stop start YAMAHA YZF-R125 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 26 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAUM4031Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u de schakelaar omlaag naar “PASS” terwijl
de koplampen op dimlicht staan.
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen branden.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12663Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” (run) alvorens
de motor te starten. Zet deze schakelaar
op “ ” (stop) om de motor uit te schakelen
in een noodgeval, zoals wanneer de machi-
ne omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-2 voor
startinstructies voordat u de motor start.
1. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
ZAUM1583
1
2
3
ZAUM1584
1
2
UB5GD1D0.book Page 12 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM

Page 36 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-22
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een
versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Laat als een storing wordt
aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JA NEE
JA NEE
UB5GD1D0.book Page 22 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM

Page 40 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU86690
De motor starten
Het startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten
1. Draai het contactslot naar ON en zet
de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-2.)
OPMERKING
Start de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.
5. Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
UB5GD1D0.book Page 2 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM

Page 82 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-38
6
DAU86430Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de
dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UB5GD1D0.book Page 38 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM

Page 93 of 96

10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren...... 6-26
ABS ...................................................... 3-15
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-3
Accu ..................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren.... 6-29
Achterlicht/remlichtunit ........................ 6-34
B
Banden ................................................. 6-17
Bougie, controleren ................................ 6-9
Brandstof.............................................. 3-16
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-5
C
Claxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers ......... 3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2
D
De motor starten .................................... 5-2
Diagnosestekkers ................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar ........................ 3-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 6-27
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen .......................................... 6-35
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 6-35
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-1
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-27
Klepspeling........................................... 6-16
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koppelingshendel ................................ 3-13
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen.............................................. 6-20
L
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-14
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 6-10Motor raakt oververhit .......................... 6-38
Multifunctionele meter ............................ 3-4
N
Noodstopschakelaar............................. 3-12
O
Onderhoud .............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-36
Overloopslang brandstoftank ............... 3-18
P
Parkeren.................................................. 5-6
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-36
R
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-28
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-28
Remhendel............................................ 3-14
Remlichtschakelaars ............................. 6-22
Rempedaal............................................ 3-14
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-23
Remvloeistof, verversen ....................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-12
S
Schakelen ............................................... 5-4
Schakellampje ........................................ 3-3
Schakelpedaal ...................................... 3-13
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Spanning aandrijfketting ....................... 6-25
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen ..................................................... 7-4
Startblokkeringssysteem ...................... 3-21
Startknop .............................................. 3-12
Stationair toerental ............................... 6-15
Storingzoekschema .............................. 6-37
Stroomlijnpanelen, verwijderen en
aanbrengen........................................... 6-7
Stuurschakelaars .................................. 3-12
Stuursysteem, controleren.................... 6-30
T
Tankdop ................................................ 3-16
U
Uitlaatkatalysator .................................. 3-18
V
Veiligheidsinformatie ............................... 1-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voertuigverlichting ................................ 6-34
UB5GD1D0.book Page 1 Tuesday, August 20, 2019 5:04 PM