stop start BMW 3 SERIES 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 3 SERIES, Model: BMW 3 SERIES 2016Pages: 281, PDF Size: 5.57 MB
Page 157 of 281

▷Inschakelen en activeren.▷Het zoeken naar een parkeerruimte.▷Het inparkeren.
De status van het systeem en de noodzakelijke
handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
Ultrasone sensoren meten de parkeerruimte
aan beide zijden van de auto op.
De parkeerassistent berekent de optimale in‐
parkeerlijn en neemt gedurende het parkeren
de besturing over.
Aanwijzingen
Park Distance Control PDC, zie pagina  147,
maakt deel uit van de parkeerassistent.
Bij het inparkeren daarnaast ook de optische
en akoestische informatie en aanwijzingen van
de PDC, de parkeerassistent en de achteruitrij‐
camera in acht nemen en overeenkomstig rea‐
geren.
Luide geluidsbronnen buiten en binnen de
auto kunnen de PDC-signaaltoon overstem‐
men.
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Wegens systeembeper‐
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver‐
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.◀
WAARSCHUWING
Bij gebruik van de trekhaak kan de par‐
keerassistent vanwege afgedekte sensoren
worden beschadigd. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Bij het rijden met een aan‐
hangwagen of bij gebruik van de trekhaak, bijv.
voor een fietsendrager, de parkeerassistent
niet gebruiken.◀
ATTENTIE
De parkeerassistent kan eventueel tegen
of over stoepranden sturen. Er bestaat gevaar
voor schade. Verkeerssituatie observeren en in
de betreffende situaties actief ingrijpen.◀
Een door de automatische start-stop-functie
afgezette motor wordt bij het activeren van de
parkeerassistent automatisch gestart.
Overzicht
Toets in de auto
Parkeerassistent
Ultrasone sensoren
De vier ultrasone sensoren voor het opmeten
van parkeerruimte bevinden zich voor- en ach‐
teraan aan de zijkant van de auto.
Om de correcte werking te waarborgen:
▷Sensoren schoon en ijsvrij houden.▷Met hogedrukreinigers niet langdurig en
met een afstand van minder dan 30 cm op
de sensoren spuiten.Seite 157RijcomfortBediening157
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 191 of 281

Kogelkop draait naar binnen. LED in de
toets knippert groen.3.Wachten tot de kogelkop de eindpositie
bereikt heeft.
Automatische onderbreking uit- en indraaien
Het naar buiten of binnen draaien wordt auto‐
matisch onderbroken of niet uitgevoerd als de
stroomlimietwaarde overschreden wordt, bijv.
bij zeer lage temperaturen of mechanische
weerstanden.
LED in de toets brandt rood:
Toets zolang indrukken, tot de kogelkop
de eindpositie bereikt heeft.
LED in de toets brandt groen:
Motor starten met de Start-/stopknop.
Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar buiten. LED in de
toets knippert groen.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich
aan de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oog voor borgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voor
het vergrendelen van de aanhanger-borgkabel.
Voor meer veiligheid de aanhanger-borgkabel
tijdens het rijden met aanhanger in het oog be‐
vestigen.
Seite 191Rijden met een aanhangwagenRijtips191
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 193 of 281

Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
De 1e versnelling alleen gebruiken bij het weg‐
rijden. Vanaf de 2e versnelling vlot accelereren.
Daarbij hoge motortoerentallen en te vroeg op‐
schakelen vermijden.
Bij het bereiken van de gewenste snelheid naar
de hoogst mogelijke versnelling schakelen en
zo mogelijk met een lager motortoerental en
constante snelheid rijden.
Evt. de schakelpuntindicator van de wagen in
acht nemen, zie pagina  90.
Afremmen op de motor
Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie
De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals bijv. rijstijl, toestand van
de weg, onderhoud en omgevingsomstandig‐
heden.
Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
Het rijprogramma ECO PRO ondersteunt het
energiezuinige gebruik van comfortfuncties.
Deze functies worden automatisch gedeeltelijk
of volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerk‐
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina  226, in acht nemen.
ECO PRO
Principe ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.Seite 193Brandstof besparenRijtips193
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 196 of 281

SymboolMaatregelVoor het efficiënt rijden minder gas
geven of anticiperend vertragen.Snelheid tot geselecteerde ECO
PRO-snelheid reduceren.Steptronic versnellingsbak: van
M/S naar D schakelen.Steptronic versnellingsbak / Hand‐
geschakelde versnellingsbak:
schakelaanwijzingen opvolgen.Handgeschakelde versnellingsbak:
stationair inschakelen voor motor‐
stop.
Weergaven op het Control Display
EfficientDynamics-info weergeven Tijdens de rit kan informatie over verbruik en
techniek worden weergegeven.
1."Auto-info"2."EfficientDynamics"
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik kan binnen een in‐
stelbare periode worden weergegeven.
Verticale balken tonen het verbruik tijdens de
gekozen periode.
Ritonderbrekingen worden onder de balken
weergegeven op de tijdsas.
  "Verbruiksgeschiedenis"
Periode verbruiksgeschiedenis
instellen
  Symbool selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1."Opties" oproepen.2."Verbruiksgesch. terugz."EfficientDynamics-info weergeven De momentele werking kan worden weergege‐
ven.
  "EfficientDynamics Info"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Vermogen van de airconditioning.▷Uitrollen.
ECO PRO-tips weergeven
  "ECO PRO tips"
De instelling wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.
Anticipeerhulp
Principe
Het systeem helpt om brandstof te besparen
en bevordert een anticiperende rijstijl. Aan de
hand van de gegevens van het navigatiesys‐
teem kan het bepaalde naderende routege‐
deeltes vroegtijdig signaleren en de bestuur‐ der opmerkzaam op maken.
De gesignaleerde routegedeeltes zoals een
naderende bebouwde kom of afslag vereisen
snelheidsvermindering.
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het na‐
derende routegedeelte bij het rijden nog niet
kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij een aanwijzing kan de snelheid verbruiks‐
vriendelijk worden verminderd door het gas te‐
rug te nemen en de auto te laten uitrollen tot
het bereiken van het traject.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Het systeem is afhankelijk van de actualiteit en
kwaliteit van de navigatiegegevens.
Seite 196RijtipsBrandstof besparen196
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 204 of 281

BrandstofUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tank‐
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die
in de winter wordt aangeboden vereenvoudigt
bijv. de koude start.
Opmerking ATTENTIE
Ook brandstoffen die voldoen aan de
specificaties kunnen een lagere kwaliteit heb‐
ben. Dit kan motorproblemen tot gevolg heb‐
ben, zoals slecht starten, verslechterde rij-ei‐
genschappen of verminderde rijprestaties. Er
bestaat gevaar voor schade. Bij motorproble‐
men een ander tankstation kiezen of merk‐
brandstof met een hoger octaangetal tanken.◀
BenzineDe benzine moet voor een optimaal brandstof‐
verbruik zwavelvrij of in ieder geval zwavelarm
zijn.Brandstoffen die bij de brandstofpomp als me‐
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet wor‐
den gebruikt.
ATTENTIE
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be‐
schadigen. Bovendien wordt de katalysator
blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:▷Loodhoudende benzine.▷Metaalachtige toevoegingen, bijv. man‐
gaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opne‐
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.◀
Er kunnen brandstoffen met een maximaal
ethanolgehalte van 10 %, dus E10, worden ge‐
tankt.
ATTENTIE
Verkeerde brandstoffen kunnen het
brandstofsysteem en de motor beschadigen.
Er bestaat gevaar voor schade. Geen brand‐
stoffen met een hoger dan aanbevolen etha‐
nolgehalte tanken en geen methanolhoudende
brandstoffen tanken, bijv. M5 tot M100.◀
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.
Benzinekwaliteit
Superbenzine met RON 95.
Minimumkwaliteit
Loodvrije benzine met RON 91.
Seite 204MobiliteitBrandstof204
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 205 of 281

ATTENTIE
Brandstof onder de aangegeven mini‐
mumkwaliteit kan de werking van de motor na‐
delig beïnvloeden of tot motorschade leiden.
Er bestaat gevaar voor schade. Geen benzine
tanken die niet aan de minimumkwaliteitsver‐
eisten voldoet.◀
Diesel ATTENTIE
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:▷Geen raapoliemethylester RME tanken.▷Geen biodiesel tanken.▷Geen benzine tanken.▷Geen dieseltoevoegingen.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opne‐
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.◀
Kwaliteit van de dieselbrandstof De motor is geschikt voor dieselbrandstof DIN
EN 590.
BMW Diesel met
BluePerformance
Principe
BMW Diesel met BluePerformance verminde‐
ren de stikstofoxide in de dieseluitlaatgassen,
door het reductiemiddel AdBlue in het uitlaat‐
systeem te spuiten. In de katalysator vindt een
chemische reactie plaats die de stikstofoxide
minimaliseert.
De auto heeft een tanksysteem dat kan wor‐
den bijgevuld.
Om de motor zoals gewoonlijk te kunnen star‐
ten, moet voldoende reductiemiddel voorhan‐
den zijn.
BMW adviseert het reductiemiddel te laten bij‐
vullen door een Service Partner in het kader
van de regelmatige onderhoudswerkzaamhe‐
den.
AdBlue is een geregistreerd handelsmerk van
Verband der Automobilindustrie e. V. (VDA).
Opwarmen van het systeem Om het systeem na een koude start van de
motor op bedrijfstemperatuur te brengen,
schakelt de Steptronic versnellingsbak zo no‐
dig later naar de volgende hogere versnelling.
Weergaven op het Control Display
Actieradius en bijvulhoeveelheid De actieradius tot het uiterste tijdstip van bij‐
vulling wordt weergegeven op het Control Dis‐
play.
Reductiemiddel kan op ieder moment bijge‐
vuld worden. De bij te vullen hoeveelheid wordt
weergegeven op het Control Display.1."Auto-info"2."Autostatus"3."AdBlue"Seite 205BrandstofMobiliteit205
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 244 of 281

Handversnelling1.De wasstraat binnenrijden.2.Vrijstand inschakelen.3.Motor afzetten.4.Contact inschakelen.
Steptronic versnelling:
1.De wasstraat binnenrijden.2.Keuzehendelstand N inschakelen.3.Motor afzetten.
Het contact blijft op deze manier ingescha‐
keld en een Check-Control-melding wordt
weergegeven.
ATTENTIE
Keuzehendelstand P wordt automa‐
tisch ingeschakeld bij het uitschakelen van
het contact. Er bestaat gevaar voor schade.
Contact in wasstraten niet uitschakelen.◀
Vergrendeling van de auto van buitenaf in keu‐
zehendelstand N is niet mogelijk. Bij de poging
om de auto te vergrendelen klinkt een signaal.
Voor het starten van de motor bij handgescha‐
kelde versnellingsbak:
1.Koppelingspedaal indrukken.2.Start/stop-knop indrukken.
Voor het starten van de motor bij Steptronic
versnellingsbak:
1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken.
Door te drukken op de start/stop-knop zonder
gelijktijdig intrappen van het rempedaal wordt
het contact uitgeschakeld.
Keuzehendelstand Keuzehendelstend P wordt automatisch inge‐
schakeld:
▷Bij uitgeschakeld contact.▷Na ca. 15 minuten.Koplampen▷Niet droog wrijven en geen schurende of
bijtende reinigingsmiddelen gebruiken.▷Verontreinigingen, bijv. insecten, met
shampoo inweken en met water afspoelen.▷IJs met ontdooiingsspray ontdooien, geen
ijskrabber gebruiken.
Na het wassen van de auto
Na het wassen van de auto de remschijven kort
droogremmen, anders kan de remwerking
kortstondig minder zijn en kunnen de remschij‐
ven corroderen.
Resten op de ruiten helemaal verwijderen, om
vermindering van het zicht door streepvorming
te voorkomen en wissergeluiden alsmede wis‐
serbladslijtage te verminderen.
Auto-onderhoud
Onderhoudsmiddelen BMW raadt u aan onderhouds- en reinigings‐
middelen van BMW te gebruiken.
WAARSCHUWING
Reinigingsmiddelen kunnen stoffen be‐
vatten die gevaarlijk of schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. Er bestaat kans op letsel. Bij rei‐
nigen van het interieur de portieren of ruiten
openen. Alleen middelen gebruiken die voor
het reinigen van auto's zijn bedoeld. Aanwijzin‐
gen op de verpakking in acht nemen.◀
Autolak Regelmatig onderhoud draagt bij tot rijveilig‐
heid en waardebehoud. Milieu-invloeden in
omgevingen met hogere luchtvervuiling of na‐
tuurlijke verontreinigingen, zoals boomhars of
pollen, kunnen op de voertuiglak inwerken.
Frequentie en omvang van het onderhoud
daarop afstemmen.
Agressieve stoffen, zoals gemorste brandstof,
olie, vet of vogeluitwerpselen direct verwijde‐
Seite 244MobiliteitVerzorging244
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 270 of 281

Alles van A tot Z
TrefwoordenregisterA
Aanbevolen bandenmer‐ ken  211 
Aanbevolen brandstof  204 
Aandrijfslipregeling, zie DSC  132 
Aanhangergewicht  258 
Aanhangerstabilisatierege‐ ling  189 
Aanklempunt, starthulp  238 
Aankomsttijd  94 
Aanslaan van de motor  69 
Aanslepen  239 
Aansluiting van elektrische apparaten  170 
Aansteker  169 
Aanvullende tekstmelding  86 
Aanvullingen en wijzigingen na redactiesluiting  7 
Aanwijzing brandstofme‐ ter  87 
ABS, anti-blokkeersys‐ teem  132 
ACC, actieve gewenste rij‐ snelheid met Stop & Go  138 
Acceleratie-assistent, zie Launch Control  81 
Accessoires en onderdelen  8 
Accu, auto  233 
Accu, vervangen  234 
Achterlichten  232 
Achterlichtlampen  233 
Achterruitverwar‐ ming  164, 167  
Achteruitkijkspiegel  57 
Achteruitrijcamera  150 
Actief-koolstoffilter  167 
Actieradius  88 
Actieve gewenste rijsnelheid met Stop & Go, ACC  138 Active Protection  129 
Activeren, airbags  108 
Actualiteit van de handlei‐ ding  7 
Adaptief remlicht, zie Dynami‐ sche remlichten  129 
Adaptieve bochtverlich‐ ting  102 
AdBlue, bij lage temperatu‐ ren  206  
AdBlue, laten bijvullen  206 
AdBlue, op minimum  206 
AdBlue, zelf bijvullen  206 
AdBlue, zie BMW Diesel met BluePerformance  205 
Afdalingen  184 
Afdichtmiddel  213 
Afmetingen  250 
Afstandsbediening/sleutel  32 
Afstandsbediening, sto‐ ring  37 
Afstandswaarschuwing, zie PDC  147 
Afstand tot bestemming  94 
Afvalverwerking, koelvloei‐ stof  225 
Afzetten van de motor  70 
Airbags  106 
Airbagschakelaar, zie Sleutel‐ schakelaar voor passagiers‐
airbags  108 
Airbags, controle-/waarschu‐ wingslampjes  107 
Airconditioning, automa‐ tisch  162 
Alarminstallatie  43 
Alarm, ongewild  44 
Alternatieve oliesoorten  223 
Anti-blokkeersysteem, ABS  132 
Anticipeerhulp  196 Antivries, sproeiervloei‐
stof  76 
App, BMW Driver’s Guide  6 
Aquaplaning  183 
Asbak  169 
Asbelastingen, gewich‐ ten  251  
AUC automatische luchtrecir‐ culatiefunctie  166 
Autoaccu  233 
Auto buiten bedrijf stel‐ len  246  
Auto, inrijden  182 
AUTO-intensiteit  166 
Autokrik  233 
Autolak  244 
Automatisch dimmen, zie Grootlichtassistent  103 
Automatische gewenste rij‐ snelheid met Stop & Go  138 
Automatische luchtrecircula‐ tiefunctie AUC  166 
Automatische start-stop- functie  70 
Automatische verlichtingsre‐ geling  101 
Automatische versnellings‐ bak, zie Steptronic versnel‐
lingsbak  77 
Automatisch vergrende‐ len  42 
Auto-onderhoud  244 
AUTO-programma, aircondi‐ tioning  163, 165  
AUTO-programma, intensi‐ teit  166  
Autosleutel, zie Afstandsbe‐ diening  32 
Autowasinstallaties  243 Seite 270OpzoekenAlles van A tot Z270
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 274 of 281

Interieurverlichting bij ver‐grendelde auto  37 
Internetpagina  6 
Intervalmelding, servicebe‐ hoefte  89 
Intervalmodus  75 
ISOFIX kinderzitjesbevesti‐ ging  64 
J Joystick, Steptronic versnel‐ lingsbak  78 
Juiste plaats voor kinde‐ ren  61 
K
Katalysator, zie Heet uitlaat‐ systeem  183 
Kenmerken van aanbevolen banden  211 
Keuzehendel, Steptronic ver‐ snellingsbak  78 
Keuzelijst op instrumenten‐ paneel  92 
Keyless-Go, zie Comforttoe‐ gang  39 
Key Memory, zie Personal Profile  34 
Kick-down, Steptronic ver‐ snellingsbak  78 
Kilometerteller  87 
Kinderbeveiliging  67 
Kinderen veilig vervoeren  61 
Kinderzitje  61 
Kinderzitjes, montage  63 
Klank  6 
Klassen van kinderzitjes, ISO‐ FIX  64 
Kleerhaken  177 
Kleinste draaicirkel  250 
Klimaatregeling  162, 164  
Klok  88 
Knipperlicht, bediening  73 
Knop, start-/stop  68 Koelen, maximaal  165 
Koelfunctie  163, 165  
Koelmiddel  224 
Koelsysteem  224 
Koelvloeistof  224 
Koelvloeistofpeil  224 
Koelvloeistoftemperatuur  87 
Kofferdeksel, contactloos openen  41 
Kofferdeksel openen  39 
Kofferdeksel sluiten  39 
Kofferklep, noodontgrende‐ ling  39 
Kofferklep via afstandsbedie‐ ning  37 
Kogeldruk  258 
Koplampen  229 
Koplampen instellen  104 
Koplampen, onderhoud  244 
Koplampreinigingsinstallatie, zie Ruitenwisserinstalla‐
tie  74 
Kort knipperen  73 
Koude start, zie Starten van de motor  69 
Kriksteunpunten  233 
Kunststof, onderhoud  245 
L
Lading  186 
Lak, auto  244 
Lampen  228 
Lampen vervangen, ach‐ ter  232  
Lampen vervangen, halo‐ geenkoplampen  229 
Lampglazen  229 
Lampje in de buitenspiegel, zie Rijstrookwisselmel‐
ding  126 
Lamp, passagiersairbags  108 
Lamp vervangen  232 
Lamp vervangen, LED-kop‐ lampen  231 Lamp vervangen, voor‐
zijde  229 
Launch Control  81 
Leder, verzorging  245 
LED-lampen  229 
LED-licht, lampvervan‐ ging  231 
Leeftijd van de banden  210 
Leeggewicht  251 
Lendewervelsteun  51 
Lengte, auto  250 
Letters en cijfers invoeren  23 
Licht  100 
Lichtdioden, LED-lam‐ pen  229 
Lichten vervangen, ach‐ ter  232  
Lichtmetalen velgen, verzor‐ ging  245 
Lichtschakelaar  100 
Lichtsignaal  74 
Lichtsignaal, lampvervan‐ ging  230 
LIM-toets, zie Handmatige snelheidsbegrenzer  127 
Linksrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen  104 
Loos alarm, zie Ongewild alarm  44 
Lordosesteun  51 
Luchtcirculatie, zie Luchtre‐ circulatiefunctie  163, 166  
Lucht drogen, zie Koelfunc‐ tie  163 , 165  
Luchthoeveelheid, aircosys‐ teem  164 
Luchthoeveelheid, automati‐ sche airconditioning  166 
Luchtrecirculatiefunc‐ tie  163 , 166  
Luchtuitstroomopening, zie Ventilatie  167 
Luchtverdeling, handma‐ tig  164 , 166  
Luchtverdeling, individu‐ eel  164 , 166  Seite 274OpzoekenAlles van A tot Z274
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15 
Page 275 of 281

M
Maateenheden  97 
Make-upspiegel  169 
Manoeuvreerlijnen, achteruit‐ rijcamera  152 
Markering, banden met nood‐ loopeigenschappen  212 
Maten  250 
Maximaal koelen  165 
Maximumsnelheid, weer‐ gave  91 
Maximumsnelheid, winter‐ banden  211 
Meldingen, zie "Check-Con‐ trol"  83 
Melding van banden‐ pech  110, 113  
Memory, stoel, spiegels  56 
Menu's bedienen, iDrive  16 
Menu's, zie iDrive bedie‐ ningsprincipe  18 
Menu EfficientDynamics  196 
Menu op instrumentenpa‐ neel  92 
Microfilter  164, 167  
Middenarmsteun  175 
Middenconsole  14 
Minimumprofiel, banden  210 
Mistachterlicht  104 
Mistlamp  104 
Mistlamp, halogeen, lampver‐ vanging  231 
Mistlamp, LED, lampvervan‐ ging  232 
Mobiele communicatieappa‐ ratuur in de auto  183 
Mobility System  213 
Modus ECO PRO  193 
Momenteel verbruik  88 
Monitor, zie Control Dis‐ play  16 
Montage van het veiligheids‐ systeem voor kinderen  63 
Motor afzetten  70 
Motor, automatisch uit  70 Motorkap  218 
Motorkoelvloeistof  224 
Motorolie  220 
Motorolie bijvullen  221 
Motoroliesoorten, alterna‐ tief  223  
Motoroliesoorten, ge‐ schikt  222 
Motorolietemperatuur  87 
Motorolietoevoegingen  222 
Motorolieverversing  223 
Motorruimte  217 
Motor, start- en stopauto‐ maat  70 
Motorstart, starthulp  237 
Motorstop  70 
Multifunctioneel stuurwiel, toetsen  12 
Multimedia  6 
N
Na het wassen van de auto  244 
Navigatie  6 
Neerkantelen, buitenspiegel passagierszijde  58 
Nekstukken, achterin, zie Hoofdsteunen  55 
Nekstukken, voorin, zie Hoofdsteunen  54 
Neutraal reinigingsmiddel, zie reinigingsmiddel voor vel‐
gen  245 
Nieuwe wielen en ban‐ den  211 
Noodherkenning, afstandsbe‐ diening  33 
Noodloopeigenschappen, banden  212 
Noodontgrendeling, koffer‐ deksel  39 
Noodontgrendeling, parkeer‐ vergrendeling  80 
Noodontgrendeling, tankdop‐ klep  203 Noodoproep  236 
Noodstartfunctie, starten van de motor  33 
Noodzakelijk onderhoud  226 
No Passing Information  91 
O OBD, zie On-Board Diagnose OBD  227 
Obstakelmarkering, achteruit‐ rijcamera  152 
Octaangetal, zie Benzinekwa‐ liteit  204 
Odometer, zie Kilometertel‐ ler  87 
Office  6 
Ogen voor het vastzetten van de bagage, bagage vastzet‐
ten  186  
Olie  220 
Olie bijvullen  221 
Oliepeil elektronisch controle‐ ren, motorolie elektronisch
controleren, elektronische
oliepeilcontrole  220 
Oliesoorten, alternatief  223 
Oliesoorten, geschikt  222 
Olietoevoegingen  222 
Olieverversing  223 
Olieverversingsinterval, servi‐ cebehoefte  89 
Olievulpijp  221 
Omgespen, zie Veiligheids‐ gordels  52 
Omgevingsverlichting bij ont‐ grendelen  36 
Omgevingsverlichting bij ver‐ grendelde auto  37 
On-Board Diagnose OBD  227 
Onderdelen en accessoires  8 
Onderdelen vervangen  228 
Onderhoud  226 
Onderhoud, auto  244 Seite 275Alles van A tot ZOpzoeken275
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15