YAMAHA XT1200Z 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
WeergaveConditiesWat te doen
Onder 39 ° C
(Onder 103 °F) De aanduiding
“Lo” wordt
getoond. OK. U kunt rijden.
40– 116 °C
(104– 242 °F) Koelvloeistoftemperatuur
wordt getoond.
OK. U kunt rijden.
117– 120 °C
(243– 248 °F) Aanduiding
“HI” knippert. Breng de machine tot stilstand en laat
de motor stationair draaien tot de koel-
vloeistoftemperatuur daalt.
Boven 121 °C
(Boven 249 °F) Aanduiding
“HI” knippert.
Het waarschuwingslampje
gaat branden. Zet de motor af en laat afkoelen. (Zie
pagina 6-37.)
U23PD1D0.book Page 6 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 22 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU11534
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie pagina 3-13 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON ” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON ” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU49760
ABS-waarschuwingslampje “”
Als dit waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaat branden of knipperen, werken het
ABS-systeem en gekoppelde remsysteem
mogelijk niet goed. Vraag in dat geval zo
snel mogelijk een Yamaha dealer het sys-
teem te controleren. (Zie pagina 3-19.)
WAARSCHUWING
DWA10081
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knippe-
ren, wordt alleen het conventionele
remsysteem gebruikt. Wees dan voor-
zichtig en zorg dat de wielen tijdens plot-
seling remmen niet blokkeren. Als het
waarschuwingslampje tijdens het rijden
gaat branden of knipperen, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dealer het
remsysteem te controleren.Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON ” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU49401
Controlelampje tractieregeling “TCS ”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
de tractieregeling wordt ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ ON ” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “
ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de schakelaar is ingesteld op “TCS ”-
modus “1 ” of “ 2” en de tractieregeling actief
is, knippert het controlelampje.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, wordt “TCS ” “Off ”
weergegeven en gaan het controlelampje
en het waarschuwingslampje motorstoring
branden. (Zie pagina 3-20 voor uitleg over
de werking van de tractieregeling.)
Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen ” op pagina 3-21 te
volgen.
ABS
1. Controlelampje tractieregeling “TCS”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “”
3. Modusweergave tractieregeling
3
2
1
U23PD1D0.book Page 7 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 23 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU38624
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON ” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-13 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
DAU49604
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het laatste segment van de brandstof-
niveaumeter begon te knipperen)
een klok
een brandstofniveaumeter
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
1. Toerenteller
2. Modusweergave tractieregeling
3. Weergave koelvloeistoftemperatuur/weerga- ve inlaatluchttemperatuur/weergave huidige
brandstofverbruik/weergave gemiddelde
brandstofverbruik
4. Snelheidsmeter
5. Brandstofniveaumeter
6. Rijmodusweergave
7. Klok
8. Rechter instelknop
9. Linker instelknop
10.Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve
11.Schakelaar tractieregeling
1
2
3
5
6
78
9
10
4
11
U23PD1D0.book Page 8 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 24 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
een modusweergave voor de tractiere-
geling (die de geselecteerde modus
van de tractieregeling aangeeft)
een voorziening voor zelfdiagnose
een regelmodus voor de helderheid
van het LCD-display en de toerenteller
Met de insteltoetsen links en rechts, die zich
onder het display bevinden, kunt u de instel-
lingen in de multifunctionele meter regelen
of wijzigen.
OPMERKING
Om de toetsen links en rechts te kun-
nen gebruiken moet de sleutel naar
“ ON ” worden gedraaid, met uitzonde-
ring van de helderheidsmodus.
