YAMAHA XMAX 300 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-6
3
3. Druk daarna binnen 9 seconden nog-maals op de knop en houd deze 5 se-
conden ingedrukt.
4. Als het piepsignaal klinkt, is het instel- len voltooid.
Als het piepsignaal:
 Twee keer klinkt: Het piepsignaal
is uitgeschakeld.
 Eén keer klinkt: Het piepsignaal
is ingeschakeld.
DAU76483
De batterij van de Smart-sleutel
vervan genVervang de batterij in de volgende situaties.
 Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert nadat het contact wordt
ingeschakeld.
 Als de begroetingsfunctie niet werkt
wanneer de knop op de Smart-sleutel
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING
DWA20630
De Smart-sleutel bevat een knoopcel ba-
tterij.  Hou d nieuwe en g eb ruikte batterij-
en uit de buurt van kin deren. 
Als het b atterijvak niet g oed sluit,
stop dan met het geb ruik van d e
Smart-sleutel en hou d d eze uit de
b uurt van kin deren.
Explosie gevaar - voorkom verkeer d g e-
b ruik van de batterij.
 Onjuiste vervan gin g kan resulteren
in bran d of explosie.
 Vervan g d e batterij uitsluiten d d oor
een exemplaar van hetzelfd e of een
g elijkwaar dig type.
 Stel de Smart-sleutel niet b loot aan
ov

ermati ge hitte, zoals van de zon
of vuur.
Gevaar voor chemische bran dwon den -
slik de batterij niet in.
 Als de batterij word t ingeslikt kan
d eze binnen slechts 2 uur ernsti ge
inwen dig e bran dwon den veroorza-
ken, mo gelijk met d e dood tot g e-
vol g.
 Raa dplee g onmi ddellijk een arts als
u vermoe dt dat een b atterij is in ge-
slikt of in eni g d eel van het lichaam
is terecht gekomen.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”ZAUM1530
1
UBBAD0D0.book Page 6 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 22 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-7
3
LET OP
DCA15785
Gebruik een d oek wanneer u d e be-
huizin g van de Smart-sleutel opent
met een schroeven draaier. Bij
rechtstreeks contact met har de
voorwerpen kan de Smart-sleutel
b eschad igd of bekrast raken.
 Voorkom dat de water dichte af-
d ichtin g bescha digd of vervuil d
raakt.
 Raak de interne circuits en aanslui-
tin gen niet aan. Hier door kunnen
storin gen ontstaan.
 Oefen geen overmati ge kracht uit
op de Smart-sleutel b ij het vervan-
g en van de batterij.
 Zor g ervoor d at de batterij correct
wor dt g eplaatst. Controleer de rich-
tin g van de pos
itieve “+” kant van
d e batterij.
De batterij van de Smart-sleutel vervan-
g en
1. Open de behuizing van de Smart-
sleutel zoals getoond. 2. Verwijder de batterij.
OPMERKINGVoer de verwijderde batterij af volgens de
lokaal geldende voorschriften.3. Plaats een nieuwe batterij zoals ge-
toond. Let op de polariteit van de bat-
terij. 4. Klik de behuizing van de Smart-sleutel
voorzichtig dicht.1. Accu
1
Ve re i s t e batterij:
CR20321. Accu
1
UBBAD0D0.book Page 7 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 23 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-8
3
DAU76892
ContactslotHet contactslot wordt gebruikt om de voe-
ding van de machine in en uit te schakelen,
het stuur te vergrendelen en ontgrendelen
en het zadel, tankdopdeksel en opberg-
compartiment A te openen. Na indrukkenvan de knop van het contactslot en beves-
tiging met de Smart-sleutel kan het con-
tactslot worden gedraaid terwijl het
controlelampje van het Smart-sleutelsy-
steem brandt (ongeveer 4 seconden).
WAARSCHUWING
DWA18720
Draai nooit het contactslot naar
“OFF”, “ ” of “OPEN” terwijl
de machi-
ne rij dt. Hier door wor den de elektrische
systemen uit geschakel d, wat mo gelijk
kan lei den tot verlies van d e controle of
een on geval.OPMERKINGDruk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen alvorens het contactslot weer te
bedienen.Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76501
ON (aan)
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start.
Het contact inschakelen1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Druk op de knop van het contactslot: het controlelampje van de Smart-sleu-
tel gaat ongeveer 4 seconden bran-
den.
3. Zet terwijl het cont rolelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot op “ON”. Alle richtingaanwij-
zers knipperen twee keer en de
machinevoeding wordt ingeschakeld.
1. Contactslot
2. Knop contactslot
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”ZAUM1816
2
1
ZAUM1530
1
1. Drukken.
2. Draaien.ZAUM14711 2
UBBAD0D0.book Page 8 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 24 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-9
3
OPMERKINGAls de spanning van de voertuigaccu
laag is, knipperen de richtingaanwij-
zers niet.
 Zie “Noodmodus” op pagina 7-37
voor informatie over het inschakelen
van de machinevoeding zonder de
Smart-sleutel.
DAU76510
OFF (uit)
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld.
Het contact uitschakelen1. Zet het contactslot op “OFF” terwijl de
Smart-sleutel is ingeschakeld en zich
binnen het ontvangstbereik van het
Smart-sleutelsysteem bevindt. 2. De richtingaanwijzers knipperen één
keer en het contact wordt uitgescha-
keld.
OPMERKINGAls het contactslot op “OFF” staat maar de
aanwezigheid van de Smart-sleutel niet kan
worden bevestigd (omdat de Smart-sleutel
zich buiten het ontvangstbereik bevindt of
is uitgeschakeld), klinkt er gedurende 3 se-
conden een piepsignaal en gaat het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem
30 seconden knipperen. Tijdens deze 30 seconden kan het
contactslot gewoon worden bediend.
 Na 30 seconden wordt het contact au-
tomatisch uitgeschakeld.
 Wanneer u het contact onmiddellijk
wilt uitschakelen, druk dan binnen
2 seconden vier keer op de knop van
het contactslot.
DAU79042
OPEN (open)
Het contactslot wordt van stroom voorzien.
Het zadel en opbergcompartiment A kun-
nen worden geopend. Het zadel en opbergcompartiment A ope-
nen1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai terwijl het controlelampje van
het Smart-sleutelsysteem brandt het
contactslot op “OPEN”.
3. Druk om het zadel te openen op de
knop “SEAT” en til dan het zadel aan
de achterzijde op.
1. Draaien.ZAUM1472
1
1. Drukken.
2. Draaien.ZAUM14711 2
UBBAD0D0.book Page 9 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 25 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-10
3
4. Druk om opbergcompartiment A teopenen op de knop “LID”.
OPMERKINGZorg dat het zadel en het opbergcomparti-
ment stevig zijn gesloten alvorens te gaan
rijden.Herinnerin g voor open stan d
Om te voorkomen dat u de machine onver-
grendeld achterlaat met het contactslot in
de stand “OPEN”, klinkt de zoemer van het
Smart-sleutelsysteem in de volgende om-
standigheden.
 Als het contactslot 3 minuten in de
stand “OPEN” heeft gestaan
 Als de Smart-sleutel wordt uitgescha-
keld terwijl het contactslot in de stand
“OPEN” staat
 Als u zich buiten het ontvangstbereik
van het Smart-sleutelsysteem begeeft
met het contactslot in de stand
“OPEN”
Als de zoemer na 3 minuten klinkt, draai
dan het contactslot naar “OFF” of “ ”.
Als de zoemer klinkt omdat de Smart-sleu-
tel werd uitgeschakeld of buiten het ont-
vangstbereik werd bewogen, zet dan de
Smart-sleutel aan en loop terug in het be-
reik.
OPMERKING De zoemer gaat na 1 minuut uit.
 Het zadel kan ook met de mechani-
sche sleutel worden geopend. (Zie pa-
gina 4-19.)
DAU76521
“” (ver gren delen)
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk op de knop van het contactslot terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
1. Opbergcompartiment A
2. Knop “LID”
1. “SEAT”-toetsZAUM18191
2
ZAUM1818
1
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.ZAUM14751
2
UBBAD0D0.book Page 10 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM

Page 26 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-11
3
3. Druk terwijl het controlelampje van hetSmart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot in en draai het naar “ ”.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.Het stuur ontgrendelen1. Druk op de knop van het contactslotterwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt. 2. Draai en druk terwijl het controlelamp-
je van het Smart-sleutelsysteem
brandt het contactslot in de gewenste
stand.
DAU79000
“” (tank dopd eksel)
Om het tankdopdeksel te openen1. Druk op de knop van het contactslot terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai als het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot naar “ ”. Om het tankdopdeksel te sluiten
Druk het tankdopdeksel omlaag totdat het
gesloten is.OPMERKINGControleer of het tankdopdeksel stevig is
gesloten alvorens te gaan rijden.
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.ZAUM182012
1. Drukken.
2. Draaien.ZAUM14771
2
UBBAD0D0.book Page 11 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM

Page 27 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-1
4
DAU4939N
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88711
Storingsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het indicatielampje kan
worden gecontroleerd door de machine-
voeding in te schakelen. Het lampje moet
enkele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te zien.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.OPMERKINGHet boorddiagnosesysteem detecteert ook
achteruitgang en storingen in het uitstoot-
controlesysteem van de motor. Daardoor
kan het MIL ook gaan branden of knipperen als gevolg van aanpassingen, gebrek aan
onderhoud of overmatig of onjuist gebruik
van de machine. Neem om dit te voorko-
men het volgende in acht.
 Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
 Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
 Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
 Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
 Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
 Gebruik altijd de juiste V-snaar en
aandrijfriem (indien aanwezig).
 Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
 Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies
etc.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. ABS-waarschuwingslampje “ ”
5. Storingsindicatielampje “ ”
6. Controlelampje tractieregeling “ ”
7. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”ZAUM1548
1
2ABS
UBBAD0D0.book Page 1 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 28 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-2
4
DAU78173
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 10 km/h (6
mi/h) he bt bereikt of als het waarschu-
win gslampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
 Rijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
 Laat de machine zo snel mo gelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.OPMERKINGAls u gas geeft terwijl de remmen zijn be-
krachtigd of de machine op de middenbok
staat (indien aanwezig), kan het ABS-waar-
schuwingslampje gaan branden. Zet als dit
gebeurt de machinevoeding uit en weer
aan om het ABS-waarschuwingslampje te
resetten.
DAU78591
Controlelampje tractiere gelin g “TCS”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden. (Zie pagi-
na 4-15.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU78600
Controlelampje Smart-sleutelsysteem
“”
Dit controlelampje geeft de toestand van
het Smart-sleutelsysteem aan. Als het
Smart-sleutelsysteem normaal werkt, is dit
controlelampje uit. Als er een storing op-
treedt in het Smart-sleutelsysteem, gaat
het controlelampje knipperen. Het contro-
lelampje knippert ook wanneer de machine
en Smart-sleutel met elkaar communiceren
en bij uitvoering van bepaalde bewerkingen
van het Smart-sleutelsysteem.
DAU63544
Snelhei dsmeterVoor Vereni gd Koninkrijk
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
ABS
1. Snelheidsmeter
1. SnelheidsmeterZAUM15321ZAUM15331
UBBAD0D0.book Page 2 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 29 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de snelheidsmeter
eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
DAU63551
ToerentellerMet de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de toerenteller een-
maal helemaal uit tot het hoogste aantal
toeren per minuut en keert daarna weer te-
rug naar nul tpm om het elektrische circuit
te testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in d e rode zone wijst.
Ro de zone: 9000 tpm en hog er
DAU78486
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De schakelaar “TRIP/INFO” bevindt zich
aan de rechterzijde van het stuur. Met deze
schakelaar kunt u de instellingen van de
multifunctionele meter regelen of wijzigen.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerentellerZAUM1549
1
2
1. Brandstofniveaumeter
2. Informatieweergave
3. Temperatuurmeter koelvloeistof
4. Klok
5. Rittellerweergave
6. Waarschuwingslampje gladde weg “ ”ZAUM1481
234
165
UBBAD0D0.book Page 3 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page 30 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
Als u de schakelaar “TRIP” wilt gebruiken,
draait u de schakelaar “TRIP/INFO” in de
richting (a). Als u de schakelaar “INFO” wilt
gebruiken, draait u de schakelaar “TRIP/IN-
FO” in de richting (b).
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
 klok
 brandstofniveaumeter
 temperatuurmeter koelvloeistof
 rittellerweergave
 informatieweergaveOPMERKINGVoor Verenigd Koninkrijk: als u de weerga-
ven wilt wisselen tussen kilometers en mij-
len draait u het contactslot naar “ON” terwijl u de schakelaar “INFO” ingedrukt
houdt, en houdt u vervolgens de schake-
laar “INFO” nog acht seconden ingedrukt.
Klok
De klok maakt gebruik van een 24-uursy-
steem.
De klok instellen1. Zet het contactslot op “OFF”.
2. Houd de schakelaar “TRIP” ingedrukt.
3. Draai het contactslot naar “ON” terwijl
u de schakelaar “TRIP” ingedrukt
houdt, en houd vervolgens de schake-
laar “TRIP” nog acht seconden inge-
drukt. De urenaanduiding begint te
knipperen.
4. Gebruik de schakelaar “TRIP” om de uren in te stellen. 5. Houd de schakelaar “TRIP” drie se-
conden ingedrukt en laat deze vervol-
gens los. De minutenaanduiding
begint te knipperen.
6. Gebruik de schakelaar “TRIP” om de
minuten in te stellen.
7. Houd de schakelaar “TRIP” drie se- conden ingedrukt en laat deze vervol-
gens los om de klok te starten.
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
segmenten van de brandstofniveaumeter
verdwijnen van “F” (vol) naar “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Als het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, dient u zo
snel mogelijk te tanken.
1. “TRIP/INFO”-schakelaar1 (b)
(a)
1. KlokZAUM1482
1
1. BrandstofniveaumeterZAUM14831
UBBAD0D0.book Page 4 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 120 next >