YAMAHA YZF-R1 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU13220
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Steek om te tan-
ken het mondstuk van de pompslang in de
vulopening van de brandstoftank en vul tot
onderaan de vulpijp, zoals getoond in de af-
beelding.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13390
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als demotor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SUPER-
BENZINE
Inhoud brandstoftank:
18.0 L (4.76 US gal) (3.96 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brandstof-
niveau gaat branden):
3.2 L (0.85 US gal) (0.70 Imp.gal)
U4C8D1D0.book Page 17 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 32 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
DAU34072
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Zorg dat het uiteinde van de tankbe-
luchtingsslang/overloopslang buiten
het stroomlijnpaneel geplaatst is.
DAU13441
Uitlaatkatalysator Deze machine is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAU33861
Zadels Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadelLicht het bestuurderszadel op aan de ach-
terzijde zoals afgebeeld, verwijder de bou-
ten en neem het zadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadelSteek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het bestuurderszadel in de zadelbevesti-
ging zoals afgebeeld, plaats het zadel in de
oorspronkelijke positie en breng dan de
bouten aan.
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1. Bout
U4C8D1D0.book Page 18 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 33 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai rechtsom.2. Trek de voorzijde van het duozadel
omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKING:Controleer of de zadels stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU33870
Helmbevestiging De helmbevestigingen bevinden zich aan
de onderzijde van het duozadel.
Om een helm aan een helmbevestiging
te bevestigen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-18.)
2. Maak de helm vast aan een helmbe-
vestiging en breng dan het duozadel
stevig aan.
WAARSCHUWING
DWA11040
Rijd nooit met een helm aan de helmbe-
vestiging. De helm kan ergens tegenaan
slaan waardoor de machine mogelijk on-
bestuurbaar wordt en een ongeval nietuitgesloten is.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Vergrendeling duozadel
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
U4C8D1D0.book Page 19 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 34 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het duozadel, neem de helm los
van de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.
DAU14741
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelschroeven voor
uitveerdemping en stelschroeven voor in-
veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING:Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-plug.
1. Stelbout veervoorspanning
1. Huidige instelling
2. VorkplugAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
8
Standaard:
5
Maximum (hard):
0
U4C8D1D0.book Page 20 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 35 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de uitveerdemping te verla-
gen en zo de vering zachter te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(b).Inveerdemping
Draai om de inveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de inveerdemping te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(b).
LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.OPMERKING:Door geringe productie-afwijkingen zal het
totaal aantal klikken van een instelmecha-
nisme voor veerdemping niet altijd exact
met bovenstaande specificaties overeenko-
men; het werkelijke aantal klikken vormt
echter wel altijd het complete afstelbereik.
Voor een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veerdem-
pingsinstelmechanisme te controleren en
de specificaties dienovereenkomstig aan tepassen.
1. Stelschroef voor uitveerdempingAfstelling uitveerdemping:
Minimum (zacht):
26 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
1. Stelschroef voor inveerdemping
Afstelling inveerdemping:
Minimum (zacht):
25 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
U4C8D1D0.book Page 21 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 36 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
DAU42940
Afstellen van de schokdemperu-
nit Deze schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor de veervoorspanning, een stel-
schroef voor de uitveerdemping, een stel-
bout voor de inveerdemping bij snelle
invering en een stelbout voor de inveerdem-
ping bij langzame invering.LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.
VeervoorspanningDraai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring in de richting (a). Draai om de veervoor-
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
OPMERKING:
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de specialesleutel in de boordgereedschapsset.Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stel-
schroef in de richting (a). Draai om de uit-
veerdemping te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelschroef in de rich-
ting (b).
1. Speciale sleutel
2. Stelring veervoorspanning
3. Positie-indicator
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
5
Maximum (hard):
9
1. Stelschroef voor uitveerdempingAfstelling uitveerdemping:
Minimum (zacht):
20 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
12 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
3 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid
in de richting (a)
U4C8D1D0.book Page 22 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 37 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
Inveerdemping
Inveerdemping (voor snelle inveerdemping)Draai om de inveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stelbout in
de richting (a). Draai om de inveerdemping
te verlagen en zo de vering zachter te ma-
ken de stelbout in de richting (b).Inveerdemping (voor langzame inveerdem-
ping)Draai om de inveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stelbout in
de richting (a). Draai om de inveerdemping
te verlagen en zo de vering zachter te ma-
ken de stelbout in de richting (b).
OPMERKING:Door geringe productieafwijkingen zal het
totale aantal klikken of slagen van een veer-
dempingsinstelmechanisme niet altijd exact
met bovenstaande specificaties overeenko-
men, maar het werkelijke aantal klikken of
slagen vormt wel altijd het complete afstel-
bereik. Voor een precieze afstelling is het
aan te raden het aantal klikken of slagen
van elk veerdempingsinstelmechanisme te
controleren en de specificaties dienover-eenkomstig aan te passen.
WAARSCHUWING
DWA10220
Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en be-
grijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebron-
nen, anders kan deze door de op-
lopende druk exploderen.
1. Stelbout voor inveerdemping (voor snelle in-
veerdemping)
2. Stelbout voor inveerdemping (voor langzame
inveerdemping)
Afstelling inveerdemping (voor snel-
le inveerdemping):
Minimum (zacht):
4 slagen in de richting (b)*
Standaard:
3 slagen in de richting (b)*
Maximum (hard):
0 slagen in de richting (b)*
* Met de stelbout volledig gedraaid in
de richting (a)
Afstelling inveerdemping (voor lang-
zame inveerdemping):
Minimum (zacht):
20 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
12 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelbout volledig gedraaid in
de richting (a)
U4C8D1D0.book Page 23 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 38 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3
Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan
achteruitgaan.
Laat onderhoud aan de schokdem-
per altijd uitvoeren door eenYamaha dealer.
DAU15181
Bagageriembevestiging Er zijn vier bagageriemhouders aange-
bracht aan de onderzijde van het duozadel.
Om deze riemhouders te gebruiken moet
het duozadel worden verwijderd, de riemen
van de haken worden losgehaakt en het
duozadel weer worden aangebracht terwijl
de riemen eronder vrijhangen. (Zie pagina
3-18.)
DAU15281
EXUP-systeem Dit model is uitgerust met het Yamaha
EXUP-systeem (regelsysteem voor uitlaat-
druk). Dit systeem verhoogt het motorver-
mogen door een klep die de diameter van
de uitlaatpijp reguleert. De stand van de
EXUP-klep wordt door een computerge-
stuurde servomotor constant aangepast
overeenkomstig het motortoerental.LET OP:
DCA10191
Het EXUP-systeem werd afgesteld
en uitgebreid getest op de Yamaha
fabriek. Als deze afstellingen wor-
den gewijzigd zonder dat voldoen-
de technische kennis aanwezig is,
kan de werking van de motor ach-
teruitgaan of wordt de motor be-
schadigd.
Als het EXUP-systeem niet hoor-
baar is wanneer contact is gemaakt,
laat het dan door een Yamahadealer controleren.
1. Bagageriembevestiging
2. Haak
U4C8D1D0.book Page 24 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 39 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-25
3
DAU15301
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKING:De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitlegover het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer alsde werking niet naar behoren is.
DAU15312
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard, de
sperschakelaar voor de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig, hanteer daarbij de volgen-
de werkwijze.WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamahadealer het systeem te controleren.
U4C8D1D0.book Page 25 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM
Page 40 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-26
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.De vrijstandschakelaar is mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de koppelingshendel is
mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
JA NEE JA NEE JA NEEOPMERKING:
U4C8D1D0.book Page 26 Wednesday, June 13, 2007 9:11 AM