YAMAHA XV1900A 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 84

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
7
DAU37833
Matkleur, let op LET OP:
DCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU26071
Verzorging De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roestvor-
ming en corrosie, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uitlaat-
pijp valt bij een auto niet zo op, bij een mo-
torfiets is dit echter nadelig voor de algehele
aanblik. Regelmatige en correcte verzor-
ging is niet alleen vereist volgens de garan-
tiebepalingen, maar verzekert ook een fraai
uiterlijk van de machine, verlengt de levens-
duur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder zeer hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, de aandrijfriem
en de wielassen. Spoel vuil en ontvet-
ter altijd af met water.Reinigen
LET OP:
DCA10770

Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel het
betreffende gebied grondig schoon
met water, laat direct drogen en
breng daarna een corrosiewerende
spray aan.

Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de stroomlijnpanelen, fra-
mepanelen en andere kunststof de-
len worden beschadigd. Gebruik
alleen een zachte, schone doek of
een spons met zachte zeep en water
om kunststof delen te reinigen.

Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
U5C4D1D0.book Page 1 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 72 of 84

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.

Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.

Bij motorfietsen met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of een flessenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen ’s
winters worden bestrooid hebben in combi-
natie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog totin de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
U5C4D1D0.book Page 2 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 73 of 84

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
6. Zet alle gelakte en verchroomde op-
pervlakken in de was. Vermijd produc-
ten die zowel was als
reinigingsmiddelen bevatten; vaak be-
vatten deze schuurdeeltjes die de lak
of de beschermende deklaag aantas-
ten.
7. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11130

Controleer of er geen olie of was op
de wielen of de remmen zit.

Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de motorfiets in bochtenvoordat u de snelheid opvoert.
LET OP:
DCA10950

Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.

Breng nooit olie of was aan op de
aandrijfriem.

Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.

Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer om advies overde te gebruiken producten.
DAU26280
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP:
DCA10810

Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.

Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U5C4D1D0.book Page 3 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 74 of 84

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
WAARSCHUWING
DWA10950
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de motorwordt rondgedraaid.4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een an-
dere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad hem eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
zeer warme of koude plek op [minder
dan 0 °C (30 °F) of meer dan 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-21 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKING:Voer eventueel benodigde reparaties uitvoordat u uw motorfiets stalt.
U5C4D1D0.book Page 4 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 75 of 84

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2580 mm (101.6 in)
Totale breedte:
1100 mm (43.3 in)
Totale hoogte:
1125 mm (44.3 in)
Zadelhoogte:
735 mm (28.9 in)
Wielbasis:
1715 mm (67.5 in)
Grondspeling:
155 mm (6.10 in)
Kleinste draaicirkel:
3480 mm (137.0 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
346.0 kg (763 lb)Motor:Type motor:
Luchtgekoeld, 4-takt, OHV
Cilinderopstelling:
2-cilinder, V-blok
Slagvolume:
1854.0 cm³
Boring × slag:
100.0 × 118.0 mm (3.94 × 4.65 in)
Compressieverhouding:
9.48 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Dry sump
Motorolie:Type:
SAE20W40
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
4.10 L (4.33 US qt) (3.61 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.90 L (5.18 US qt) (4.31 Imp.qt)Olie in huis primaire overbrenging:Type:
SAE80 API GL-4 Hypoïd-olie
Hoeveelheid:
0.55 L (0.58 US qt) (0.48 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
17.0 L (4.49 US gal) (3.74 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal)Brandstofinjectie:Fabrikant:
NIPPON INJECTOR
Model/hoeveelheid:
INP-101/2Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/DPR8EA-9Fabrikant/model:
DENSO/X24EPR-U9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
72/51 (1.412)
Secundair reductiesysteem:
Riemaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
37/30 × 70/31 (2.785)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 5 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
38/16 (2.375)
2e:
33/21 (1.571)
3e:
29/25 (1.160)
4e:
26/28 (0.929)
5e:
24/30 (0.800)Chassis:Type frame:
Dubbel wiegframe
U5C4D1D0.book Page 1 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 76 of 84

SPECIFICATIES
8-2
8
Spoorhoek:
30.90 graad
Naspoor:
152.0 mm (5.98 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
130/70R18M/C 63H
Fabrikant/model:
DUNLOP/D251FAchterband:Type:
Tubeless
Maat:
190/60R17M/C 78H
Fabrikant/model:
DUNLOP/D251Belading:Maximale belasting:
204 kg (450 lb)
(Totaal gewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
280 kPa (41 psi) (2.80 kgf/cm²)
Gewichtsverdeling:
90–204 kg (198–450 lb)Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
280 kPa (41 psi) (2.80 kgf/cm²)
Voorwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
18M/C x MT4.00Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT5.50Voorrem:Type:
Dubbele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Achterrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechtervoet
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Voorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemperVeerweg:
130.0 mm (5.12 in)
Achterwielophanging:Type:
Achterbrug (link-ophanging)
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/gas-oliedemper
Veerweg:
110.0 mm (4.33 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking (digitaal)
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT14B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 12.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Dimlicht:
12 V, 51.0 W × 1
Grootlicht:
12 V, 55.0 W × 1
Achterlicht/remlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
U5C4D1D0.book Page 2 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 77 of 84

SPECIFICATIES
8-3
8
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
Controlelampje startblokkering:
LEDZekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
25.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering ECU-circuit:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 ACircuitzekering kabelaansluiting voor
accessoires:
3.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U5C4D1D0.book Page 3 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 78 of 84

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-1
9
DAU26351
Identificatienummers Noteer het sleutelnummer, het voertuigi-
dentificatienummer en de modelinforma-
tiesticker in onderstaande ruimtes. Deze
nummers heeft u nodig om reserveonder-
delen bij een Yamaha dealer te bestellen of
wanneer uw machine is gestolen.
SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER:
VOERTUIGIDENTIFICATIE NUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26381
Sleutelnummer
Het sleutelnummer is ingeslagen op het
sleutelplaatje. Noteer dit nummer in het
daartoe bestemde vakje en gebruik dit als
referentie bij het bestellen van een nieuwe
sleutel.
DAU26400
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op de balhoofdbuis. Noteer dit nummer
in het daartoe bestemde vakje.OPMERKING:Het voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw motorfiets en kan
worden gebruikt om uw motor in uw landaan te melden voor kentekenregistratie.
1. Sleutelnummer
2. Codeersleutel (rood bovendeel)
3. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
1. Voertuigidentificatienummer
U5C4D1D0.book Page 1 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 79 of 84

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-2
9
DAU26470
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is onder het be-
stuurderszadel bevestigd aan het frame.
(Zie pagina 3-15.) Noteer de informatie op
deze sticker in het daartoe bestemde vakje.
Deze informatie is nodig om reserve-onder-
delen te bestellen bij een Yamaha dealer.1. Modelinformatiesticker
U5C4D1D0.book Page 2 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 80 of 84

INDEXAAccu ...................................................... 6-21
Achterlicht/remlicht unit ......................... 6-26
Achterwielophanging, smeren............... 6-19
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-14
Antidiefstal-alarmsysteem (optie)............ 3-9BBanden.................................................. 6-11
Bestuurderszadel .................................. 3-15
Bougies, controleren ............................... 6-6
Brandstof............................................... 3-13
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering ............... 3-4
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDimlichtschakelaar ................................ 3-10
Doorbuiging aandrijfriem ....................... 6-16EEXUP-systeem...................................... 3-18GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-17
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires......................................... 3-20
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-26
HHelmbevestiging ................................... 3-15IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-17
Kentekenverlichting .............................. 6-27
Klepspeling ........................................... 6-11
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-23
Koppelingshendel ........................ 3-11, 6-13LLocaties van onderdelen ........................ 2-1
Luchtfilterelement ................................. 6-10MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-7
Multifunctioneel display .......................... 3-5NNiveaus rem- en koppelingsvloeistof,
controleren ......................................... 6-15
Noodstopschakelaar ............................. 3-10OOlie in huis van primaire
aandrijfketting ..................................... 6-10
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-28PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-27
Parkeren ................................................. 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema.............................. 6-2
Problemen oplossen ............................. 6-28
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ........................ 6-18
Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen ............................................ 6-16
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-18
Remhendel ............................................ 3-12
Rempedaal ............................................ 3-12
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-10SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-10
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-11
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-16
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-10
Startspersysteem .................................. 3-18
Storingzoekschema............................... 6-29
Stuurschakelaars .................................. 3-10
Stuursysteem, controleren .................... 6-20TTankbeluchtingsslang ........................... 3-14
Tankdop ................................................ 3-12UUitlaatkatalysator................................... 3-14VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
U5C4D1D0.book Page 1 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 next >