ESP YAMAHA YZF-R1 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 3 of 120

DAU04575
INLEIDING
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de YZF-R1 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische ken-
nis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha
haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw YZF-R1 optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instruc-
ties over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt
beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale
conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem
contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veilig-
heid voor alles!
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 45 of 120

CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.6-20, 6-31
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer als dat nodig is.6-31
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel zo nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer als dat nodig is.6-29–6-30
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer als dat nodig is.6-21–6-24
SchakelpedaalControleer of de werking soepel is.
Corrigeer als dat nodig is.—
RempedaalControleer of de werking soepel is.
Smeer het pedaalscharnierpunt als dat nodig is.6-32
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-31–6-32
ZijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-32
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer als dat nodig is.—
ZijstandaardschakelaarControleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-26 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
U5PWD1.book Page 2 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 65 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DCA00133
LET OP:_ 
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.

Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, als
het olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
U5PWD1.book Page 12 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 69 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
11. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
12. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKING:_ Controleer of de onderlegring beschadigd
is en vervang hem indien nodig. _13. Sluit de koelvloeistofradiatorslang aan
en zet dan de schroef in de slangklem
vast.14. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
DC000080
LET OP:_ 
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.

Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.

Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1,0 m·kgf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
2,45 L
Inhoud koelvloeistofreservoir
(tot aan de merkstreep voor
maximumniveau):
0,24 L
U5PWD1.book Page 16 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 83 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
OPMERKING:_ Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben. _
DC000096
LET OP:_ Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven. _3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DC000097
LET OP:_ De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden. _1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
LET OP:_ Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreini-
ger of hogedrukreiniger of met niet-ge-
schikte ontvetters. _
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor O-ring kettin-
gen.
DCA00052
LET OP:_ Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen. _
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf)
U5PWD1.book Page 30 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 84 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendel De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden ge-
smeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U5PWD1.book Page 31 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 105 of 120

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
DCA00013
LET OP:_ 
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.

Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen, be-
handel deze met een daartoe be-
stemd verzorgingsmiddel.

Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
_OPMERKING:_ Vraag een Yamaha dealer om advies over
de te gebruiken producten. _
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm zo nodig tegen stof
met een luchtdoorlatende stallinghoes.
DCA00014
LET OP:_ 
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroorza-
ken.

Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
_
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
U5PWD1.book Page 4 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 108 of 120

8-1
8
DAU01038
8-SPECIFICATIESSpecificaties CS-01D
Model YZF-R1
Afmetingen
Grootste lengte 2.040 mm
Grootste breedte 705 mm
Grootste hoogte 1.105 mm
Zadelhoogte 820 mm
Wielbasis 1.395 mm
Grondspeling 140 mm
Minimale draaicirkel 3.900 mm
Basisgewicht (met olie en volle
benzinetank)193 kg
Motor
Type motor Vloeistofgekoelde 4-takt, DOHC
Cilinder-opstelling 4 cilinders parallel voorwaarts
hellend
Verplaatsing 998 cm
3
Boring × slag 74 × 58 mm
Kompressieverhouding 11,8:1
Startsysteem Elektrische starter
Smeersysteem Oliecarter-systeem (natte bak)Motorolie
Ty p e
Aanbevolen klasse motorolie
API service SE, SF, SG of hoger
Aantal
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon 2,9 L
Met vervanging van oliefil-
terpatroon 3,1 L
Totale hoeveelheid (droge
motor) 3,8 L
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
LET OP:Om het slippen van de koppeling te voorkomen (de motoro-
lie smeert immers ook de koppeling) mogen geen chemische
additieven worden toegevoegd. Gebruik geen olieën met een
“CD” dieselspecificatie of olieën met een hogere kwaliteit
dan gespecificeerd. Gebruik ook geen oliën met een
“ENERGY CONSERVING II” of hogere aanduiding.
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM