YAMAHA XMAX 250 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 74
De bandenspanning moet voor elke
rit worden gecontroleerd en indien
nodig worden bijgesteld.
DWA10500
s sWAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA10450
s sWAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw machine. Neem
daarom de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht.
DE MACHINE NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een over-
beladen machine kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig let-
sel. Zorg ervoor dat het totale
gewicht van de motorrijder,
lading en accessoires de maxi-
maal toegestane belasting van
de machine niet overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de machine en ver-
deel het gewicht over beide zij-
den.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren
gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
Bandenspanning (gemeten op
koude banden): Tot 90 kg (198,45 lb):Voor:190 kPa (27.20
psi)
(1.9kgf/cm
2)
Achter: 220 kPa (31.29 psi)
(2.2 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb) ~ maximale: Voor:210 kPa (29.87 psi)
(2.1 kgf/cm
2)
Achter: 250 kPa (35.56 psi)
(2.5 kgf/cm
2)
Maximale belasting*: 235 kg (518.17 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage en accessoires
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 47
Page 52 of 74
1. Diepte van de tekening van het bandprofiel
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tube-
less banden.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u demacht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
Voorband:
Maat:
120/70-15 56S
Fabrikant/model:
Michelin Gold Standard
Achterband:
Maat:
140/70-14 68S
Fabrikant/model:
Michelin Gold Standard
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1.6 mm (0.06 in)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 48
Page 53 of 74
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
DAU33451
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Aan de uiteinden van de remhendels
mag geen vrije slag aanwezig zijn. Als
er toch een vrije slag is, laat dan een
Yamaha dealer het remsysteem ins-
pecteren.
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achte-
rrem moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU22400
Remblokken voorrem
Controleer elk voorremblok op scha-
de en meet de remvoeringsdikte. Als
een remblok beschadigd is of als de
remvoeringsdikte minder is dan 4,0
mm (0,16 in), vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te ver-
vangen.
DAU22520
Remblokken achterrem
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd
zonder de rem te hoeven demonte-
ren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de
remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator de remschijf
bijna raakt, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te ver-
vangen.
11
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 49
Page 54 of 74
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
Bij het controleren van het remv-
loeistofniveau moet het bovenv-
lak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-
nen schadelijke chemischereacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvu-
llen geen water het remvloeisto-
freservoir kan binnendringen.
Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan
optreden.
Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
Naarmate de remblokken afslij-
ten, zal het remvloeistofniveau
geleidelijk verder dalen. Vraag
echter wel een Yamaha dealer
om een inspectie als het remvlo-
eistofniveau plotseling sterk is
gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
MAX
MIN
MAX
MIN
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 50
Page 55 of 74
DAUM1360
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de remslang
eens in de vier jaar vervangen, of
zodra deze lek is of beschadigd blijkt.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden
gecontroleerd. Smeer ook de gaska-
bel volgens de intervaltijden gespeci-
ficeerd in het periodiek onderhoudss-
chema.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden
gesmeerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU23211
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA10740
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok of de zijstanda-
ard niet soepel omhoog en omlaag
beweegt, vraag dan een Yamaha
dealer deze te controleren of te
repareren.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 51
Page 56 of 74
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de
voorvork moeten als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
DWA10750
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan
omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
2. Bekrachtig de voorrem en druk
het stuur een paar keer stevig
naar beneden om te controleren
of de voorvork soepel in- en uit-
veert.
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vra-
ag dan een Yamaha dealer te repa-
reren of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het stuur moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is
van de grond.
DWA10750
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan
omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze
naar voren en achteren te bewe-
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 52
Page 57 of 74
gen. Als speling kan worden
gevoeld, vraag dan een Yamaha
dealer het stuursysteem te tes-
ten.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Als de wielnaaf spe-
ling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
DAU23380
Accu
De accu bevindt zich achter paneel A.
(Zie pagina 6-5.)
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij
type) waarvoor geen onderhoud
vereist is. De elektrolyt hoeft niet te
worden gecontroleerd en er hoeft
geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld.
DCA10620
LET OP
Probeer nooit om celafdichtingen
op de accu te verwijderen, hierdoor
kan permanente schade aan de
accu worden toegebracht.
DWA10760
s s
WAARSCHUWING
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
• UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
• INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
• OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daa-rom vonken, open vuur, siga-
retten e.d. uit de buurt van de
accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze
ontladen lijkt te zijn. Vergeet niet dat
de accu sneller ontladen raakt als de
machine is uitgerust met optionele
elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Accu
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 53
Page 58 of 74
1. Verwijder de accu als de machinelanger dan een maand niet wordt
gebruikt, laad volledig bij en zet
hem dan weg op een koele en
droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvo- rens te installeren.
4. Controleer na installatie of de accukabels correct zijn aangeslo-
ten op de accupolen.
DCA10630
LET OP
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontla-
den toestand weg te bergen
kan permanente accuschade
ontstaan.
Om een permanent-dichte
accu (onderhoudsvrij type) te
laden, is een speciale accula-
der (met constante laadspan-
ning) vereist. Bij gebruik van
een conventionele acculader raakt de accu beschadigd.
Wanneer u niet beschikt over
een speciale acculader voor
permanent-dichte accu’s
(onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw
accu op te laden.
DAU23610
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits
bevinden zich achter stroomlijnpaneel
B. (Zie pagina 6-5.)
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende
elektrische circuit uit. 2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zeke-
ring met de voorgeschreven
ampèrewaarde aan.
DCA10640
LET OP
Gebruik geen zekering met een
hoger ampèrage dan is voorgesch-
reven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
Voorgeschreven zekeringen: Hoofdzekering30.0 A
Koplampzekering 15.0 A
Zekering signaleringssysteem 15.0 A
Zekering ontstekingssysteem 5.0 A
Zekering radiatorkoelvin 10 A
Zekering ECU-circuit 5.0 A
Backup-zekering 5.0 A
Reserve fuse 5.0 A
10 A
15.0 A
30.0 A
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 54
Page 59 of 74
3. Draai de contactsleutel in “ON”
en schakel het betreffende elek-
trische circuit in om te zien of de
apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch
systeem te controleren.
DAU23910
Koplampgloeilamp
vervangen
De koplampen op dit model hebben
halogeen gloeilampen. Vervang een
koplampgloeilamp als volgt als deze
is doorgebrand.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B.
(Zie pagina 6-5.)
Afdekking gloeilampje koplamp voorin
2. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
3. Verwijder de gloeilamphouder
volgens de instructies hierna en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.
Aansluiting gloeilampje koplamp voorin
OPMERKING:
De werkwijze bij verwijderen is afhan-
kelijk van het type gloeilamphouder
dat op uw machine is gebruikt.
DWA10790
s s
WAARSCHUWING
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een
koplampgloeilamp en raak het
lampglas niet aan zolang dit niet is
afgekoeld.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan
en zet deze dan vast met de glo-
eilamphouder.
1
11
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 55
Page 60 of 74
DCA10660
LET OP
Raak het glas van de koplampglo-
eilamp niet aan zodat dit vetvrij
blijft, anders kan de doorzichtig-
heid van het glas, de lichtintensiteit
en de levensduur nadelig worden
beïnvloed. Wrijf eventuele veron-
treinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een
doekje gedrenkt in alcohol of thin-
ner.
5. Breng de gloeilampkap aan en
sluit dan de stekker aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
7. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af
te stellen.
DAUT1260
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
DCA10670
LET OP
Het is aan te bevelen dit werk uit te
laten voeren door een Yamaha dea-
ler.
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5.)
3. Verwijder de lampfitting (samen
met de gloeilamp) door deze link-
som te draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en link-
som te draaien.
5. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
6. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door deze
rechtsom te draaien.
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.GAUS1250
Vervangen van gloeilamp
voor remlicht/achterlicht of
van gloeilamp voor achterste
richtingaanwijzer
Gloeilamp remlicht/achterlicht
1. Verwijder de lamplens van het
remlicht/achterlicht door de sch-
roeven los te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en link-
som te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroeven aan te brengen.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 56