stop start YAMAHA YZF-R6 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 23 of 130
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU04972*
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.OPMERKING:_ Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, gaat het controlelampje knipperen en
toont het multifuncionele display een fout-
code. (Zie “Zelfdiagnosesysteem” op pagi-
na 3-9 voor meer informatie.) _
DAU04975
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zodanig worden in-
gesteld dat het oplicht of dooft bij bepaalde
motortoerentallen en geeft aan wanneer
het tijd is om naar de volgende versnelling
te schakelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen. (Zie pagina’s 3-10–3-12
voor een uitgebreide toelichting over de
werking van dit waarschuwingslampje en
de afstelling ervan.)
DAU04923
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha-dealer om het elektrisch
circuit te testen.
DC000002
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. _
1. Controlelampje schakelmoment
2. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “”
3. Weergave koelvloeistoftemperatuur
U5SLD0.book Page 6 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 31 of 130
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU03826
Schakelaar “” voor alarmverlichting
Met de contactsleutel in de stand “ON” of
“” wordt deze schakelaar gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting worden gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:_ Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen. 1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”
U5SLD0.book Page 14 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 46 of 130
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-29
3
CD-01D
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “” staat.
3. Draai de sleutel naar “ON”.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de
vrijstandschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Terwijl de motor nog draait:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
12. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de zijstandaard-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.Er is mogelijk iets mis met de koppelings-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
NEE
OPMERKING:Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
JAJA NEE
Alles in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEE
U5SLD0.book Page 29 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 49 of 130
CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.6-23, 6-34
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer als dat nodig is.6-34
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel zo nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer als dat nodig is.6-32–6-34
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer als dat nodig is.6-24–6-27
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.6-35–6-36
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-35
ZijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-36
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer als dat nodig is.—
ZijstandaardschakelaarControleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-29
LuchtaanzuigkanaalControleer of het filtergaas niet verstopt is.
Zo nodig reinigen.6-22 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
U5SLD0.book Page 2 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 52 of 130
5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU04953
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-29.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
DCA00147
LET OP:_ De volgende waarschuwingslampjes en
het controlelampje moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieniveau
Controlelampje brandstofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje schakelmo-
ment
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje startblokke-
ring
Als het controlelampje of de waarschu-
wingslampjes niet uitgaan, zie dan de
pagina’s 3-4–3-7 voor de bijbehorende
circuittest van het waarschuwings- of
controlelampje.
_2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:_ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. _
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 79 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DWA00071
WAARSCHUWING
_
Controleer alvorens de brandstof-
tank in zijn oorspronkelijke positie
te plaatsen de brandstofslangen op
beschadigingen. Start de motor
niet als een brandstofslang bescha-
digd is, maar vraag een Yamaha
dealer de beschadigde slangen te
vervangen om zo brandstoflekkage
te voorkomen.
Controleer of de brandstofslangen
stevig zijn aangesloten en de juiste
ligging hebben en niet worden af-
gekneld.
Vergeet niet de tankbeluchtings-
slang en de overloopslang weer in
de oorspronkelijke positie te leg-
gen.
_12. Breng het bestuurderszadel aan.
DAU01335
Luchtaanzuigkanaal Controleer of het luchtrooster in het aan-
zuigkanaal niet is verstopt. Reinig het lucht-
rooster als dat nodig is. 1. Luchtaanzuigkanaal
U5SLD0.book Page 22 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 110 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-53
6
Oververhitte motor
DW000070
WAARSCHUWING
_
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
_CT-2ADOPMERKING:_ Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen. _ Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is in orde.Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.
Er is lekkage.Er is geen
lekkage.
U5SLD0.book Page 53 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 126 of 130
INDEXAAandrijfketting, smeren .......................... 6-33
Accu ...................................................... 6-38
Antidiefstal-alarm ................................... 3-13BBagageriembevestiging ......................... 3-27
Banden .................................................. 6-24
Bougies, controleren ................................6-8
Brandstof ............................................... 3-17
Brandstofverbruik,
tips voor een zuinig ................................5-3CClaxonschakelaar .................................. 3-14
Contactslot/stuurslot ................................3-2
Controlelampje brandstofniveau...............3-4
Controlelampje grootlicht .........................3-5
Controlelampje schakelmoment ...............3-6
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ..........3-4
Controlelampje startblokkering .................3-6
Controlelampje vrijstand...........................3-5
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ................................. 3-13
Doorbuiging aandrijfketting .................... 6-32
Afstellen ........................................... 6-33
Controleren....................................... 6-32GGasgreep en gaskabel,
controleren en smeren ......................... 6-34
Gaskabel, afstellen van vrije slag........... 6-23
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-45
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-44HHelmbevestiging .................................... 3-21IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-3KKabels, controleren en smeren .............. 6-34
Klepspeling, afstellen............................. 6-24
Koelvloeistof .......................................... 6-13
Controleren ...................................... 6-13
Verversen ........................................ 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-41
Koppelingshendel .................................. 3-15
Koppelingshendel,
vrije slag afstellen ................................ 6-27LLichtsignaalschakelaar .......................... 3-13
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtaanzuigkanaal............................... 6-22
Luchtfilterelement, controleren............... 6-19MModelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon.................... 6-9
Multifunctioneel display ............................3-8NNoodstopschakelaar ..............................3-14OOmrekentabel ..........................................8-5
Ondersteunen van de motorfiets ............6-45
Opbergcompartiment .............................3-21PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ..........6-43
Parkeren ..................................................5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-2RRemblokken, controleren .......................6-30
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren .........................6-35
Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren .........................6-35
Remhendel ............................................3-16
Remlicht/achterlicht ................................6-44
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-29
Rempedaal ............................................3-16
Rempedaalstand, afstellen .....................6-29
Remvloeistofniveau, controleren ............6-31
Remvloeistof, verversen.........................6-32
Richtingaanwijzerschakelaar ..................3-14SSchakelaar voor alarmverlichting ...........3-14
Schakelen van versnellingen....................5-2
Schakelpedaal .......................................3-15
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM