ESP YAMAHA YZF-R6 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 34 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
2. Houd de sleutel in deze stand vast,
trek het duozadel aan de voorzijde om-
hoog en trek dan het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan het duoza-
del in de zadelbevestiging zoals afge-
beeld, en druk dan de voorzijde van
het zadel omlaag om het duozadel te
vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU39073
Helmborgkabel In de boordgereedschapsset bevindt zich
een helmborgkabel, waarmee twee helmen
vastgezet kunnen worden aan de helmbe-
vestiging onderaan het duozadel.
Een helm met de helmborgkabel vastzet-
ten
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-19.)
2. Klem het middelste klikhaakje van de
helmborgkabel vast op de helmbeves-
tiging.3. Leid een van de andere klikhaakjes
van de helmborgkabel door de gesp
van de helmriem, en klem daarna het
klikhaakje vast op de helmbevestiging
zoals getoond.
4. Installeer het duozadel.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm bevestigd aan een
helmhouderkabel, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot gevolg.
[DWA14331]
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmborgkabel
2. Helmbevestiging
3. Middelste klikhaakje
1. Klikhaakje
2. Helmborgkabel
3. Helm
1
2
3
U13SD2D0.book Page 20 Wednesday, August 5, 2009 2:09 PM

Page 35 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
Een helm uit de helmborgkabel halen
1. Verwijder het duozadel.
2. Maak de klikhaakjes los van de helm-
bevestiging, en verwijder vervolgens
de helmborgkabel uit de gesp van de
helmriem.
3. Installeer het duozadel.
DAU39671
Achteruitkijkspiegels De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU38943
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.Deze voorvork is uitgerust met stelbouten
voor de veervoorspanning, stelschroeven
voor de uitgaande demping, stelbouten
voor de ingaande demping bij snelle inve-
ring en stelbouten voor de ingaande dem-
ping bij langzame invering.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
1. Helmborgkabel
2. Helm
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2
2
1
2
2
1
U13SD2D0.book Page 21 Wednesday, August 5, 2009 2:09 PM

Page 45 of 106

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
AchterremControleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-23, 6-24
KoppelingControleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-22
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-19, 6-28
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-27
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-25, 6-27
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-20, 6-22
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-28
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-29 ITEM CONTROLES PAGINA
U13SD2D0.book Page 2 Wednesday, August 5, 2009 2:09 PM

Page 65 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
aan te brengen en deze met het voor-
geschreven aanhaalmoment vast te
zetten. LET OP: Lijn de overeen-
stemmende merktekens uit om een
goede schakelwerking te waarbor-
gen. Als de merktekens niet zijn uit-
gelijnd, zal de schakelarm niet goed
bewegen en kunt u mogelijk niet op-
of terugschakelen.
[DCA15342]
13. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
14. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11620

Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogengeen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.

Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
15. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.16. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
17. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Bout
2. Schakelas
3. Lijn merktekens uit
4. SchakelhendelAanhaalmoment:
Bout van schakelhendel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
U13SD2D0.book Page 15 Wednesday, August 5, 2009 2:09 PM

Page 76 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU39055
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKINGGebruik de uitlijnmerktekens op de aandrijf-
kettingspanners om beide kettingspanners
in dezelfde stand te zetten, zodat het wiel
goed is uitgelijnd. Gebruik het uiteinde van
de achterbrug als referentiepunt voor de uit-
lijnmerktekens.3. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
4. Zet de stelbouten vast in richting (a)
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
5. Draai de borgmoeren vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Spanning aandrijfketting
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
3. Uitlijnmerktekens
4. Wielasmoer
5. Kettingspanner
45
1
2
3
(a)
(b)
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
110 Nm (11.0 m·kgf, 80 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Stelbout spanning aandrijfketting:
2 Nm (0.2 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 11 ft·lbf)
U13SD2D0.book Page 26 Wednesday, August 5, 2009 2:09 PM

Page 96 of 106

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7

Al heel geringe hoeveelheden olie zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken
zullen vlekken achterlaten op de tita-
nium demper, die met een zachte
zeep kunnen worden verwijderd.

De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op een gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdemper zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.

Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10800

Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.

Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.

Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.

Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
U13SD2D0.book Page 3 Wednesday, August 5, 2009 2:09 PM