YAMAHA YBR125 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 80

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of overlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.

Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-13
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
U3D9D2D0.book Page 4 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 12 of 80

BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde1. Koplamp (pagina 6-28)
2. Zekering (pagina 6-27)
3. Accu (pagina 6-25)
4. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
5. Bagageriembevestiging (pagina 3-10)
6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-9)
7. Olieaftapplug (pagina 6-9)
8. Schakelpedaal (pagina 3-5)U3D9D2D0.book Page 1 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 13 of 80

BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Bagagedrager (pagina 3-9)
2. Luchtfilterelement (pagina 6-10)
3. Olievuldop (pagina 6-9)
4. Rempedaal (pagina 3-6)
5. Kickstarter (pagina 3-8)
6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-9)
7. Bagageriembevestiging (pagina 3-10)
U3D9D2D0.book Page 2 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 14 of 80

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-5)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-4)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Snelheidsmeter (pagina 3-3)
5. Brandstofniveaumeter (pagina 3-4)
6. Toerenteller (pagina 3-3)
7. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-4)
8. Remhendel (pagina 3-5)9. Gasgreep (pagina 6-12)
10.Tankdop (pagina 3-6)U3D9D2D0.book Page 3 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 15 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU33590
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs alsde motor afslaat.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU43141
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.
U3D9D2D0.book Page 1 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 16 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenSteek de sleutel in het contactslot en draai
deze naar “OFF”.
DAU11003
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11020
Controlelampje
richtingaanwijzers“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11505
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te
controleren. (Zie pagina 3-3 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
1. Draaien.
1. Controlelampje richtingaanwijzers“”
2. Vrijstandcontrolelampje“”
3. Controlelampje grootlicht“”
4. Waarschuwingslampje motorstoring“”
U3D9D2D0.book Page 2 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 17 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU11630
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
DAU11851
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 10000 tpm en hoger
DAU12092
Zelfdiagnosesysteem Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Indien er in een van deze circuits een pro-
bleem wordt gedetecteerd, gaat het waar-
schuwingslampje voor motorstoring
branden of knipperen. Als dit zich voordoet,
vraag dan een Yamaha dealer de machine
te controleren.LET OP
DCA11170
Neem als dit gebeurt direct contact op
met een Yamaha dealer, om mogelijkemotorschade te voorkomen.
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Ritteller
4. Terugstelknop tripmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
U3D9D2D0.book Page 3 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 18 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU37052
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate het
brandstofniveau daalt. Wanneer de aan-
wijsnaald bij de rode zone staat, is er nog
ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal) in de
tank aanwezig. Vul in dat geval zo snel mo-
gelijk brandstof bij.OPMERKINGDe contactsleutel moet naar “ON” gedraaid
zijn om ervoor te zorgen dat de brandstofni-
veaumeter een nauwkeurige aflezing vanhet brandstofniveau geeft.
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
1. Brandstofniveaumeter
2. Rode zone
1. Dimlichtschakelaar“/”
2. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
3. Claxonschakelaar“”
1. Startknop“”
U3D9D2D0.book Page 4 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 19 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-10.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
1
U3D9D2D0.book Page 5 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 20 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13002
Tankdop Om de tankdop te verwijderen
Steek de sleutel in het slot en draai deze
een kwartslag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem deze dan
uit.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11141
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Doorbrandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
1. Rempedaal
1
1. Ontgrendelen.
U3D9D2D0.book Page 6 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 80 next >