YAMAHA YZF-R6 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 118
BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde ............................................................................ 2-1
Aanzicht rechterzijde .......................................................................... 2-2
Schakelaars en instrumenten ............................................................ 2-3
D_5mt.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 12 of 118
2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVING Aanzicht linkerzijde1. Stelschroef inveerdemping voorvork (pagina 3-18)
2. Stelschroef uitveerdemping voorvork (pagina 3-18)
3. Stelbout veervoorspanning voorvork (pagina 3-17)
4. Luchtfilterelement (pagina 6-17)
5. Stelschroef inveerdemping
achterschokdemper (pagina 3-20)6. Stelring veervoorspanning
achterschokdemper (pagina 3-19)
7. Stelknop uitveerdemping
achterschokdemper (pagina 3-19)
8. Schakelpedaal (pagina 3-9)
9. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
10. Oliefilterpatroon (pagina 6-10)
D_5mt.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 13 of 118
BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde11. Bagageriembevestiging (pagina 3-22)
12. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
13. Zekeringen (pagina 6-38)
14. Remvloeistofreservoir achterrem
15. Radiatordop (pagina 6-15)
16. Remvloeistofreservoir voorrem
17. Rempedaal (pagina 3-10)
D_5mt.book Page 2 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 14 of 118
BESCHRIJVING
2-3
2
Schakelaars en instrumenten 1. Koppelingshendel (pagina 3-9)
2. Schakelaargroep linkerstuurgreep (pagina 3-7)
3. Chokehendel (pagina 3-13)
4. Snelheidsmeterunit (pagina 3-5)
5. Contactslot/stuurslot-unit (pagina 3-1)6. Toerenteller (pagina 3-6)
7. Schakelaargroep rechterstuurgreep (pagina 3-8)
8. Gasgreep (pagina 6-21)
9. Remhendel (pagina 3-9)
D_5mt.book Page 3 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 15 of 118
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ..................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........ 3-2
Snelheidsmeterunit .............................................. 3-5
Toerenteller .......................................................... 3-6
Zelfdiagnosesysteem ........................................... 3-7
Stuurschakelaars ................................................. 3-7
Koppelingshendel ................................................ 3-9
Schakelpedaal ..................................................... 3-9
Remhendel .......................................................... 3-9
Rempedaal ........................................................ 3-10
Antidiefstal-alarm (optie) .................................... 3-10
Vuldop brandstoftank ......................................... 3-11
Brandstof ........................................................... 3-11Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-12
Chokehendel ...................................................... 3-13
Zadels ............................................................... 3-13
Helmbevestigingen ............................................ 3-15
Opbergcompar timent ........................................ 3-15
Afstellen van de voorvork .................................. 3-17
Afstellen van de schokdemperunit .................... 3-19
Afstemmen van afstellingen voor voor- en
achtervering .................................................... 3-21
Bagageriembevestiging ..................................... 3-22
Zijstandaard ...................................................... 3-22
Startspersysteem .............................................. 3-23
D_5mt.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 16 of 118
3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen worden elek-
trisch gevoed en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait. _ 1. Drukken
2. Draaien.
D_5mt.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 17 of 118
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU01237
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en de achterlichten
en parkeerlichten branden, maar alle overi-
ge elektrische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00061
Controlelampje “ ” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00057
Controlelampje “ ” richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU03284
Controlelampje “ ” voor brandstofni-
veau
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
3,5 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet
gaat branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.OPMERKING:_ Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor het circuit van het waarschu-
wingslampje brandstofniveau. (Zie pagina
3-23 voor uitleg over de werking van het
zelfdiagnosesysteem.) _
1. Controlelampje “ ” voor vrijstand
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
4. Controlelampje “ ” voor brandstofniveau
D_5mt.book Page 2 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 18 of 118
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU03723*
Waarschuwingslampje “ ” voor olie-
niveau/koelvloeistoftemperatuur
Dit waarschuwingslampje heeft de volgen-
de drie functies.l
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den en het symbool “ ” knippert als
het motorolieniveau laag is. Zet in zo’n
geval de motor onmiddellijk af en vul
olie bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
l
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den en het symbool “ ” knippert als
de koelvloeistoftemperatuur te hoog
is. Breng de machine tot stilstand en
laat de motor stationair draaien tot de
koelvloeistoftemperatuur daalt. Zet de
motor af als de temperatuur niet daalt.