Alleen voor Groot-Brittannië : Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller/verbruiks-
meter houdt u de linkertoets minstens
twee seconden lang ingedrukt.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON ” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 7750 tpm en hoger
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de linkertoets wisselt
de weergave tussen de kilometertellermo-
dus “ODO ” en de rittellermodi “TRIP 1 ” en
“ TRIP 2 ”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODOOPMERKINGBij het selecteren van “TRIP 1 ” of “ TRIP 2 ”
knippert het display vijf seconden lang.Als nog ca. 3.9 L (1.03 US gal, 0.86 Imp.gal)
brandstof in de brandstoftank aanwezig is,
wisselt de weergave automatisch naar
“ TRIP F ”, de brandstofreserve-ritteller, en
wordt de afgelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. Wanneer u nu de linkertoets
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve
2. Linker instelknop
2
1
U23PD1D0.book Page 9 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 25 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
indrukt, wisselt de weergave van de ritteller
en kilometerteller in de onderstaande volg-
orde:
TRIP F → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →
TRIP FOPMERKIN
G
Bij het selecteren van “TRIP 1 ”, “TRIP 2 ” of
“ TRIP F” knippert de weergave vijf secon-
den lang.Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de linkertoets te
drukken en houdt u deze toets vervolgens
minstens een seconde lang ingedrukt terwijl
de weergave knippert. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met de
hand op nul terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra na het tanken 5 km
(3 mi) is gereden en wordt de vorige ritteller
weergegeven. Klok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar
“ON ” wordt gedraaid. Daarnaast kan
de klok gedurende 10 seconden worden
weergegeven door op de linkertoets te
drukken als het contactslot in de stand
“ OFF ” of “ LOCK ” staat.
De klok op tijd zetten:
1. Houd de linker- en rechtertoets tegelij- kertijd minstens drie seconden lang in-
gedrukt.
2. Als de urenaanduiding begint te knip- peren, drukt u op de rechtertoets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de linkertoets en de minuten- aanduiding begint te knipperen. 4. Druk de rechtertoets in om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de linkertoets; de klok begint te lopen zodra de toets wordt losgela-
ten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON ” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.1. Klok
2. Rechter instelknop
3. Linker instelknop
3
2
1
1. Brandstofniveaumeter
1
U23PD1D0.book Page 10 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 26 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.Weergave luchtaanzuigtemperatuur,
koelvloeistoftemperatuur, huidige
brandstofverbruik en gemiddelde brand-
stofverbruik
Druk op de rechtertoets om de weergave te
wisselen tussen de luchtaanzuigtempera-
tuur, koelvloeistoftemperatuur, het huidigebrandstofverbruik “km/L” of “L/100 km” en
het gemiddelde brandstofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, in de on-
derstaande volgorde:
luchtaanzuigtemperatuur
→ koelvloeistof-
temperatuur → km/L of L/100 km → AVE_
_._ km/L of AVE_ _._ L/100 km → luchtaan-
zuigtemperatuur
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de rechtertoets om de weergave te
wisselen tussen de luchtaanzuigtempera-
tuur, koelvloeistoftemperatuur, het huidige
brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km” of
“MPG” en het gemiddelde brandstofver-
bruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, in de onderstaan-
de volgorde:
luchtaanzuigtemperatuur → koelvloeistof-
temperatuur → km/L, L/100 km of MPG →
AVE_ _._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of
AVE_ _._ MPG → luchtaanzuigtemperatuur Luchtaanzuigtemperatuurmodus
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Dit display toont de luchtaanzuigtempera-
tuur van –9 °C tot 93 °C in stappen van 1 °C.OPMERKING●
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “Lo” weergegeven.
●
Zelfs als de weergave luchtaanzuig-
temperatuur is geselecteerd, gaat het
waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur branden als de motor
oververhit raakt.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur/weerga-
ve inlaatluchttemperatuur/weergave huidige
brandstofverbruik/weergave gemiddelde
brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
U23PD1D0.book Page 11 Monday, March 17, 2014 9:52 AM
Page 27 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Weergave koelvloeistoftemperatuurDe weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L ”, “L/100 km ” of “ MPG ” (alleen
Verenigd Koninkrijk) geeft het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden
aan.
De weergave “km/L” geeft de afstand
aan die kan worden afgelegd op 1.0 L
brandstof.
