YAMAHA XMAX 400 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 116

Veiligheidsinformatie
1-5
1
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.DAU57600
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u
gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van
de scooter en kan uw aandacht aflei-
den van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
UBL1D0D0.book Page 5 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 12 of 116

Beschrijving
2-1
2
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
41
5610812791113
23
1. Opbergcompartiment A (pagina 4-21)
2. Boordgereedschapsset (pagina 7-2)
3. Handgreep (pagina 6-3)
4. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 4-26)
5. Luchtfilterelement (links) (pagina 7-15)
6. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 7-12)
7. Aftapplug versnellingsbakolie (pagina 7-12)
8. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 7-15)
9. Olieaftapplug (pagina 7-10)
10.Oliefilterelement (pagina 7-10)
11.Zijstandaard (pagina 4-27)
12.Bougie (pagina 7-8)
13.Koelvloeistofreservoir (pagina 7-13)
UBL1D0D0.book Page 1 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 13 of 116

Beschrijving
2-2
2
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
2345,61
987
1. Achterste opbergcompartiment (pagina 4-21)
2. Tankdop (pagina 4-18)
3. Opbergcompartiment B (pagina 4-21)
4. Kuipruit (pagina 4-23)
5. Accu (pagina 7-28)
6. Zekeringen (pagina 7-30)
7. Middenbok (pagina 7-26)
8. Luchtfilterelement (rechts) (pagina 7-15)
9. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 4-26)
UBL1D0D0.book Page 2 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 14 of 116

Beschrijving
2-3
2
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
10
111312
123987564
1. Achterremhendel (pagina 4-14)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-12)
3. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-23)
4. Snelheidsmeter (pagina 4-2)
5. Multifunctioneel display (pagina 4-3)
6. Toerenteller (pagina 4-3)
7. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-23)
8. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-12)
9. Voorremhendel (pagina 4-13)
10.Gasgreep (pagina 7-17)
11.Contactslot (pagina 3-8)
12.Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 4-30)
13.Achterremblokkeerhendel (pagina 4-14)
UBL1D0D0.book Page 3 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 15 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-1
3
DAU76444
Smart-sleutelsysteem
Dankzij het Smart-sleutelsysteem kunt u de
machine bedienen zonder gebruik van een
mechanische sleutel. Daarnaast heeft de
sleutel een ’begroetingsfunctie’ waarmee u
de machine op een parkeerplaats kunt te-
rugvinden. (Zie pagina 3-5.)
WAARSCHUWING
DWA14704
Houd geïmplanteerde pacemakers
of hartdefibrillators, alsmede ande-
re elektrische medische apparaten
uit de buurt van de op het voertuig
gemonteerde antenne (zie afbeel-
ding).
Door de antenne uitgezonden ra-
diogolven kunnen de werking van
dergelijke apparaten beïnvloeden
indien deze in de nabijheid zijn.Als u drager bent van een elektrisch
medisch apparaat, raadpleeg dan
een arts of de fabrikant van het ap-
paraat voordat u dit voertuig
gaat
gebruiken.
LET OP
DCA24080
Het Smart-sleutelsysteem gebruikt
zwakke radiogolven. Het Smart-sleutel-
systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet.
De Smart-sleutel is geplaatst in een
locatie die is blootgesteld aan ster-
ke radiogolven of andere elektro-
magnetische ruis
Er bevinden zich faciliteiten in de
buurt die sterke radiogolven uitzen-
den (televisie- of radiotorens, ener-
giecentrales, uitzendstations,
luchthavens, etc.)
U draagt of gebruikt communicatie-
apparaten zoals radio’s of mobiele
telefoons dicht bij uw Smart-sleutel
De Smart-sleutel maakt contact
met of wordt bedekt door een me-
talen voorwerp

Andere voertuigen die zijn uitgerust
met een Smart-sleutelsysteem be-
vinden zich in de nabijheid
1. Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
1. Contactslot
2. Knop contactslot
1
2
ZAUM1469
2
1
1. Antenne op de machine
1
UBL1D0D0.book Page 1 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 16 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-2
3
Verplaats de Smart-sleutel in zulke situ-
aties naar een andere locatie en voer de
bewerking opnieuw uit. Als het nog
steeds niet werkt, bedien de machine
dan in de noodmodus. (Zie pagina 7-38.)
OPMERKING
Om het ontladen van de voertuigaccu te
voorkomen, wordt het Smart-sleutelsy-
steem ongeveer 9 dagen na het laatste ge-
bruik van de machine uitgeschakeld (de
begroetingsfunctie wordt gedeactiveerd).
Om het Smart-sleutelsysteem weer in te
schakelen, hoeft u slechts op de knop van
het contactslot te drukken.
DAUM3960
Bereik van het Smart-sleutelsy-
steem
Het ontvangstbereik van het Smart-sleutel-
systeem bedraagt ongeveer 80 cm (31.5 in)
vanaf de antenne.
OPMERKING
Aangezien het Smart-sleutelsysteem
gebruikmaakt van zwakke radiogol-
ven, kan het ontvangstbereik ervan
worden beïnvloed door de omgeving.
Als de batterij van de Smart-sleutel
ontladen raakt, werkt de Smart-sleutel
mogelijk niet of kan het bereik ervan
zeer klein worden.
Als de Smart-sleutel is uitgeschakeld,
zal de machine de Smart-sleutel niet
herkennen, ook niet als deze zich bin-
nen het ontvangstbereik bevindt. Als
het Smart-sleutelsysteem niet werkt,
zie pagina 3-5 en controleer of de
Smart-sleutel is ingeschakeld.
1. Antenne op de machine
ZAUM1516
1
ZAUM1517
1
UBL1D0D0.book Page 2 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 17 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-3
3
Als de Smart-sleutel wordt opgebor-
gen in het voorste of achterste op-
bergcompartiment, kan dit de
communicatie tussen de Smart-sleu-
tel en de machine belemmeren. Als
het achterste opbergcompartiment is
vergrendeld met de Smart-sleutel erin,
wordt het Smart-sleutelsysteem mo-
gelijk uitgeschakeld. U dient de
Smart-sleutel altijd bij u te dragen.
Als u de machine achterlaat, vergren-
del dan het stuurslot en neem de
Smart-sleutel mee. Aanbevolen wordt
om de Smart-sleutel uit te schakelen.
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.
DAU78623
De Smart-sleutel en mechani-
sche sleutels gebruiken
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.
1. Smart-sleutel
2. Mechanische sleutel
1. Identificatienummerkaart
2. Smart-sleutel (binnenzijde)
3. Identificatienummer
12
868588
868588
1
32
UBL1D0D0.book Page 3 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 18 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-4
3
De machine wordt geleverd met één
Smart-sleutel, twee mechanische sleutels
en een kaart met het identificatienummer.
Het identificatienummer staat ook vermeld
op de Smart-sleutel zelf.
Als de voertuigaccu ontladen is, kunt u met
de mechanische sleutel het zadel openen.
Draag naast de Smart-sleutel steeds één
mechanische sleutel bij u.
Als de Smart-sleutel verloren is of de batte-
rij ervan ontladen is, kan het identificatie-
nummer worden gebruikt om de machine in
de noodmodus te bedienen. (Zie pagina
7-38.) Noteer het identificatienummer
voor noodgevallen.
Als de Smart-sleutel verloren is en het iden-
tificatienummer van het Smart-sleutelsy-
steem onbekend is, moet het Smart-
sleutelsysteem in zijn geheel worden ver-
vangen. Dit brengt aanzienlijke kosten met
zich mee. Bewaar de kaart met het iden-
tificatienummer op een veilige plaats.
LET OP
DCA21573
De Smart-sleutel bevat elektronische
precisieonderdelen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om storingen of
schade te voorkomen.
Plaats of bewaar de Smart-sleutel
niet in een opbergcompartiment.
De Smart-sleutel kan beschadigd
raken door rijtrillingen of overmati-
ge hitte.
Laat de Smart-sleutel niet vallen,
buig deze niet en stel deze niet
bloot aan harde schokken.
Dompel de Smart-sleutel niet onder
in water of andere vloeistoffen.
Plaats geen zware voorwerpen op
de Smart-sleutel en stel deze niet
bloot aan overmatige druk.
Plaats de Smart-sleutel niet in een
omgeving met direct zonlicht, hoge
temperaturen of een ho
ge vochtig-
heidsgraad.Probeer niet om de Smart-sleutel te
slijpen of te wijzigen.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
Laat de Smart-sleutel niet in con-
tact komen met olie, polijstmiddel
of agressieve chemische stoffen.
Hierdoor kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of bar-
sten.
OPMERKING
De levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
Vervang de batterij van de Smart-
sleutel als het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem na het inscha-
kelen van het contact ongeveer 20 se-
conden blijft knipperen of wanneer het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem na het indrukken van de knop
op de Smart-sleutel niet gaat bran-
den. (Zie pagina 3-6.) Als het Smart-
sleutelsysteem na het vervangen van
de batterij van de Smart-sleutel nog
steeds niet werkt, controleer dan de
voertuigaccu en laat de machine con-
troleren door een Yamaha dealer.
Als de Smart-sleutel doorlopend ra-
diogolven ontvangt, zal de batterij van
de Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
UBL1D0D0.book Page 4 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 19 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-5
3
U kunt maximaal zes Smart-sleutels
registreren voor dezelfde machine.
Neem voor extra Smart-sleutels con-
tact op met uw Yamaha dealer.
Als u een Smart-sleutel kwijtraakt,
neem dan onmiddellijk contact op met
een Yamaha dealer om diefstal van de
machine te voorkomen.DAU76471
Smart-sleutel
De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd de knop op de Smart-sleutel onge-
veer 1 seconde ingedrukt om de Smart-
sleutel in of uit te schakelen. Als de Smart-
sleutel is uitgeschakeld, is gebruik van de
machine niet mogelijk, zelfs niet als de
Smart-sleutel zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem bevindt.
Schakel de Smart-sleutel in en breng deze
binnen het ontvangstbereik om de machine
te kunnen gebruiken.
Controleren of Smart-sleutel is in- of uit-
geschakeld
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de huidige bedieningsstatus van de Smart-
sleutel te bepalen.
Als het controlelampje van de Smart-sleutel
gaat branden:
Kort knippersignaal (0.1 seconde): De
Smart-sleutel is ingeschakeld.
Lang knippersignaal (0.5 seconde): De
Smart-sleutel is uitgeschakeld.
Begroetingsfunctie op afstand
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de begroetingsfunctie op afstand te active-
ren. Er klinken twee piepsignalen en alle
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
1. Controlelampje Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
1
2
UBL1D0D0.book Page 5 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM

Page 20 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-6
3
Deze functie is handig om uw machine te-
rug te vinden, bijvoorbeeld op een parkeer-
plaats.
Piepsignaal begroetingsfunctie in- of
uitschakelen
Het piepsignaal dat klinkt bij activeren van
de begroetingsfunctie kan worden in- of
uitgeschakeld met behulp van de volgende
procedure.1. Schakel de Smart-sleutel in en breng deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Zet het contactslot op “OFF” en druk vervolgens één keer op de knop van
het contactslot.
3. Druk daarna binnen 9 seconden nog- maals op de knop en houd deze 5 se-
conden ingedrukt.
4. Als het piepsignaal klinkt, is het instel- len voltooid.
Als het piepsignaal:
 Twee keer klinkt: Het piepsignaal
is uitgeschakeld.
 Eén keer klinkt: Het piepsignaal
is ingeschakeld.DAU76482
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen
Vervang de batterij in de volgende situaties.
 Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert nadat het contact wordt
ingeschakeld.
 Als de begroetingsfunctie niet werkt
wanneer de knop op de Smart-sleutel
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING
DWA20630
De Smart-sleutel bevat een knoopcelba-
tterij.
 Houd nieuwe en gebruikte batterij-
en uit de buurt van kinderen.
 Als het batterijvak niet goed sluit,
stop dan met het gebruik van de
Smart-sleutel en houd deze uit de
buurt van kinderen.
Explosiegevaar - voorkom verkeerd ge-
bruik van de batterij.  Onjuiste vervanging kan resulteren
in brand of explosie.
 Vervang de batterij uitsluitend door
een exemplaar van hetzelfde of een
gelijkwaardig type.
 Stel de Smart-sleutel niet bloot aan
overmatige hitte, zoals van de zon
of vuur.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
ZAUM14701
UBL1D0D0.book Page 6 Tuesday, September 5, 2017 5:30 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 120 next >