(Zie de paragraaf “Oververhitte motor”
op pagina 6-46 voor nadere instruc-
ties.)
l
Wanneer het motorolieniveau te laag
is en de koelvloeistoftemperatuur is te
hoog, gaat het waarschuwingslampje
knipperen en lichten de symbolen
“ ” en “ ” op.
Om te controleren of het waarschuwings-
lampje correct werkt:
l
Zet de versnellingsbak in de vrijstand
of trek de koppelingshendel aan.
l
Zet de noodstopschakelaar in “ ” en
draai de contactsleutel naar “ON”.
l
Het waarschuwingslampje gaat bran-
den en op het display licht het sym-
boolen “ ” en “ ” op.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DC000118
LET OP:_ l
Gebruik de motorfiets alleen als u
weet dat het motorolieniveau vol-
doende hoog is.
l
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
_OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
1. Symbool “ ” voor olieniveau
2. Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau/
koelvloeistoftemperatuur
3. Symbool “ ” voor koelvloeistoftemperatuurD_5mt.book Page 3 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 19 of 118
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
CB-19D
Koelvloeistof-
temperatuurAanduidingen Waarschuwingstekens Toestand/wat te doen:
0–40 °CHet symbool licht op en er
wordt “LO” aangegeven.In orde. U kunt gaan rijden.
41–117 °CHet symbool licht op en de
temperatuur wordt aangege-
ven.In orde. U kunt gaan rijden.
118–140 °C
Het symbool en de tempera-
tuursaanduiding knipperen. Het
waarschuwingslampje licht op.
Stop de motorfiets en laat de motor
stationair draaien tot de koelvloei-
stoftemperatuur daalt.
Als de temperatuur niet daalt, zet u
de motor af. (Volg verder de aanwij-
zingen onder “Oververhitte motor” in
het storingsoverzicht op blz. 6-46.)
140 °C–Het symbool en de aanduiding
“HI” knipperen.
Het waarschuwingslampje licht
op.Stop de motor en laat hem afkoelen.
(Volg verder de aanwijzingen onder
“Oververhitte motor” in het storings-
overzicht op blz. 6-46.)
˚C˚C˚C˚C
D_5mt.book Page 4 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 20 of 118
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU03244
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien het vol-
gende:l
een digitale snelheidsmeter (die de
actuele rijsnelheid aangeeft)
l
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand aangeeft)
l
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
l
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
l
een klok
Weergave kilometerteller en rittellers
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “ODO” en
de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”.
ODO
® TRIP 1
® TRIP 2
® ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau aan gaat (zie pagina 3-2), wordt over-
geschakeld van kilometertellerweergave
naar brandstofreserve ritteller weergave
“TRIP F” en wordt de afgelegde afstand
vanaf dat punt gemeten. In dat geval wordt
door indrukken van de “SELECT”-toets ge-
wisseld tussen de diverse weergaven van
rittellers en kilometerteller, volgens onder-
staande volgorde:
TRIP F
® TRIP 1
® TRIP 2
® ODO
®
TRIP F
Om een ritteller terug te stellen selecteert u
deze eerst door de “SELECT”-toets in te
drukken, waarna de “RESET”-toets min-
stens 1 seconde ingedrukt wordt gehou-
den. Wanneer u de brandstofreserve
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-stelt, wordt deze zodra na het tanken 5 km
is gereden automatisch teruggesteld en
verschijnt de “TRIP 1” ritteller weer.
Klokweergave
Om de weergave te wijzigen naar klokmode
drukt u de “SELECT”-toets minstens een
seconde lang in.
Om terug te gaan naar de voorgaande
weergave drukt u op “SELECT”-toets.
1. Snelheidsmeter
2. Klok/kilometerteller
3. “RESET”-toets
4. “SELECT”-toetsD_5mt.book Page 5 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM