YAMAHA XMAX 250 2007 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 88
den opgetild of bij zijwind ins-
tabiel worden. Zulke accessoi-
res kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.
• Sommige accessoires noodza-
ken de bestuurder om een
andere dan de normale zitposi-
tie in te nemen. Zo’n verkeerde
zitpositie beperkt de bewe-
gingsvrijheid van de bestuur-
der en kan een comfortabele
bediening hinderen, zodat we
dergelijke accessoires sterk
afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de
capaciteit van het elektrisch sys-
teem van de scooter te boven
gaan, kan zich een gevaarlijke
elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de
motor uitvalt.
Benzine en uitlaatgassen
BENZINE IS ZEER GEMAKKE-
LIJK ONTVLAMBAAR:• Zet de motor altijd af als u ben-
zine tankt.
• Pas op en mors tijdens het tan-
ken geen benzine op de motor
of op het uitlaatsysteem.
• Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
Start de motor nooit in een afges-
loten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn gif-
tig en kunnen al heel snel bewus-
teloosheid of dodelijk letsel vero-
orzaken. Start de motor alleen in
de open lucht of in een ruimte die
voldoende ventilatie heeft.
Zet de motor altijd uit voordat u
de scooter onbeheerd achterlaat
en neem de sleutel uit het con-
tactslot. Let op het volgende als
u de scooter gaat parkeren:
• De motor en het uitlaatsysteem
kunnen heet zijn, dus parkeer
de scooter op een plek waar
voetgangers of kinderen hier-
van geen hinder hebben.
• Parkeer de scooter niet op een
helling of op een zachte onder-
grond, om omvallen te voorko-
men.• Parkeer de scooter niet nabij
een brandend toestel (bijv. een
petroleumkachel) of bij open
vuur, hij zou zo vlam kunnen
vatten.
Roep onmiddellijk medische hulp
in als u benzine heeft ingeslikt,
veel benzinedamp heeft ingea-
demd of benzine in uw ogen is
terechtgekomen. Morst u benzi-
ne op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met
zeepwater en trek andere kleding
aan.
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 11
Page 12 of 88
DAU10371
Andere aandachtspunten
voor veilig motorrijden
Geef duidelijk richting aan wan-
neer u een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
remmen, de scooter zou kunnen
slippen. Bedien de remmen rus-
tig wanneer u op een nat wegdek
wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen
van een bocht of een afslag. Trek
langzaam op nadat u de bocht
hebt genomen.
Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bes-
tuurder merkt u mogelijk niet op
en kan het portier openslaan in
uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels wor-
den in natte toestand zeer glad.
Minder snelheid en passeer ze
voorzichtig. Houd de scooter
recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remvoeringen kunnen nat
worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen
na het wassen van de scooter,
voordat u gaat rijden.
Draag steeds een helm, hands-
choenen, een lange broek (taps
toelopend bij de enkel/omslag,
om flapperen te voorkomen), en
een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te
veel bagage. Een overbeladen
scooter is onstabiel.
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 12
Page 13 of 88
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
BESCHRIJVING
2-1
2
1
23456
7
8
10 9 11
1. Koplamp (pagina 6-26)
2. Tankdop (pagina 3-11)
3. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
4. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizingb (pagina 6-13)
5. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-16)
6. Luchtfilterdeksel (pagina 6-13)7. Remlicht/achterlicht (pagina 6-28)
8. Stelring veervoorspanning (pagina 3-17)
9. Olieaftapplug (page 6-8)
10. Middenbok (pagina 6-21)
11. Zijstandaard (pagina 6-21)
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 1
Page 14 of 88
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
BESCHRIJVING
2-2
2
12
34
5
6
789 11101213
1. Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-29)
2. Handgreep
3. Zadel (pagina 3-14)
4. Accu (pagina 6-24)
5. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-28)
6. Zekeringen (pagina 6-25)
7. Voorremblokken (pagina 6-18)8. Radiator
9. Kijkglas koelvloeistofniveau (page 6-11)
10. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-11)
11. Voetsteun passagier
12. Olievuldop (pagina 6-8)
13. Achterremblokken (pagina 6-19)
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 2
Page 15 of 88
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
BESCHRIJVING
2-3
2
8
523467
9 10 11
1
1. Achterremhendel (pagina 3-11)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Brandstofniveaumeter (pagina 3-5)
4. Snelheidsmeter (pagina 3-4)
5. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
6. Temperatuurmeter koelvloeistof (pagina 3-5)7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
8. Voorremhendel (pagina 3-10)
9. Gasgreep (page 5-2)
10. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
11. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-15)
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 3
Page 16 of 88
DAU10972
Startblokkeersysteem
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
Dit voertuig is voorzien van een start-
blokkeersysteem waarmee diefstal
kan worden bemoeilijkt door de code-
ring van de standaardsleutels te wijzi-
gen. Het systeem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood
bovendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw
kunnen worden gecodeerd
een transponder (die is geïnte-
greerd in de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van het start-
blokkeersysteem (Zie pagina 3-3.)
De sleutel met het rode bovendeel
wordt gebruikt om de twee standa-
ardsleutels te coderen. Het wijzigen
van de codes is een ingewikkelde
procedure. Breng het voertuig daa-
rom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te
laten coderen. Gebruik de sleutel met
het rode bovendeel niet om met het
voertuig te rijden. Deze sleutel dient
uitsluitend te worden gebruikt voor
het opnieuw coderen van de standa-
ardsleutels. Gebruik altijd een standa-
ardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
DCA11820
LET OP:
BEWAAR DE CODEERSLEU-
TEL ZORGVULDIG! NEEM
ONMIDDELLIJK CONTACT OP
MET UW DEALER ALS DE
SLEUTEL VERLOREN RAAKT!
Als de codeersleutel verloren
raakt, is het niet meer mogelijk
om de standaardsleutels
opnieuw te coderen. De stan-
daardsleutels kunnen nog ste-eds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wan-
neer de codeersleutel vereist is
(bijvoorbeeld als er een nieuwe
standaardsleutel wordt gema-
akt of alle sleutels verloren zijn
geraakt) moet het volledige
startblokkeersysteem worden
vervangen. Het is daarom aan
te bevelen een van de twee
standaardsleutels te gebruiken
en de codeersleutel te bewaren
op een veilige plaats.
Dompel de sleutels niet onder
in water.
Stel de sleutels niet bloot aan
extreem hoge temperaturen.
Houd de sleutels uit de buurt
van magneten (inclusief, maar
niet uitsluitend, producten
zoals luidsprekers etc.).
Plaats geen zware voorwerpen
op de sleutels.
Probeer niet de sleutels te slij-
pen of de vorm ervan te veran-
deren.
Probeer niet het kunststof
bovendeel van de sleutels open
te maken.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 4
Page 17 of 88
Bevestig niet meer dan één
sleutel van hetzelfde startblok-
kersysteem aan een sleutel-
ring.
Houd de standaardsleutels en
sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van
de codeersleutel van dit voer-
tuig.
Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen uit de buurt
van het contactslot, deze kun-
nen signaalstoring veroorza-
ken.
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik
van het voertuig. Bewaar de codeers-
leutel (rood bovendeel) op een veilige
plaats om verlies te voorkomen en
gebruik de sleutel uitsluitend voor het
opnieuw coderen van de standaards-
leutels.
DAU34121
ON
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom; de instrumentenver-
lichting, het achterlicht, de kenteken-
verlichting en de parkeerlichten gaan
branden en de motor kan worden
gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING:
De koplampen gaan automatisch
branden wanneer de motor wordt
gestart en blijven aan totdat de sleu-
tel naar “OFF” wordt gedraaid of de
zijstandaard omlaag wordt bewogen.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 5
Page 18 of 88
Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken
2. Draaien
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-
stand in en draai hem dan naar
de “LOCK”-stand. Houd de sleu-
tel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgr
endelen
1. Drukken
2. Draaien
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
DWA10060
s s
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en
mogelijk zult u zo de macht over
het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de
machine stilstaat voordat u de
sleutel naar “OFF” of naar “LOCK”
draait.
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers “c”
2. Controlelampje grootlicht “j”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. Controlelampje rechter richtingaan-
wijzers “
d”
5. Controlelampje startblokkering “ ”
6. Controlelampje brandstofniveau “ ”
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “
c” en “d”
Het bijbehorende controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
20406080
100
120
140
160km/h
0
FFUEL
EH
C
TEMPy
123
4
5
6cjd
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 6
Page 19 of 88
DAU11080
Controlelampje grootlicht “j”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor groo-
tlicht.
DAU11350
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den wanneer het brandstofniveau
daalt tot beneden ca. 2 L (0,53 US
gal) (0,44 Imp.gal). Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waars-
chuwingslampje controleert u door de
sleutel naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet
een paar seconden lang oplicht en
dan dooft, vraag dan een Yamaha
dealer om het elektrisch circuit te tes-
ten.
DAUT1930
Waarschuwingslampje
motorstoring “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat knip-
peren bij een defect aan een elek-
trisch circuit dat de motorwerking
controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesyste-
em te controleren.Het elektrisch circuit voor het waars-
chuwingslampje controleert u door de
sleutel naar “ON” te draaien. Als het
waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAU38620
Controlelampje startblokkering
“”
Het elektrisch circuit voor het contro-
lelampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedra-
aid, begint het controlelampje na 30
seconden te knipperen om aan te geven
dat het startblokkeersysteem is inges-
chakeld. Het controlelampje stopt na 24
uur met knipperen, maar het startblok-
keersysteem blijft ingeschakeld.
DAU11591
Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
ALLEEN VOOR GROOT-
BRITTANNIË
1. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid.
103050
70
90
204060
80
100 0
20406080
100
120
140
160 0km/h mph
FUEL
TEMPcjd
1
20406080
100
120
140
160
km/h
0
FUEL
TEM
cjd
1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 7
Page 20 of 88
DAUM1470
Brandstofniveaumeter
1. Brandstofniveaumeter
2. Controlelampje brandstofniveau “ ”
De brandstofniveaumeter geeft aan
hoeveel brandstof in de tank aanwe-
zig is. De naald beweegt naar “E”
(Empty) naarmate het brandstofnive-
au daalt. Wanneer de brandstof in de
tank ongeveer 2 L (0,53 US gal) (0,44
Imp.gal) bereikt, gaat het waarschu-
wingslampje brandstofniveau bran-
den en schakelt het multifunctionele
display automatisch naar “Trip/fuel”-
modus. (Zie pagina 3-6.) Vul in dat
geval zo snel mogelijk brandstof bij.
OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.DAU12171
Temperatuurmeter
koelvloeistof
1. Temperatuurmeter koelvloeistof.
Met de contactsleutel in de stand
“ON” geeft de temperatuurmeter
koelvloeistof de temperatuur van de
koelvloeistof aan. De koelvloeistof-
temperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motor-
belasting. Als de naald bij of in de
rode zone staat, zet de machine dan
stil en laat de motor afkoelen. (Zie
pagina 6-33.)
DCA10020
LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
0406080
100
120
140
160
km/h
0
H
CTEMP
y
d
1
2
20406080
100
120
14
160
km/h
0
FFUEL
E
cj1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 8