stop start YAMAHA YZF-R1 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Page 24 of 116
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU00121
Dimlichtschakelaar
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU00127
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk deze schakelaar naar “ ” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “ ” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU00138
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “ ” om in een
noodgeval de motor direct uit te schakelen,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU01238
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “ ”
om de parkeerlichten, de instrumentenver-
lichting en de achterlichten in te schakelen.
Zet de schakelaar in de stand “ ” om ook
de koplamp in te schakelen.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar
3. Richtingaanwijzerschakelaar
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startknop “ ”
D_5jj.book Page 9 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 28 of 116
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU02955
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:l
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
l
Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang zo nodig.
l
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig.
DAU02976
Chokehendel Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in de richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de hendel in de richting
b om de
choke uit te zetten.
1. Tankbeluchtingsslang
1. Chokehendel
D_5jj.book Page 13 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 39 of 116
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3
CD-01D
Terwijl de motor uit staat:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Zorg dat de motorstopschakelaar op “ ” staat.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”.
4. Zet de versnelling in z’n vrij.
5. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de vrijloopschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Terwijl de motor nog loopt:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Schakel naar de eerste versnelling.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.Er kan iets mis zijn met de
koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.OPMERKING:Deze controle werkt het best wanneer de motor
al is opgewarmd.
JA NEE
Alles is in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEEJA NEE
D_5jj.book Page 24 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 46 of 116
5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
@ l
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
l
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
l
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
@
DAU03535*
Starten van een koude motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:l
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
l
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
@ l
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-24.
l
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
@1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
DC000035
LET OP:@ Als het controlelampje voor brandstofni-
veau gaat branden, controleer dan het
brandstofniveau en vul zo nodig zo
spoedig mogelijk bij. @2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:@ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. @3. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie
pagina 3-13 voor de bediening van de
choke.)
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.
D_5jj.book Page 1 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 95 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-44
6
Oververhitte motor
DW000070
WAARSCHUWING
@ l
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
l
Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
@OPMERKING:@ Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen. @ Wacht totdat de
motor is afgekoeld.
Controleer het koelvloeistofpeil in
de expansietank en de radiateur.
Koelvloeistofpeil in orde.Te weinig koelvloeistof:
Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Laat een Yamaha dealer het koelsysteem
controleren en zonodig repareren.Koelvloeistof bijvullen.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Als de motor weer oververhit raakt, laat dan een
Yamaha dealer het koelsysteem controleren en zonodig repareren.
Lekkage
geconstateerd.Geen lekkage
te vinden.
D_5jj.book Page 44 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 112 of 116
10-INDEXAAandrijfketting, smeren .......................... 6-28
Accu ...................................................... 6-33
Antidiefstal-alarm .....................................3-8BBagageriembevestiging ......................... 3-22
Banden .................................................. 6-19
Boordgereedschapsset ............................6-1
Bougies, controleren ................................6-7
Brandstof ............................................... 3-12
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig..... 5-4CCarburateurs, afstellen ........................... 6-17
Chokehendel.......................................... 3-13
Claxonschakelaar ....................................3-9
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje brandstofniveau...............3-2
Controlelampje grootlicht .........................3-2
Controlelampje
koelvloeistoftemperatuur ........................3-3
Controlelampje richtingaanwijzers ............3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ...................................3-9
Doorbuiging aandrijfketting .................... 6-27
Afstellen ........................................... 6-27
Controleren....................................... 6-27
EEXUP-systeem ...................................... 3-22GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ................................................ 6-29
Gaskabel, afstellen van vrije slag........... 6-18
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-37
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-37HHelmbevestigingen ................................ 3-15IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-4
Instellingen voor voor- en achtervering .. 3-21KKabels, controleren en smeren .............. 6-29
Klepspeling, afstellen............................. 6-19
Koelvloeistof .......................................... 6-12
Controleren ...................................... 6-12
Verversen ........................................ 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-35
Koppelingshendel .................................. 3-10
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .... 6-22LLichtschakelaar ....................................... 3-9
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-9
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtfilterelement, reinigen ....................6-15MModelinformatiesticker .............................9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ....................6-9
Motor, starten van een warme..................5-3NNoodstopschakelaar ................................3-9OOndersteunen van de motorfiets ............6-38
Opbergcompartiment .............................3-16PParkeren ..................................................5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-2RRemblokken, controleren .......................6-24
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren .........................6-30
Remhendel ............................................3-11
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-24
Rempedaal ............................................3-11
Rempedaal, smeren...............................6-30
Rempedaalstand, afstellen .....................6-23
Remvloeistofniveau, controleren ............6-25
Remvloeistof, verversen.........................6-26
Richtingaanwijzerschakelaar ....................3-9SSchakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal .......................................3-10
D_5jj.book Page 1 Friday, September 8, 2000 3:29 PM