YAMAHA XMAX 250 2005 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 74

KILOMETERSTAND (x 1000 Km)JAARLIJSE
NRITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT 1 10 20 30 40CONTROLE
22Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage.√√ √• Verversen.√√√
23 *V-snaar• Vervangen. Elke 20000 km
24 *Voor- en • Controleer de werking.√√ √ √√ √
achterremschakelaar
25Bewegende delen en • Smeren.√√√√ √
kabels
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
26 *
gaskabel• Stel indien nodig de speling af.√√√√ √
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
27 *Uitlaatdemper en
• Controleer of de schroefklem goed vastzit.√√ √ √√
uitlaatpijp
Lampen,
• Controleer de werking.
28 *richtingaanwijzers
en schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.√√ √ √√ √6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
DAU18660
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en
de remvloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 37

Page 42 of 74

DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in
dit hoofdstuk moeten de afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf
door wanneer een stroomlijn- of fra-
mepaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU18790
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Schroeven
Stroomlijnpaneel B
Schroeven
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1. Open het opbergcompartiment.
(Zie pagina 3-12.)
Schroeven
2. Verwijder de schroef en haal dan
het paneel los.
Aanbr
engen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
GAUS1280
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
11
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 38

Page 43 of 74

bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Opbergcompartiment
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Verwijder het opbergcomparti-ment onder het zadel door de
bouten te verwijderen. 3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals weer-
gegeven met behulp van de bou-
giesleutel uit de boordgereeds-
chapsset.
Controleren van de bougie 1. Controleer of de porseleinen iso- lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de motorfiets).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de
bougie een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw motorfiets nakijken door
een Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijtingvan de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
Voorgeschreven bougie:NGK DR8EA
1
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 39

Page 44 of 74

2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als u bij het aanbrengen van de bou-
gie geen momentsleutel voorhanden
hebt, geeft een kwartslag ~ halve slag
verder dan handvast een goede
benadering van het correcte aanhaal-
moment. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaal-
moment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de bougiekabel is
vastgemaakt in de slangklem zoals
aangegeven.
5. Bevestig het opbergcomparti-
ment door de bouten aan te
brengen.
6. Sluit het zadel.
DAUM1550
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het controlelamp-
je olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
1. Staaf
2. Aanduidingen maximum-/ minimumpeil
3. Vuldop
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
Aanhaalmoment:
Bougie:
18 Nm (1,8 m•kgf, 13,01 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0,7 mm (0,027 in)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 40

Page 45 of 74

OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van
de aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
1. Afvoerbout motorolie
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
4. Controleer of de onderlegring
beschadigd is en vervang indien
nodig.
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
DCA11670
LET OP
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1,2 L (0,26 US qt) (1,05 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2,0 m•kgf, 14,46 ft•lbf)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 41

Page 46 of 74

7. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en
controleer daarbij op olielekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
8. Stel de indicator olieverversing
terug. (Zie pagina 3-7.)
DAU20060
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op
door een paar minuten te gaan
rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
1. Olievuldop
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
1. Olie-afvoerbout
5. Breng de olieaftapplug van de
versnellingsbakolie aan en zet
hemvast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,25 L (0,05 US qt) (0,21 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug versnellingsbakolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,91 ft•lbf)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 42

Page 47 of 74

7. Controleer de versnellingsbak opolielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
GAUS1270
Controleren van het
koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
1. Aanduiding maximumpeil
2. Aanduiding minimumpeil
2. Controleer het koelvloeistofnive- au via het kijkglas.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Sluitdop koelvloeistoftank
3. Als het koelvloeistofniveau op ofonder de merkstreep voor mini-
mumniveau staat, verwijder dan
de rechtermat op de voetplaat
door deze omhoog te trekken.
4. Open de dop van het koelvloeis- tofreservoir, en vul koelvloeistof
bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau.
Inhoud koelvloeistofreservoir:0,46 L (0,07 US qt) (0,24 Imp.qt)
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 43

Page 48 of 74

GCA10470
LET OP
Ist keine Kühlflüssigkeit ver-
fügbar, kann stattdessen desti-
lliertes Wasser oder weiches
Leitungswasser verwendet
werden. Hartes Wasser oder
Salzwasser sind für den Motor
schädlich.
Falls Wasser statt Kühlflüssig-
keit verwendet wurde, dieses
so bald wie möglich durch
Kühlflüssigkeit ersetzen, da
der Motor sonst nicht gegen
Überhitzungs-, Frost- und
Korrosionsschäden geschützt
ist.
Falls Wasser statt Kühlflüssig-
keit nachgefüllt wurde, so bald
wie möglich den Frostschutz-
mittelgehalt der Kühlflüssigkeit
von einer Yamaha-Fachwerks-
tatt überprüfen lassen, da die
Frostschutzwirkung verringert
wird.
GWA10380
s s
WAARSCHUWING
Niemals den Kühlerdeckel abneh-
men, wenn der Motor heiß ist.
5. Sluit de dop van het koelvloeisto-
freservoir.
6. Plaats de mat van de voetplaat
weer terug in de oorspronkelijke
positie en druk de mat omlaag
om hem goed vast te zetten.
DAU33030
De koelvloeistof verversenDWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
GAUS1330
Luftfilter und
Luftfiltereinsätze des
Riementriebgehäuses
Der Luftfilter und der Filtereinsatz des
Riementriebgehäuses sollten in den
empfohlenen Abständen gemäß War-
tungs- und Schmiertabelle gewech-
selt, bzw. gereinigt werden. Bei Ein-
satz in sehr staubiger oder feuchter
Umgebung ist der Luftfiltereinsatz
häufiger zu ersetzen.
Luftfiltereinsatz ersetzen
1. Den Roller auf den Hauptständer
stellen.
Schroeven
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 44

Page 49 of 74

2. Den Luftfilter-Gehäusedeckel
abschrauben.
3. Den Luftfiltereinsatz herauszie-
hen.
4. Einen neuen Luftfiltereinsatz in
das Luftfiltergehäuse einsetzen.
5. Den Luftfilter-Gehäusedeckel
festschrauben.Den Luftfiltereinsatz des
Riementriebgehäuses reinigen
1. Schroeven (x3)
2. Afdekking van het luchtfilter van de behui-
zing van de
1. Den Riementrieb-Gehäusefilter-
deckel abschrauben.2. Den Luftfiltereinsatz herausneh-
men und dann mit Druckluft, wie
in der Abbildung dargestellt, aus-
blasen.
3. Den Luftfiltereinsatz auf Beschä-
digung überprüfen und, falls
beschädigt, erneuern.
4. Den Filtereinsatz mit der farbigen
Seite nach außen in das Luftfilter-
gehäuse einsetzen.
5. Den Riementriebgehäuse-Filter-
deckel festschrauben.
DCA10530
LET OP
Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementen
afwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 45

Page 50 of 74

DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
DAUS1290
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Speling van de gaskabel
De speling van de gaskabel dient 3 ~
5 mm (0,11 ~ 01,19 in) te zijn bij de
gasgreep. Controleer de vrije slag van
de gaskabel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A
(zie pagina 6-5).
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
4. Draai de borgmoer aan.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21870
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandenspanning
(a)
(b)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 46

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 80 next >