YAMAHA YZF-R1M 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-29
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
5. Selecteer het gewenste item voor de informatieweergave met de wielscha-
kelaar.OPMERKINGDe selecteerbare items van de informatie-
weergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruikCRNT FUEL: huidige brandstofverbruik
6. Selecteer STREET MODE 1-2 of TRACK MODE om de resterende
groepsitems voor DISPLAY-1 in te
stellen. 7. Selecteer het dri
ehoekssymbool om af
te sluiten. Herhaal de procedure vanaf
stap 3 om de andere weergavegroe-
pen in te stellen.
“Brightness”
Met deze module kunt u het algemene hel-
derheidsniveau van het weergavescherm
aanpassen.
De helderheid instellen
1. Selecteer “Brightness”. 2. Selecteer het gewenste helderheidsni-
veau door aan de wielschakelaar te
draaien en druk vervolgens kort op de
wielschakelaar om de instelling vast te
leggen.
“Clock”
Met deze module kunt u de klok instellen.
De klok instellen
1. Selecteer “Clock” in het scherm ME-
STREET MODE 1 - 1
A.TEMP
C.TEMP
C.TEMP
Display Setting DISPLAY-1
km/h
GPS
12 :
00
TRACK MODE STREET MODE 1 - 2
STREET MODE 1 - 1
A.TEMP
C.TEMP
C.TEMP
Display Setting
DISPLAY-1
km/h
GPS
12 :
00
TRACK MODE STREET MODE 1 - 2
GPGPS
Wallpaper Unit
Shift Indicator
Display Setting MENU
Maintenance
Brightness
km/h
12 :
00
Brightness
km/h
GPS
12 :
00
2
BX4-9-D1.book 29 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 52 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-30
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
NU.
2. Wanneer “Clock” is geselecteerd, wor-
den de uren gemarkeerd.
3. Stel het uur in door de wielschakelaar te draaien en vervolgens kort in te
drukken. 4. De minuten worden nu gemarkeerd.
5. Stel de minuten in door de wielschake-
laar te draaien en vervolgens kort in te
drukken. 6. Druk opnieuw kort op de wielschake-
laar om af te sluiten en terug te gaan
naar het scherm MENU.
“All Reset”
Deze module stelt, behalve de kilometertel-
ler en de klok, alles terug naar de stan-
daard- of fabrieksinstelling.
Selecteer YES om alle items terug te stel-
len. Nadat YES is ges electeerd worden alle
items teruggesteld en keert de weergave
automatisch terug naar het scherm MENU.
GP GPS
Shift Indicator Wallpaper
Display Setting Brightness MENU
Unit
Clock
km/h
12 :
00
Clock
km/h
12 :
00
11 :
34
Clock
km/h
12 :
00
12 :
34
Clock
km/h
12 :
00
12 34
:
Clock
km/h
12 :
00
12 :
58
BX4-9-D1.book 30 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 53 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-31
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU12822
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 4-48.)
DAU83690
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het schakel-
pedaal omhoog om te schakelen naar een
hogere versnelling. Beweeg het schakelpe-
daal omlaag om te schakelen naar een la-
gere versnelling. (Zie pagina 6-2.)
De schakelstang is voorzien van een scha-
kelsensor, die deel uitmaakt van het snel-
schakelsysteem. De schakelsensor
detecteert bewegingen omhoog en omlaag
en de kracht waarmee het schakelpedaal
wordt bediend.OPMERKINGOm onbedoelde schakelacties te voorko-
men, is QSS geprogrammeerd om onduide- lijke invoersignalen te negeren. Schakel
daarom steeds met vlotte en voldoende
krachtige bewegingen.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Schakelsensor
1
2
BX4-9-D1.book 31 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 54 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-32
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU67033
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem (UBS).
Wanneer u aan de remhendel trekt, wordt
de voorrem en een gedeelte van de achter-
rem bekrachtigd. Voor maximale rempres-
taties dient u gelijktijdig zowel de remhendel
in te knijpen als het rempedaal in te druk-
ken.
OPMERKINGZie Remsysteem voor meer informatie
over de werking van het UBS- en ABS-sy-steem.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het “ ” merkteken op de remhendel
staat.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. “ ”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3. Remhendel
4. Afstand
1 2
3
4
1. Rempedaal
1
BX4-9-D1.book 32 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 55 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-33
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU67041
RemsysteemDit model is voorzien van een geïntegreerd
antiblokkeerremsysteem (ABS) en een vari-
abel gekoppeld remsysteem (UBS).
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.

Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
De hydraulische regeleenheid van het ABS
en UBS wordt bewaakt door de ABS-ECU,
die het systeem bij een storing terugzet
naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS voert een zelfdiagnose uit wan-
neer de machine wordt gestart en een
snelheid bereikt van 10 km/h (6 mi/h).
Tijdens deze test kan de hydraulische
regeleenheid een “klikgeluid” maken en
kan een trilling worden gevoeld in de
remhendel of het rempedaal. Dit is nor-
maal.

Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
Het variabele UBS stuurt bij bediening van
de remhendel een overeenkomende rem-
druk naar de voorrem en een variabele rem-
druk naar de achterrem. De mate van
bekrachtiging van de achterrem is afhanke-
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
22
1
BX4-9-D1.book 33 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 56 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-34
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
lijk van de rijpositie en leunhoek van de ma-
chine. Als alleen het rempedaal wordt
bediend, wordt er geen remdruk naar de
voorrem gestuurd.
Voor maximale remprestaties dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
Wanneer gelijktijdig zowel de remhendel als
het rempedaal worden bediend, regelt het
UBS de verdeling van de remkracht tussen
de twee wielen.OPMERKING
Het UBS functioneert pas wanneer de
machine in beweging komt.

Na het tot stilstand komen door middel
van het inknijpen van de remhendel is
het UBS nog steeds actief. Verder in-
knijpen van de remhendel leidt niet tot
een grotere remkracht van de achter-
rem, dus bekrachtig de achterrem als
meer remkracht vereist is (zoals bij
parkeren op een helling).
Het UBS wordt gedeactiveerd nadat
de remhendel wordt losgelaten.
Als de machine in beweging komt,wordt het UBS weer geactiveerd.
DAU13076
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag terwijl
de sleutel nog in het slot zit. Draai de sleu-
tel 1/4 slag linksom, neem de sleutel uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
BX4-9-D1.book 34 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 57 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-35
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen. 1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU75320
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine
veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Voorgeschreven brandstof: Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
BX4-9-D1.book 35 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 58 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-36
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).

Controleer bij het tanken of het vulpi-stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problem
en kan opleveren met
de voertuigprestaties.
DAU80200
Overloopslang brandstoftankVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.

Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.

Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.

Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals aangegeven.
OPMERKINGZie pagina 7-13 voor informatie over de fil-
E5
E10
1. Klem
2. Verfmerkteken
3. Overloopslang brandstoftank
1
2
3
BX4-9-D1.book 36 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 59 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-37
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
terbus.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.

Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.

Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.

Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
BX4-9-D1.book 37 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page 60 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-38
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU66570
ZadelsDuozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai rechtsom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen. 2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Trek de hoeken aan de achterkant van het bestuurderszadel omhoog zoals
afgebeeld. Verwijder vervolgens de
bouten met de zeskantsleutel die on-
der het duozadel zit en trek het zadel
eraf. Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek de uitsteeksels in de zadelhou-
ders zoals afgebeeld en plaats het za-
del dan in de oorspronkelijke positie.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
12
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Bout
1. Zeskantsleutel
1
1
BX4-9-D1.book 38 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 130 next >