ESP YAMAHA YZF-R6 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 5 of 130

DAU04575
INLEIDING
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de YZF-R6 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische ken-
nis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha
haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw YZF-R6 optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instruc-
ties over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt
beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale
conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem
contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veilig-
heid voor alles!
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM

Page 49 of 130

CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.6-23, 6-34
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer als dat nodig is.6-34
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel zo nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer als dat nodig is.6-32–6-34
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer als dat nodig is.6-24–6-27
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.6-35–6-36
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-35
ZijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-36
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer als dat nodig is.—
ZijstandaardschakelaarControleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-29
LuchtaanzuigkanaalControleer of het filtergaas niet verstopt is.
Zo nodig reinigen.6-22 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
U5SLD0.book Page 2 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM

Page 70 of 130

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DCA00133
LET OP:_ 
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.

Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_13. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, als
het olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _14. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU04945
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ 
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.

Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-
lezen.
_
U5SLD0.book Page 13 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM

Page 90 of 130

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DAU03608
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de swingarm richting
a. Draai om
de aandrijfketting losser te stellen de
stelbout aan beide uiteinden van de
swingarm richting
b en druk vervol-
gens het achterwiel naar voren.
OPMERKING:_ Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben. _
DC000096
LET OP:_ Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven. _3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DC000097
LET OP:_ De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden. _1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
LET OP:_ Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreini-
ger of hogedrukreiniger of met niet-ge-
schikte ontvetters. _2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor O-ring kettin-
gen.
1. Wielasmoer
2. Stelbout van de doorbuiging aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
110 Nm (11,0 m·kgf)
U5SLD0.book Page 33 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM

Page 91 of 130

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
DCA00052
LET OP:_ Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen. _
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U5SLD0.book Page 34 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM

Page 114 of 130

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik een reinigingsspray als uni-
verseel schoonmaakmiddel om even-
tueel nog achtergebleven vuil te
verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
DWA00001
WAARSCHUWING
_ 
Controleer of er geen olie of was
aanwezig is op de wielen of de rem-
men. Reinig de remschijven en
remvoeringen zo nodig met een
normale remschijfreiniger of ace-
ton en spoel de banden schoon met
lauw water en een zachte zeep.

Test eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten alvorens de
motorfiets werkelijk te gaan gebrui-
ken.
_
DCA00013
LET OP:_ 
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.

Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen, be-
handel deze met een daartoe be-
stemd verzorgingsmiddel.

Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
_OPMERKING:_ Vraag een Yamaha dealer om advies over
de te gebruiken producten. _
U5SLD0.book Page 3 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM

Page 118 of 130

8-1
8
DAU01038
8-SPECIFICATIESSpecificaties CS-01D
Model YZF-R6
Afmetingen
Grootste lengte 2.025 mm
Grootste breedte 690 mm
Grootste hoogte 1.090 mm
Zadelhoogte 820 mm
Wielbasis 1.380 mm
Grondspeling 135 mm
Minimale draaicirkel 3.400 mm
Basisgewicht (met olie en volle
benzinetank)182 kg
Motor
Type motor Vloeistofgekoelde 4-takt, DOHC
Cilinder-opstelling 4 cilinders parallel voorwaarts
hellend
Verplaatsing 600 cm
3
Boring × slag 65,5 × 44,5 mm
Kompressieverhouding 12,4:1
Startsysteem Elektrische starter
Smeersysteem Oliecarter-systeem (natte bak)Motorolie
Ty p e
Aanbevolen klasse motorolie API service SE, SF, SG of hoger
Aantal
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon 2,4 L
Met vervanging van
oliefilterpatroon 2,6 L
Totale hoeveelheid (droge
motor) 3,4 L
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
LET OP:Om het slippen van de koppeling te voorkomen (de motoro-
lie smeert immers ook de koppeling) mogen geen chemische
additieven worden toegevoegd. Gebruik geen olieën met een
“CD” dieselspecificatie of olieën met een hogere kwaliteit
dan gespecificeerd. Gebruik ook geen oliën met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere aanduiding.
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM