YAMAHA XMAX 250 2007 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 88
DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1600 km (1000 mi). Lees
daarom de volgende informatie aan-
dachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit de eerste 1600 km (1000 mi)
niet te zwaar worden belast. De vers-
chillende onderdelen van de motor
slijten op elkaar in totdat de juiste
bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tij-
dens deze periode nooit langdurig
volgas en vermijd ook andere mano-
euvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17050
0 ~ 1000 km (0 ~ 600 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij een derde opengedraaid.
1000 ~ 1600 km (600 ~ 1000 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij halverwege opengedraaid.
DCA11660
LET OP:
Nadat de eerste 1000 km (600 mi)
zijn afgelegd, moet de motorolie en
de cardanolie worden ververst.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
DCA11650
LET OP:
Als tijdens de inrijperiode
motorschade optreedt, vraag
dan direct een Yamaha dealer
de machine te controleren.
DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en
neem dan de sleutel uit het contacts-
lot.
DWA10310
s s
WAARSCHUWING
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen
komen.
Parkeer niet op een helling of
op een zachte ondergrond, de
machine zou dan kunnen
omvallen.
DCA10380
LET OP:
Parkeer nooit op een plek waar
sprake is van brandgevaar, zoals
op droog gras of nabij ander ontv-
lambaar materiaal.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 7
Page 42 of 88
DAU17280
De eigenaar is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Door perio-
diek inspecties, afstellingen en sme-
erbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en
efficiënt mogelijke conditie blijft. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeer-
beurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het
periodiek smeer- en onderhoudss-
chema moeten worden beschouwd
als een algemene richtlijn onder nor-
male rijcondities. Het is echter moge-
lijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DWA10320
s s
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer het
onderhoudswerk uit te voeren als u
hiermee niet echt vertrouwd bent.
DWA10330
s s
WAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde
wegen. Wanneer deze scooter
wordt gebruikt in een abnormaal
stoffige, modderige of vochtige
omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slij-
tage van de motor te voorkomen.
Raadpleeg een Yamaha dealer voor
de juiste onderhoudsperiodes.
DAU17520
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vin-
den in het opbergcompartiment onder
het zadel. (Zie pagina 3-14.)
De onderhoudsinformatie in deze
handleiding en het gereedschap in de
boordgereedschapsset zijn bedoeld
om u te ondersteunen bij het uitvoe-
ren van preventief onderhoud en klei-
nere reparaties. Het gebruik van extra
gereedschap zoals een momentsleu-
tel kan echter nodig zijn om bepaalde
onderhoudswerkzaamheden correct
uit te voeren.
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 8
Page 43 of 88
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist
zijn.
DWA10350
s s
WAARSCHUWING
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of
de machine te onveilig worden om
nog te gebruiken. Raadpleeg een
Yamaha dealer voordat u zelf wijzi-
gingen aanbrengt.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 9
Page 44 of 88
DAU17706
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km, beginnend vanaf 10000 k\
m.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
KILOMETERSTAND (x 1000 Km) JAAR-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT LIJKSE
1 1 0 2 0 3 0 4 0 CONTROLE
1* Brandstofleiding • Controleer de brandstof- en onderdrukslangen
op scheurtjes of beschadigingen. √√√√ √
• Controleer de conditie.
2 Bougie • Reinigen en elektrodenafstand afstellen. √√
• Vervangen.
√√
3* Ventielen • Controleer de klepspeling.
• Afstellen. √√
4
Luchtfilterelement • Vervangen. √√
5 Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing • Reinigen.
√√√√
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
6* Voorrem controleer de machine op vloeistoflekkage. √√ √ √√ √• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
7*
Achterrem controleer de machine op vloeistoflekkage. √√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
1C0-F8199-D3.qxd 11/1/07 08:09 Página 10
Page 45 of 88
KILOMETERSTAND (x 1000 Km) JAAR-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT LIJKSE
1 1 0 2 0 3 0 4 0 CONTROLE
8* Remslang • Controleer op scheurtjes en beschadigingen.
√√√√ √• Vervangen. Elke 4 jaar
9*Wielen • Controleer de speling en controleer op beschadigingen. √√√√
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
10 * Banden • Vervang indien nodig.
√√√√ √
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
11 * Wiellagers • Controleer op speling of beschadigingen. √√√√
12 *Balhoofdlagers • Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.
√√ √ √√• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
13 * Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn vastgezet. √√√√ √
14 Zijstandaard,
• Controleer de werking.
middenbok• Smeren. √√√√ √
15 *
Zijstandaardschakelaar • Controleer de werking. √√ √ √√ √
16 *Voorvork • Controleer op een correcte werking en olielekkage. √√√√
17 *Schokdemperunits • Controleer op een correcte werking en olielekkage. √√√√
18 *Brandstofinjectiesysteem • Controleer het stationair toerental. √√ √ √√ √
• Verversen. (Zie pagina 6-8.) √Wanneer de indicator olieverversing
19
Motorolie knippert (elke 3000 km)
• Controleer het olieniveau en controleer de machine
op olielekkage. Elke 3000 km
√
20 * Olie-aanzuigzeef • Reinigen. √
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
1C0-F8199-D3.qxd 11/1/07 08:09 Página 11
Page 46 of 88
KILOMETERSTAND (x 1000 Km) JAAR-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT LIJKSE
1 1 0 2 0 3 0 4 0 CONTROLE
• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer
21 * Koelsysteem de machine op vloeistoflekkage. √√√√ √
• Verversen. Elke 3 jaar
22
Versnellingsbakolie • Controleer de machine op olielekkage.
√√ √• Verversen.√√√√
23 *V-snaar • Vervangen. Elke 20000 km
24 * Voor- en
achterremschakelaar • Controleer de werking.
√√ √ √√ √
25 Bewegende delen en
kabels • Smeren.
√√√√ √
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
26 * • Stel indien nodig de speling af. √√√√ √
gaskabel
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
Lampen, • Controleer de werking.
27 * richtingaanwijzers
en schakelaars • Stel de koplamplichtbundel af.
√√ √ √√ √
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAUM2070
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
1C0-F8199-D3.qxd 11/1/07 08:09 Página 12
Page 47 of 88
DAU18730
De stroomlijn- en
framepanelen verwijderen en
aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in
dit hoofdstuk moeten de hierboven
afgebeelde stroomlijn- en framepane-
len worden verwijderd. Raadpleeg
deze paragraaf wanneer een stroom-
lijn- of framepaneel moet worden ver-
wijderd of aangebracht.
DAU18900
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Tornillos
1. Verwijder de bouten in het stro-
omlijnpaneel.2. Maak de kabelstekkers van de
richtingaanwijzer los en neem
dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
1. Sluit de kabelstekkers van de
richtingaanwijzer aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie.
3. Breng de bouten voor het stro-
omlijnpaneel aan.
DAU18790
Stroomlijnpaneel B
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Tornillos
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1. Open het opbergcompartiment.
(Zie pagina 3-15.)
1. Tornillos
2. Verwijder de schroef en haal dan
het paneel los.
Aanbr
engen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
1
1
11
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 13
Page 48 of 88
DAUS1280
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Verwijder het opbergcomparti-
ment onder het zadel door de
bouten te verwijderen.
1. Achterste opbergcompartiment
2. Bout1. Bougiedop
3. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiesleutel
4. Verwijder de bougie zoals weer-
gegeven met behulp van de bou-
giesleutel uit de boordgereeds-
chapsset.Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen iso-
lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de motorfiets).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de
bougie een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw motorfiets nakijken door
een Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
1
1
2
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 14
Page 49 of 88
De bougie monteren
1. Elektrodenafstand
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als u bij het aanbrengen van de bou-
gie geen momentsleutel voorhanden
hebt, geeft een kwartslag ~ halve slag
verder dan handvast een goede
benadering van het correcte aanhaal-
moment. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaal-
moment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de bougiekabel is
vastgemaakt in de slangklem zoals
aangegeven.
5. Bevestig het opbergcomparti-
ment door de bouten aan te
brengen.
6. Sluit het zadel.
DAUM1550
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het controlelamp-
je olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
Aanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m•kgf, 12,7 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0,8 ~ 0,9 mm (0,031 ~ 0,035 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 15
Page 50 of 88
1. Olievuldop - Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, vande aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
1. Olieaftapplug
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
1. Olieaftapplug
2. Ring
4. Controleer of de onderlegring
beschadigd is en vervang indien
nodig.
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2,0 m•kgf, 14,5 ft•lbf)1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 16