YAMAHA XT660Z 2015 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 98

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-16
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
U2BDD1D0.book Page 4 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 12 of 98

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
U2BDD1D0.book Page 5 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 13 of 98

BESCHRIJVING
2-1
2
DAU32221
Aanzicht linkerzijdeXT660Z1. Stationair stelschroef (pagina 6-15)
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-14)
4. Zekeringenkastje 1 (pagina 6-30)
5. Zadelslot (pagina 3-15)
6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
7. Schakelpedaal (pagina 3-10)8. Olieaftapplug (carter) (pagina 6-10)
9. Olieaftapplug (oliereservoir) (pagina 6-10)
U2BDD1D0.book Page 1 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 14 of 98

BESCHRIJVING
2-2
2
XT660ZA
123456
7 8 10 9 11
1. Hoofdzekering (pagina 6-30)
2. Zekeringenkastje 1 (pagina 6-30)
3. Stationair stelschroef (pagina 6-15)
4. Zekeringenkastje 2 (pagina 6-30)
5. Zekeringenkastje 3 (pagina 6-30)
6. Zadelslot (pagina 3-15)
7. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
8. Schakelpedaal (pagina 3-10)
9. Olieaftapplug (carter) (pagina 6-10)
10.Olieaftapplug (oliereservoir) (pagina 6-10)11.Voorste wielnaafU2BDD1D0.book Page 2 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 15 of 98

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU32231
Aanzicht rechterzijdeXT660Z
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1. Handgreep
2. Hoofdzekering (pagina 6-30)
3. Accu (pagina 6-28)
4. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)
5. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
7. Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-14)8. Oliefilterelement (pagina 6-10)
9. Rempedaal (pagina 3-11)
U2BDD1D0.book Page 3 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 16 of 98

BESCHRIJVING
2-4
2
XT660ZA
12 3 4 5 6
7 8 9 10
1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)
2. Zekeringenkastje 2 (pagina 6-30)
3. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
5. Accu (pagina 6-28)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
7. Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-14)
8. Oliefilterelement (pagina 6-10)
9. Rempedaal (pagina 3-11)
10.Achterste wielnaafU2BDD1D0.book Page 4 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 17 of 98

BESCHRIJVING
2-5
2
DAU10431
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Multifunctioneel display (pagina 3-5)
4. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
5. Gasgreep (pagina 6-16)
6. Remhendel (pagina 3-10)
7. Olievuldop (pagina 6-10)
8. Tankdop (pagina 3-12)9. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
U2BDD1D0.book Page 5 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 18 of 98

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-1
3
DAU10978
StartblokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kunnen
worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van de startblok-
kering (Zie pagina 3-5.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voer-
tuig daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP
DCA11822
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT
CONTACT OP MET UW DEALER
ALS U HEM VERLOREN HEBT! Als
de codeersleutel verloren is, kun-
nen de standaardsleutels niet op-
nieuw gecodeerd worden. U kunt
het voertuig dan nog steeds starten
met de standaardsleutels, maar als
ze opnieuw gecodeerd moeten
worden (d.w.z. als er een nieuwe
standaardsleutel is gemaakt of als
alle sleutels verloren zijn), dient het
gehele startblokkeersysteem ver-
vangen te worden. Daarom wordt u
sterk aangeraden een van de stan-daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel op een veilige plek te
bewaren.
Dompel de sleutels nooit in water.
Stel de sleutels nooit bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
Leg de sleutels nooit vlakbij magne-
tische voorwerpen (zoals bijvoor-
beeld speakers enz.).
Plaats nooit voorwerpen die elektri-
sche signalen uitzenden vlakbij de
sleutels.
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
U mag de sleutels nooit slijpen of de
vorm ervan wijzigen.
U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een an-
dere plek
dan de codeersleutel van
het voertuig.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kun-
nen ze signaalstoring veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)U2BDD1D0.book Page 1 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 19 of 98

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU36871
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en hetparkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat

als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10693
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”. Houd
de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
U2BDD1D0.book Page 2 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page 20 of 98

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in het contactslot en draai
deze dan naar “OFF”. Houd de sleutel hier-
bij ingedrukt.
DAU10942
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11021
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAUB1512
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
Het elektrisch circuit van het controlelamp-
je richtingaanwijzers kan worden gecontro-
leerd door de sleutel naar “ON” te draaien.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. ABS-waarschuwingslampje Ž (voor
modellen met ABS)
2. Controlelampje startblokkering Ž
3. Vrijstandcontrolelampje Ž
4. Controlelampje richtingaanwijzers Ž
5. Controlelampje grootlicht Ž
6. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
7. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur Ž
ABS
U2BDD1D0.book Page 3 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 100 next >