stop start YAMAHA YZF-R1 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-8 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11571
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zodanig worden in-
gesteld dat het oplicht of dooft bij bepaalde
motortoerentallen en geeft aan wanneer het
tijd is om naar de volgende versnelling te
schakelen.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuitte testen. (Zie pagina 3-8 voor een uitge-
breide uitleg over de functie van dit contro-
lelampje en de instelprocedure.)
DAU38610
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.OPMERKING:Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, dan gaat het controlelampje in een be-
paald patroon knipperen en zal er op het ki-
lometerteller-/rittellerdisplay een code van 2
cijfers worden weergegeven wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdia-
gnosesysteem te controleren. Als het con-trolelampje echter vijfmaal langzaam
knippert en dan herhaaldelijk tweemaal
snel, dan zal foutcode 52 op het display ver-
schijnen. Deze fout kan worden veroorzaakt
door een signaalstoring. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
U4B1D0D0.book Page 7 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 23 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Rode zone: 13750 tpm en hoger
Klokweergave
Draai de sleutel naar “ON”.
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.Kilometerteller-, ritteller- en stopwatch-
weergave
Druk op de toets “SELECT” om te wisselen
tussen de kilometertellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP A” en “TRIP B”
en de stopwatch, in de onderstaande volg-
orde:
TRIP A → TRIP B → ODO → Stopwatch →
TRIP A
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers, kilometer-
teller en stopwatch:F-TRIP → Stopwatch → TRIP A → TRIP B
→ ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Stopwatchfunctie
Om het display te wijzigen in weergave van
de stopwatch, selecteert u deze door op de
toets “SELECT” te drukken. (De cijfers van
de stopwatch gaan knipperen.) Laat de
toets “SELECT” los, en houd deze weer een
paar seconden lang ingedrukt, totdat de cij-
fers van de stopwatch niet meer knipperen.
Normale tijdmeting
1. Druk op de toets “RESET” om de stop-
watch te starten.
2. Druk op de toets “SELECT” om de
stopwatch stop te zetten.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT”
om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
1. Klok
1. Kilometerteller/rittellers/brandstofreserve-rit-
teller/stopwatch
U4B1D0D0.book Page 9 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 24 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
Tussentijdmeting1. Druk op de toets “RESET” om de stop-
watch te starten.
2. Druk op de toets “RESET” of op de
startknop “” om tussentijden te me-
ten. (De dubbele punt “:” begint te
knipperen.)
3. Druk op de toets “RESET” of op de
startknop “” om de laatste tussentijd
weer te geven of op de toets “SE-
LECT” om de stopwatch stop te zetten
en de totaal verstreken tijd weer te ge-
ven.
4. Druk op de toets “SELECT” om de
stopwatch op nul terug te stellen.OPMERKING:Om het display terug te zetten op de vorige
weergave, houdt u de toets “SELECT” eenpaar seconden lang ingedrukt.Weergave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan. Druk op de toets “RESET” om van de
weergave koelvloeistoftemperatuur te wis-
selen naar de weergave luchtaanzuigtem-
peratuur.
OPMERKING:Als de weergave koelvloeistof wordt gese-
lecteerd, wordt eerst gedurende 1 seconde
“C” weergegeven. Daarna wordt de koel-vloeistoftemperatuur getoond.LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.Weergave luchtaanzuigtemperatuur
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Druk op de toets “RESET” om van de weer-
gave koelvloeistoftemperatuur te wisselen
naar de weergave luchtaanzuigtempera-
tuur.
OPMERKING:
Zelfs als de weergave luchtaanzuig-
temperatuur is geselecteerd, gaat het
waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur branden als de motor
oververhit raakt.

Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid wordt automatisch de koelvloei-
stoftemperatuur weergegeven, zelfs
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
U4B1D0D0.book Page 10 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 28 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU12344
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12370
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP:
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
5. Schakelaar alarmverlichting “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”U4B1D0D0.book Page 14 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 42 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-28
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.De vrijstandschakelaar is mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de koppelingshendel is
mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
JA NEE JA NEE JA NEEOPMERKING:
U4B1D0D0.book Page 28 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 47 of 106

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15950
WAARSCHUWING
DWA10270

Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.

Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.

Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuurverliest.
DAU33010
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.

De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.WAARSCHUWING
DWA10290

Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-27.

Ga nooit rijden terwijl de zijstan-daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
LET OP:
DCA11730
De volgende waarschuwingslampjes en
het controlelampje moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieniveau

Waarschuwingslampje brandstofni-
veau

Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur

Controlelampje schakelmoment

Waarschuwingslampje motorsto-
ring

Controlelampje startblokkering
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-
lampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer hetelektrisch circuit te testen.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.OPMERKING:Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit lan-ger dan 10 seconden aaneen draaien.
U4B1D0D0.book Page 1 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 92 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-42
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400

Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.

Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk dedop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U4B1D0D0.book Page 42 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM

Page 102 of 106

INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
Accu ...................................................... 6-28
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-27
Achterlicht/remlicht unit ......................... 6-34
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-21
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).......... 3-13BBagageriembevestiging ........................ 3-26
Banden.................................................. 6-17
Bougies, controleren ............................... 6-7
Brandstof............................................... 3-17
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-14
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje schakelmoment.............. 3-7
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering ............... 3-7
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDimlichtschakelaar ................................ 3-14EEXUP-systeem...................................... 3-26GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-25
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-35
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-35
HHelmbevestiging ................................... 3-19IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-25
Klepspeling ........................................... 6-17
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-32
Koppelingshendel ................................. 3-15
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-20LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-14
Locaties van onderdelen ........................ 2-1
Luchtfilterelement, vervangen .............. 6-14MModelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-8
Multifunctioneel display .......................... 3-8NNoodstopschakelaar ............................. 3-14OOndersteunen van de motorfiets .......... 6-37PPanelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-6
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-36
Parkeren ................................................. 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema.............................. 6-2
Problemen oplossen ............................. 6-40
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ........................ 6-26
Remhendel ............................................ 3-15
Rempedaal ............................................ 3-16
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-22
Remvloeistof, verversen........................ 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-14SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-14
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-15
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-22
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Spanning aandrijfketting........................ 6-23
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-14
Startspersysteem .................................. 3-27
Stationair toerental ................................ 6-16
Storingzoekschema’s ............................ 6-41
Stuurschakelaars .................................. 3-14
Stuursysteem, controleren .................... 6-28TTankbeluchtingsslang/overloopslang .... 3-18
Tankdop ................................................ 3-16UUitlaatkatalysator................................... 3-18VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
U4B1D0D0.book Page 1 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM