vervangen
1. Zekeringenkastje
2. Zekeringklemmen
3. Hoofdzekering
4. Reservehoofdzekering
De hoofdzekeringhouder en het kastje
met zekeringen voor afzonderlijke circuits
bevinden zich achter stroomlijnpaneel B.
(Zie pagina 6-7).
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektris-
che circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische syste-
em en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 69

Page 70 of 92

1. Zekering signaleringssysteem
2. Zekering alarmverlichtingssysteem
3. Zekering radiatorkoelvin
4. Zekering ECU (elektronische regeleenheid)
5. Zekering ontstekingssysteem
6. Backup-zekering
7. Reservezekering
8. Reservezekering
9. Reservezekering
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dea-
ler het elektrisch systeem te contro-
leren.
DAU23911
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorge-
brand.
DCA10660
LET OP
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van het
glas, de lichtintensiteit en de levens-
duur nadelig worden beïnvloed. Wrijf
eventuele verontreinigingen en vinge-
rafdrukken op het gloeilampglas weg
met een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30,0 A
Koplampzekering:
15,0 A
Zekering signaleringssysteem:
15,0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10,0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10,0 A
Zekering ECU (elektronische
regeleenheid):
5,0 A
Backup-zekering:
5,0 A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 70

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 100 next >