YAMAHA XV1900A 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 86
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16810
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16841
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17112
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 2500
tpm maken. LET OP: Na 1000 km (600 mi)
moeten de motorolie en de tussenba-
kolie worden ververst, en moet de oliefil-
terpatroon of het oliefilterelement
worden vervangen.
[DCA10892]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 3500
tpm maken.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
U5C4D3D0.book Page 3 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 42 of 86
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU17213
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10311
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-den kunnen vatten.
U5C4D3D0.book Page 4 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 43 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17241
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de intervalperioden voor on-
derhoud moeten worden verkort afhankelijk
van het weer, het terrein, de geografische
locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15121
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-1 voor meer in-formatie over koolmonoxide.
DAU17361
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-15.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaaldewerkzaamheden vereist zijn.1. Boordgereedschapsset
U5C4D3D0.book Page 1 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 44 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU46860
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46910
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2*BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n tie l e nControleer de klepspeling.
Afstellen.√√
4*Brandstofinjectie-
systeemStel de synchronisatie af.√√√√√
5*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpControleer of de schroef-
klem(men) goed vastzit(ten).√√√√√
U5C4D3D0.book Page 2 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 45 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU1770B
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*LuchtfilterelementVervangen.√
2*KoppelingControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√
3*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*AchterremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*RemslangenControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
7*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
8*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
U5C4D3D0.book Page 3 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 46 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
9*AchterbrugControleer op een correcte wer-
king en overmatige speling.√√√√
10*AandrijfriemControleer de riemspanning.
Controleer of het achterwiel cor-
rect is uitgelijnd.Elke 4000 km (2500 mi)
11*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
12*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
13Scharnieras van
remhendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
14Scharnieras van
rempedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
15Scharnieras van
koppelingshendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
16Scharnieras van
schakelpedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
17 ZijstandaardControleer de werking.
Smeren.√√√√√
18*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√
19*VoorvorkControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
20*SchokdemperunitControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U5C4D3D0.book Page 4 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 47 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
21*Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarmControleer de werking.√√√√
Smeren met lithiumvet.√√
22 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
23 OliefilterpatroonVervangen.√√√
24*Olie in huis van pri-
maire aandrijfket-
tingControleer het olieniveau.√√
Verversen.√√√
25*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
26Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
27*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
28*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U5C4D3D0.book Page 5 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 48 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU36771
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U5C4D3D0.book Page 6 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 49 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
DENSO/X24EPR-U9
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
U5C4D3D0.book Page 7 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 50 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU38368
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
3. Start de motor en laat warmdraaien tot
de motorolie op een normale tempera-
tuur van 60 °C (140 °F) is; laat de mo-
tor dan nog tien seconden stationair
draaien en zet hem uit.OPMERKINGOm de juiste motorolietemperatuur te berei-
ken voor een precieze aflezing van het olie-
niveau, moet de motor eerst volledig zijn
afgekoeld en daarna weer een paar minu-
ten lang zijn opgewarmd tot de normale be-drijfstemperatuur.4. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.
5. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
OPMERKINGLet bij het bijvullen van motorolie op dat het
oliereservoir niet wordt overvuld; vanaf de
niveaustreep halverwege de peilstok zal hetolieniveau sneller stijgen.
6. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
7. Breng het bestuurderszadel aan.
1. Olievuldop
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Motoroliepeilstok
U5C4D3D0.book Page 8 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM