service indicator BMW 2 SERIES COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 2 SERIES COUPE, Model: BMW 2 SERIES COUPE 2016Pages: 243, PDF Size: 5.41 MB
Page 85 of 243
3. "Servicebehoefte"4."§ Autokeuring (APK)"5."Afspraak:"6.Instellingen uitvoeren.7.Bevestigen.
Datuminvoer wordt opgeslagen.
Automatische servicewaarschuwing De gegevens over de onderhoudstoestand of
over wettelijk voorgeschreven keuringen van
de auto worden automatisch voor de vervalda‐
tum doorgegeven aan de Service Partner.
Er kan worden gecontroleerd, wanneer de Ser‐
vice Partner werd ingelicht.
Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3."Opties" oproepen.4."Laatste Teleservice oproep"
Onderhoudsgeschiedenis
Algemeen
Onderhoudswerkzaamheden bij een Service
Partner of een gekwalificeerde specialist laten
uitvoeren. De uitgevoerde onderhoudswerk‐
zaamheden worden ingevoerd in de voertuig‐
gegevens, zie pagina 198.
Het ingevoerde onderhoud kan op het Control
Display worden weergegeven. De functie is
beschikbaar zodra er een onderhoudsbeurt in
de autogegevens is ingevoerd.
Onderhoudsgeschiedenis weergeven Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4. "Service historie"Uitgevoerd onderhoud wordt weergege‐
ven.5.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.
Symbolen
Sym‐
bolenBeschrijvingGroen: onderhoud is tijdig uitge‐
voerd.Geel: onderhoud is te laat uitge‐
voerd.Onderhoud is niet uitgevoerd.
Schakelpuntindicator
Principe
Het systeem geeft de meest energiezuinige
versnelling voor de actuele rijsituatie aan.
Algemeen
De schakelpuntindicator is, afhankelijk van de uitrusting en landuitvoering, actief bij de hand‐
matige bediening van de Steptronic en de
handgeschakelde versnellingsbak.
Aanwijzingen voor op- of terugschakelen wor‐
den op het instrumentenpaneel weergegeven.
Handgeschakelde versnellingsbak:
weergave
SymboolBeschrijvingMeest energiezuinige versnelling
is ingeschakeld.Opschakelen naar meest energie‐
zuinige versnelling.Seite 85WeergavenBediening85
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 169 of 243
Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
De 1e versnelling alleen gebruiken bij het weg‐
rijden. Vanaf de 2e versnelling vlot accelereren.
Daarbij hoge motortoerentallen en te vroeg op‐
schakelen vermijden.
Bij het bereiken van de gewenste snelheid naar
de hoogst mogelijke versnelling schakelen en
zo mogelijk met een lager motortoerental en
constante snelheid rijden.
Evt. de schakelpuntindicator van de wagen in
acht nemen, zie pagina 85.
Afremmen op de motor
Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie
De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals bijv. rijstijl, toestand van
de weg, onderhoud en omgevingsomstandig‐
heden.
Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
Het rijprogramma ECO PRO ondersteunt het
energiezuinige gebruik van comfortfuncties.
Deze functies worden automatisch gedeeltelijk
of volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. Het onderhoud uitsluitend toever‐ trouwen aan een Service Partner of een ge‐
kwalificeerde specialist.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 198, in acht nemen.
ECO PRO
Principe ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.Seite 169Brandstof besparenRijtips169
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 183 of 243
Meer informatie over wielen en banden kan bij
een Service Partner of een gekwalificeerde
specialist worden opgevraagd.
Bandenprofiel
Zomerbanden Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minderzijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn
de prestasties onder winterse omstandighe‐
den beperkt.
Minimale profieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de om‐
trek van de band en hebben de wettelijke mini‐
male hoogte van 1,6 mm.
Ze zijn op de zijkant van de band met TWI,
Tread Wear Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, in‐
gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:▷Ongebruikelijke trillingen tijdens het rijden.▷Ongebruikelijk rijgedrag, zoals sterk trek‐
ken naar links of rechts.
Beschadigingen kunnen bijv. veroorzaakt wor‐
den door over stoepranden heen te rijden,
schade aan de weg e.d.
WAARSCHUWING
Beschadigde banden kunnen hun ban‐
denspanning verliezen, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden di‐
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en
banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde Service Partner of een
gekwalificeerde specialist rijden. Indien nodig
daarheen laten slepen of transporteren.◀
WAARSCHUWING
Beschadigde banden kunnen hun ban‐
denspanning verliezen, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Beschadigde banden niet re‐
pareren, maar laten vervangen.◀
Leeftijd van de banden
Aanbeveling
Onafhankelijk van de slijtage, de banden uiter‐
lijk na 6 jaar vervangen.
Productiedatum Op de zijkant van de band:
DOT … 0115: de band werd in de 1e week van
2015 gefabriceerd.
Seite 183Wielen en bandenMobiliteit183
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 192 of 243
MotorolieUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van de
rijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijv. in de
volgende situaties:▷Bij een sportieve rijstijl.▷Bij het inrijden van de motor.▷Bij het stationair draaien van de motor.▷Bij het gebruik van soorten motorolie, die
als ongeschikt zijn aangemerkt.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mo‐
toroliepeil controleren.
De auto beschikt over een elektronische olie‐
peilcontrole.
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over
twee meetprincipes:
▷Statusweergave▷Uitvoerige metingElektronische
oliepeilcontrole
Statusweergave
Principe
Het motoroliepeil wordt tijdens het rijden elek‐
tronisch bewaakt en in het Control Display
weergegeven.
Als het motoroliepeil het minimum bereikt, ver‐
schijnt er een Check-Control-melding.
Voorwaarden
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking na ca. 30 minuten rijden. Bij een korte rit wordt
de status van de laatste, voldoende lange rit
weergegeven.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd, re‐
gelmatig een uitvoerige meting uitvoeren.
Peil motorolie tonen1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Meldingen motorolie-indicator ATTENTIE
Te weinig motorolie veroorzaakt motor‐
schade. Er bestaat gevaar voor schade. On‐
middellijk motorolie bijvullen.◀
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld
wordt.
ATTENTIE
Te veel motorolie kan de motor of de ka‐
talysator beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Te veel
bijgevulde motorolie door een Service Partner
Seite 192MobiliteitMotorolie192
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 239 of 243
Schakelpaddels op het stuur‐wiel 76
Schakelpuntindicator 85
Scherm tegen verblin‐ ding 147
Schminkspiegel 147
Schokdempercontrole, dyna‐ misch 122
Schroefdraad voor wegsleep‐ oog 215
Schroefdraad, zie Schroef‐ draad voor wegsleep‐
oog 215
Schroevendraaier, zie Boord‐ gereedschap 200
Schuif-/kanteldak 45
Sensoren, verzorging 220
Servicegeschiedenis 85
Services, ConnectedDrive 6
Servotronic 122
Sfeerverlichting 98
Sigarettenaansteker 147
Signalen bij het ontgrende‐ len 41
Sleepoog, zie "Sleep‐ oog" 215
Sleeptouw voor het slepen/ wegslepen 214
Slepen, zie Slepen/wegsle‐ pen 213
Sleutel/afstandsbediening 32
Sleutelschakelaar voor passa‐ giersairbags 101
Slingeren van de aanhanger, zie Aanhangerstabilisatie‐
regeling 164
Slot, portier 37
Sluiten/openen met afstands‐ bediening 36
Sluiten/openen via portier‐ slot 37
Sneeuwkettingen 189
Snelheidsbegrenzer, hand‐ matig 116
Snelheidsbeperking, weer‐ gave 86 Snelheidslimietinfo 86
Snelheidslimietinformatie, boordcomputer 89
Snelheidslimiet, zie Handma‐ tige snelheidsbegren‐
zer 116
Snelheidsregeling 126
Snelheidswaarschuwing 90
SOS-toets 210
Spanning, banden 182
Spanningscontrole, ban‐ den 103
Spanningwaarschuwing, ban‐ den 106
Speciale uitrustingen, stan‐ daard uitrustingen 7
Speed Limit Device, zie Handmatige snelheidsbe‐
grenzer 116
Spiegels 55
Spiegels, memory 54
Splitscreen 22
SPORT+ - programma, rijdy‐ namiek 123
Sportbesturing, variabel 122
Sportmeldingen, koppelweer‐ gave, vermogensweer‐
gave 90
SPORT-programma, rijdyna‐ miek 124
Sportprogramma, versnel‐ lingsbak 75
Spraakgestuurd systeem 25
Sproeiervloeistof 73
Stabiliteitsregelsyste‐ men 120
Stadslicht 93
Stadslicht, vervangen van de lamp 203
Standby-modus van de radio 66
Standventilatie 145
Stang voor het slepen/aansle‐ pen 214
Start/stop-knop 65
Starten van de motor 66 Starten van de motor bij sto‐
ring 33
Starten, zie Starten van de motor 66
Startfunctie bij storing 33
Starthulp 211
Starthulp, zie DSC 120
Stationair draaien van de mo‐ tor tijdens het rijden, uitrol‐
len 173
Stationair uitrollen 173
Statusinformatie, iDrive 21
Steptronic Sport-versnel‐ lingsbak, zie Steptronic-ver‐
snellingsbak 74
Steptronic versnellings‐ bak 74
Stoelen 47
Stoel- en spiegelgeheu‐ gen 54
Stoelverwarming, voorin 50
Storingsmeldingen, zie Check-Control 79
Stroomonderbreking 208
Stuurondersteuning 122
Stuurwiel, verstellen 57
Stuurwielverwarming 58
Symbolen 6
Symbolen in het status‐ veld 21
T Taal, op het Control Dis‐ play 91
Takelwagen 213
Tankdop 178
Tankdopklep 178
Tanken 178
Tapijt, onderhoud 220
Technische gegevens 224
Technische wijzigingen, zie Eigen veiligheid 7
Tekstmeldingen, aanvul‐ lend 82
Telefoon 6 Seite 239Alles van A tot ZOpzoeken239
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15