De weergave “L/100 km ” geeft de hoe-
veelheid brandstof aan die nodig is om
100 km af te leggen.
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG ” geeft de afstand aan die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof. Druk op de rechtertoets om te wisselen tus-
sen de weergaven voor het huidige brand-
stofverbruik terwijl een van de weergaven
wordt getoond.
OPMERKINGHet huidige brandstofverbruik wordt weer-
gegeven wanneer de machine een snelheid
bereikt van 20 km/h (12 mi/h).Modus gemiddeld brandstofverbruikDe weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik
“AVE_ _._ km/L” , “AVE_ _._
L/100 km ” of “AVE_ _._ MPG ” (alleen Vere-
nigd Koninkrijk) geeft het gemiddelde
brandstofverbruik aan sinds de weergave
voor het laatst werd teruggesteld.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Huidig brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
1. Gemiddeld brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
U23PD1D0.book Page 12 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 28 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
De weergave “AVE_ _._ km/L ” geeft
de gemiddelde afstand aan die kan
worden afgelegd op 1.0 L brandstof.
De weergave “AVE_ _._ L/100 km ”
geeft de gemiddelde hoeveelheid
brandstof aan die nodig is om 100 km
af te leggen.
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “AVE_ _._ MPG ” geeft de gemid-
delde afstand aan die kan worden
afgelegd op 1.0 Imp.gal brandstof.
Druk op de rechtertoets om te wisselen tus-
sen de weergaven voor het gemiddelde
brandstofverbruik terwijl een van de weer-
gaven wordt getoond.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, selec-
teert u deze door op de rechtertoets te druk-
ken en houdt u deze toets vervolgens
minstens een seconde lang ingedrukt terwijl
de weergave knippert.
OPMERKINGNadat de weergave is teruggesteld, wordt
het gemiddelde brandstofverbruik pas weer
weergegeven nadat de machine 1 km (0.6
mi) heeft gereden.
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus “T ” of sportmo-
dus “S ”. Zie voor meer informatie over de
modi en hoe u deze kunt selecteren pagina
3-1 en 3-16.
Modusweergave tractieregeling Deze weergave geeft aan welke modus van
de tractieregeling is geselecteerd:
“1”, “2 ” of
“ Off ”. Zie voor meer informatie over de modi
en hoe u deze kunt selecteren pagina 3-20.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, knip-
pert het controlelampje startblokkering en
geeft het display een foutcode weer.
Als in enig ander circuit een storing wordt
gedetecteerd, gaat het waarschuwings-
lampje motorstoring branden en geeft het
display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.1. Rijmodusweergave
1. Modusweergave tractieregeling
1
1
1. Weergave foutcode
1
U23PD1D0.book Page 13 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 29 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
OPMERKINGAls het display foutcode 52 van het circuit
van het startblokkeersysteem weergeeft,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan de volgende procedure.1. Start de motor met behulp van de co-deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.Regelmodus voor de helderheid van het
LCD-display en de toerenteller
Met deze functie regelt u de helderheid van
het LCD-display en de toerenteller in over-
eenstemming met het aanwezige daglicht. Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar
“OFF ”.
2. Druk de linkertoets in en houd deze in- gedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON ”, wacht vijf
seconden en laat dan de linkertoets
los.
4. Druk op de rechtertoets om de ge-
wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de linkertoets om het geselec- teerde helderheidsniveau te bevesti-
gen. Het display keert terug naar de
kilometerteller- of rittellerweergave.
1. Toerentellerpaneel
2. Toerentellernaald
3. LCD
4. Helderheidsniveau
5. Rechter instelknop
6. Linker instelknop
1
2
3
4
6
5
U23PD1D0.book Page 14 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 30 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12348
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12370
Lichtsignaalschakelaar
“PASS”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Schakelaar alarmverlichting “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
12
345
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Rijmodusschakelaar “MODE ”
3. Startknop “”
1
2
3
U23PD1D0.book Page 15 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM