ESP BMW 3 SERIES 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 3 SERIES, Model: BMW 3 SERIES 2016Pages: 281, PDF Size: 5.57 MB
Page 5 of 281

InhoudsopgaveSpeciale onderwerpen vindt u het snelst aan
de hand van het trefwoordenregister, zie pa‐
gina 270.6Opmerkingen
Overzicht
12Bedieningsorganen16iDrive25Spraakgestuurd systeem28Geïntegreerde handleiding in de auto
Bediening
32Openen en sluiten49Instellen61Kinderen veilig vervoeren68Rijden82Weergaven100Verlichting106Veiligheid132Rijstabiliteitsregelsystemen138Rijcomfort162Klimaatregeling169Interieuruitrusting174Opbergvakken
Rijtips
182Bij het rijden in acht nemen186Belading188Rijden met een aanhangwagen192Brandstof besparenMobiliteit202Tanken204Brandstof209Wielen en banden217Motorruimte220Motorolie224Koelvloeistof226Onderhoud228Vervangen van onderdelen236Hulp in geval van pech243Verzorging
Opzoeken
250Technische gegevens268Bijlage270Alles van A tot Z
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 13 of 281

Mistlamp 104Mistachterlicht 104Licht uit
Dagrijlicht 102Stadslicht 100Dimlicht 100Automatische verlichtingsrege‐
ling 101
Adaptieve bochtverlichting 102
Grootlichtassistent 103Instrumentenverlichting 105Koplampverstelling 1037Stuurkolomschakelaar, linksRichtingaanwijzers 73Grootlicht, lichtsignaal 73Grootlichtassistent 103Parkeerlicht 101Boordcomputer 938Toetsen op stuurwiel, linksSnelheidsbegrenzer 127Snelheid oproepen 146, 138Snelheidsregeling aan/uit, onder‐
breken 144Actieve snelheidsregeling aan/uit,
onderbreken 138Afstand verkleinen 138Afstand vergroten 138Tuimelschakelaar voor snelheidsrege‐
ling 144, 1389Instrumentenpaneel 8210Toetsen op stuurwiel, rechtsEntertainmentbronVolumeSpraakinvoer 25TelefoonGekartelde knop voor selectielijsten 9211Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 74Regensensor 75Ruiten en koplampen reini‐
gen 7512Motor starten/afzetten en contact
in-/uitschakelen 69Automatische start-stop-func‐
tie 7013Claxon, gehele vlakSeite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 16 of 281

iDriveUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe iDrive omvat de functies van een groot aantal
schakelaars. Deze functies kunnen derhalve op
een centrale plaats worden bediend.
WAARSCHUWING
De bediening van geïntegreerde informa‐
tiesystemen en communicatieapparatuur tij‐
dens het rijden kan de aandacht van het ver‐
keer afleiden. U kunt de controle over de auto
verliezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
De systemen en apparatuur alleen bedienen
als de verkeerssituatie het toelaat. Zo nodig
stoppen en de systemen resp. apparatuur bij
stilstaande auto bedienen.◀Overzicht
bedieningselementen
Bedieningselementen1Control Display2Controller met toetsen en, afhankelijk van
de uitrusting, met touchpad
Control Display
Aanwijzingen
▷Voor het reinigen van het Control Display
onderhoudsaanwijzingen in acht nemen.▷Geen voorwerpen in het gebied voor het
Control Display neerleggen, het Control
Display kan anders worden beschadigd.▷Wanneer het Control Display wordt bloot‐
gesteld aan zeer hoge temperaturen, bijv.
door intensieve zonnestralen, kan de hel‐
derheid verminderen of kan het Control
Display volledig worden uitgeschakeld. Bij
verlaging van de temperatuur, bijv. door
schaduw of airconditioning, worden de
normale functies weer hersteld.
Inschakelen
1.Contact inschakelen.2.Controller indrukken.Seite 16OverzichtiDrive16
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 22 of 281

SymboolBetekenis Gracenote®-database. AUX-In-aansluiting. USB-audio-aansluiting. Audio-interface mobiele telefoon.
Verdere omvang
SymboolBetekenis Gesproken informatie uitgescha‐
keld. Bepaling van de huidige voertuig‐
positie.
Gedeeld scherm, splitscreen
Algemeen
In het rechter gedeelte van het gedeelde
scherm kan extra informatie worden weerge‐
geven bijv. informatie van de boordcomputer.
Deze informatie blijft bij de gedeelde scherm‐
weergave, het zogenaamde splitscreen, ook bij
het wisselen naar een ander menu zichtbaar.
Gedeelde schermweergave in- en
uitschakelen
Op het Control Display:
1. Toets indrukken.2."Splitscreen"
Menupunt selecterenOp het Control Display:
1. Toets indrukken.2."Splitscreen"3.Controller kantelen tot het splitscreen is
geselecteerd.4.Controller indrukken of "Inhoud
splitscreen" selecteren.5.Gewenst menupunt selecteren.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
Functies van iDrive kunnen op de voorkeuzet‐
oetsen worden opgeslagen en direct worden
opgeroepen, bijv. radiozenders, navigatiebe‐
stemmingen, telefoonnummers en menupun‐
ten.
De instellingen worden opgeslagen voor het
momenteel gebruikte profiel.
Zonder navigatiesysteem en telefoon
Op de toetsen kunnen alleen radiozenders
worden opgeslagen.
Functie opslaan
1.Functie via iDrive markeren.2. Gewenste toets ingedrukt houden
tot een geluidssignaal klinkt.
Functie uitvoeren
Toets indrukken.
De functie wordt direct uitgevoerd. Dit
betekent dat bijv. bij de selectie van een tele‐
foonnummer ook de verbinding wordt opge‐
bouwd.
Seite 22OverzichtiDrive22
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 23 of 281

Toetsbezetting weergeven
Toetsen met de vinger aanraken. Geen hand‐
schoenen dragen of voorwerpen gebruiken.
De toewijzing van de toetsen wordt aan de bo‐
venste schermrand weergegeven.
Toetsbezetting wissen
1.Toetsen 1 en 8 tegelijkertijd ca. vijf secon‐
den indrukken.2."OK"
Persoonlijke gegevens in de
auto wissen
Principe
De auto slaat, afhankelijk van het gebruik, per‐
soonlijke gegevens, zoals bijv. opgeslagen ra‐
diozenders op. Deze persoonlijke gegevens
kunnen via iDrive onherroepelijk worden ge‐
wist.
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de vol‐
gende gegevens worden gewist:
▷Personal Profile instellingen.▷Opgeslagen radiozenders.▷Opgeslagen toets favorieten.▷Reis- en boordcomputerwaarden.▷Muziekcollectie.▷Navigatie, bijv. opgeslagen bestemmingen.▷Telefoonboek.▷Online-gegevens, bijv. favorieten, cookies.▷Gesproken notities.▷Login-accounts.▷RemoteApp Smartphone-koppeling.
Het wissen van de gegevens kan in totaal max.
30 minuten duren.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Gegevens kunnen alleen bij stilstand worden
gewist.
Gegevens wissen
De aanwijzingen op het Control Display in acht
nemen en opvolgen.
1.Contact inschakelen.2."Instellingen"3."Opties" oproepen.4."Persoonl. gegevens wissen"5."Voortzetten"6."OK"
Letters en cijfers invoeren
Algemeen
Op het Control Display:
1.Controller draaien: letters of cijfers selecte‐
ren.2.Eventueel nog andere letters en cijfers se‐
lecteren.3."OK": invoer bevestigen.SymboolFunctie Controller indrukken: letter of cijfer
wissen. Controller lang indrukken: alle let‐
ters en cijfers wissen.Seite 23iDriveOverzicht23
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 25 of 281

Spraakgestuurd systeemUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe▷Via het spraakgestuurd systeem kunnen
de meeste functies, die op het Control Dis‐
play worden weergegeven, door gespro‐
ken commando's worden bediend. Het
systeem ondersteunt bij de invoer met
aankondigingen.▷Functies die alleen bij een stilstaande auto
inzetbaar zijn, kunnen niet via het spraak‐
gestuurd systeem bediend worden.▷Tot het systeem behoort een speciale mi‐
crofoon aan de bestuurderszijde.▷›...‹ geeft commando's voor het spraakge‐
stuurd systeem aan in de handleiding.
Voorwaarden
Stel bij het Control Display een taal in die ook
door het taalinvoersysteem ondersteund wordt
om de uit te spreken commando's te kunnen
identificeren.
Taal instellen, zie pagina 96.
Commando's uitspreken
Spraakinvoer inschakelen1. Toets op het stuurwiel indrukken.2.Geluidssignaal afwachten.3.Commando uitspreken.
Commando, dat door het spraakgestuurd
systeem wordt herkend, wordt gesproken
en op het instrumentenpaneel weergege‐
ven.
Symbool in het instrumentenpaneel wijst
erop dat het spraakgestuurd systeem actief is.
Mogelijkerwijs zijn geen andere commando's
mogelijk, de functie in dit geval via iDrive be‐
dienen.
Spraakinvoer beëindigen Toets op stuurwiel indrukken
of ›Afbreken‹.
Mogelijke commando's
De meeste menupunten van het Control Dis‐ play kunnen als commando worden gespro‐
ken.
De mogelijke commando's zijn ervan afhanke‐
lijk welk menu actueel op het Control Display
wordt weergegeven.
Voor veel functies zijn er korte commando's.
Enkele lijstinvoeren, bijv. telefoonboekinvoe‐
ren, kunnen eveneens via het spraakgestuurd
systeem worden geselecteerd. Lijstinvoeren
daarbij exact zo uitspreken, zoals ze in de be‐
treffende lijst worden aangegeven.
Seite 25Spraakgestuurd systeemOverzicht25
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 26 of 281

Mogelijke commando's laten
weergeven
Mogelijke commando's kunnen worden weer‐
gegeven: ›Spraakopdrachten‹.
Wanneer bijv. het menu "Instellingen" weerge‐ geven wordt, worden de commando's voor de
instellingen weergegeven.
Functies met korte commando's
uitvoeren
Functies van het hoofdmenu kunnen onmid‐
dellijk door korte commando's worden uitge‐
voerd, nagenoeg ongeacht welk menupunt er
is ingesteld, bijv. Autostatus.
Help-informatie bij het
spraakgestuurd systeem
Help-informatie oproepen: ›Help‹.
Verdere commando's bij de hulpdialoog:▷›Hulp met voorbeelden‹: informatie over de
actuele bedieningsmogelijkheden en de
belangrijkste commando's daarvoor wor‐
den weergegeven.▷›Hulp bij spraakinvoer‹: informatie over het
werkingsprincipe van het spraakgestuurd
systeem wordt weergegeven.
Een voorbeeld:
klankinstellingen oproepen
Via hoofdmenu De commando's van de menuopties kunnen
worden gesproken of via de controller geselec‐
teerd.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Radio‹4.›Klank‹Met behulp van kort commando
De gewenste klankinstelling kan ook via een
kort commando worden gestart.1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Klank‹
Spraakdialoog instellen
Er kan worden ingesteld of het systeem de
standaard systeemmedelingen of een korte
variant daarvan gebruikt.
Bij de korte variant van de spraakdialoog wor‐
den de systeemmededelingen beknopt weer‐
gegeven.
1."Instellingen"2."Taal/eenheden"3."Spraakmod.:"4.Instelling selecteren.
Volume aanpassen
Volumeknop tijdens de gesproken aanwijzin‐
gen draaien tot de gewenste volume is inge‐
steld.
▷Volume blijft behouden, ook wanneer het
volume van andere audioapparatuur wordt
gewijzigd.▷Het volume wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.Seite 26OverzichtSpraakgestuurd systeem26
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 52 of 281

Stoelverwarming vóór
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet, dan wordt de stoelverwarming automa‐
tisch geactiveerd met de laatst ingestelde tem‐
peratuur.
Als ECO PRO, zie pagina 193, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Stoelverwarming achterin
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet, dan wordt de stoelverwarming automa‐
tisch geactiveerd met de laatst ingestelde tem‐
peratuur.
Als ECO PRO, zie pagina 193, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Veiligheidsgordels Aantal veiligheidsgordels
Voor de veiligheid van de inzittenden is de auto
uitgerust met vijf veiligheidsgordels. Deze kun‐
nen hun beschermende werking echter pas
vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
De beide buitenste gordelsloten die in de ach‐
terzitbank zijn geïntegreerd, zijn bedoeld voor
passagiers links en rechts.
Seite 52BedieningInstellen52
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 54 of 281

Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Gordelherinnering voor de achterbank Controlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
Hoofdsteunen voorin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀Seite 54BedieningInstellen54
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 70 of 281

Het starten verloopt enige tijd automatisch en
wordt beëindigd zodra de motor gestart is.
Afzetten van de motor
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
▷Parkeerrem bedienen.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
Voor het binnenrijden van de
wasstraat
Om ervoor te zorgen dat de auto in de was‐
straat kan rollen, de informatie over Wassen in
automatische wasinstallaties of wasstraten, zie
pagina 243, in acht nemen.
Steptronic versnellingsbak
Motor afzetten1.Bij stilstaande auto de keuzehendelstand P
inschakelen.2.Start/stop-knop indrukken.
De motor wordt afgezet.
De standby-modus van de radio wordt in‐
geschakeld.3.Parkeerrem bedienen.
Handversnelling
Motor afzetten
1.Bij stilstaande auto de start-/stop-toets in‐
drukken.2.Eerste of achteruitversnelling inschakelen.3.Parkeerrem bedienen.
Automatische start-stop-
functie
Principe
De automatische start-stop-functie helpt
brandstof te besparen. Het systeem schakelt
daarvoor de motor tijdens een stop uit, bijv. in
een file of bij verkeerslichten. Het contact blijft
ingeschakeld. Voor het wegrijden start de mo‐
tor automatisch.
Opmerking
Na elke motorstart met de start-/stopknop is
de automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf ca. 5 km/h geactiveerd.
Afhankelijk van de gekozen rijmodus wordt het
systeem automatisch geactiveerd resp. ge‐
deactiveerd.
Seite 70BedieningRijden70
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15