BMW X3 PLUG IN HYBRID 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Instellen
Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Temperatuuraanpassing5.Gewenste
temperatuur
instellen:'xNaar
blauw:
kouder.'xNaar
rood:
warmer.
Koelfunctie
Principe
De
lucht
in
het
interieur
wordt
gekoeld,
gedroogd
en
afhankelijk
van
de
temperatuurinstelling
weer
verwarmd.
De
koeling
van
het
interieur
is
mogelijk
bij
ingej
schakelde
gereedheid
of
rijden-stand-by.
In-/uitschakelen Toets
indrukken.
LED
licht
bij
ingeschakelde
koelfunctie.
Na
het
activeren
van
de
rijden-stand-by
kunnen afhankelijk
van
de
weersomstandigheden
de
voorruit
en
de
zijruiten
korte
tijd
beslaan.
In
het
AUTO-programma
wordt
automatisch
de
koelfunctie
ingeschakeld.
In
de
airconditioning
ontstaat
condenswater,
dat
onder
de
auto
wegloopt.
Maximaal
koelen PrincipeHet
systeem
is
bij
ingeschakelde
gereedheid
ofrijden-stand-by
ingesteld
op
de
laagste
temperaj
tuur,
de
optimale
luchthoeveelheid
en
de
luchtrej
circulatiestand.
Algemeen
De
functie
is
beschikbaar
boven
een
buitentemj
peratuur
van
circa
0


Het
automatische
programma
wordt
automatischuitgeschakeld
als
de
luchtverdeling
handmatig
wordt
ingesteld.
Intensiteit
Bij
ingeschakeld
AUTO-programma
kan
de
inj
tensiteit
worden
ingesteld.
Zo
wordt
de
automaj
tische
regeling
voor
luchthoeveelheid
en
-verdej
ling
veranderd.
Linker-
of
rechterzijde
van
de
toets
inj
drukken:
intensiteit
verkleinen
of
vergroj
ten.
De
geselecteerde
intensiteit
wordt
op
het
display
van
de
automatische
airconditioning
weergegej
ven.
Automatische
luchtrecirculatieregeling
AUC
Principe
De
automatische
luchtrecirculatieregeling
AUC
herkent
schadelijke
stoffen
in
de
buitenlucht.
De toevoer
van
buitenlucht
wordt
geblokkeerd
en
de
binnenlucht
wordt
gerecirculeerd.
Algemeen
Als
het
systeem
is
geactiveerd
herkent
een
senj
sor
schadelijke
stoffen
in
de
buitenlucht
en
regelt de
blokkering
automatisch.
Als
het
systeem
is
gedeactiveerd
stroomt
perj
manent
buitenlucht
het
interieur
binnen.
Bij
continu
ingeschakelde
luchtrecirculatie
verj
slechtert
de
luchtkwaliteit
in
de
auto
en
beslaan
de
ruiten
steeds
meer.
In-/uitschakelen
Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Evt.
Luchtkwaliteit5.Automatische
recirculatie
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
luchtrecirculatiej
functie
uitschakelen
of
de
ruiten
ontwasemen.
Luchtrecirculatiefunctie
Principe Bij
sterk
verontreinigde
buitenlucht
kunt
u
de
toevoer
van
buitenlucht
tijdelijk
afsluiten.
De lucht
in
het
interieur
wordt
dan
gerecirculeerd.
Bediening Toets
indrukken:
De
led
brandt
bij
een
ingeschakelde
luchtrecirculatiefunctie.
De
toevoer
van
de
buij
tenlucht
is
afgesloten.
Bij
een
uitgeschakelde
luchtrecirculatiefunctie
wordt
frisse
lucht
in
het
interieur
geleid.
De
luchtrecirculatiefunctie
schakelt
afhankelijk van
de
omgevingsomstandigheden
na
enige
tijd
automatisch
uit,
om
beslaan
van
de
ruiten
te
voorkomen.
Bij
continu
ingeschakelde
luchtrecirculatie
verj
slechtert
de
luchtkwaliteit
in
de
auto
en
beslaan
de
ruiten
steeds
meer.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
luchtrecirculatiej
functie
uitschakelen
of
de
ruiten
ontwasemen.
Luchthoeveelheid
handmatig
instellen
Principe
De
luchthoeveelheid
voor
de
klimaatregeling
kan
handmatig
ingesteld
worden.
Algemeen
Om
de
luchthoeveelheid
handmatig
te
kunnen
instellen,
eerst
het
AUTO-programma
uitschakej len.
Seite
272BEDIENING,limaatregeling272
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

BedieningLinker-
of
rechterzijde
van
de
toets
inj
drukken:
luchthoeveelheid
verkleinen
of
vergroten.
De
geselecteerde
luchthoeveelheid
wordt
op
het
display
van
de
automatische
airconditioning
weergegeven.
De
luchthoeveelheid
van
de
airconditioning
wordt
eventueel
tot
aan
het
uitschakelen
gereduj
ceerd
om
de
accu
te
ontzien.
Luchtverdeling
handmatig
instellen
Principe De
luchtverdeling
voor
de
klimaatregeling
kanhandmatig
ingesteld
worden.
Bediening Toets
herhaald
indrukken
om
een
projgramma
te
selecteren:'xRuiten,
ter
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
beenruimte.'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
de
beenruimte.'xBeenruimte.'xRuiten
en
beenruimte.'xRuiten:
alleen
aan
de
bestuurderszijde.'xRuiten
en
bovenlichaam.'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam.
De
geselecteerde
luchtverdeling
wordt
op
het
display
van
de
airconditioning
weergegeven.
SYNC-programma
Principe De
volgende
instellingen
aan
de
bestuurderszijde
kunnen
worden
overgebracht
naar
de
passaj
gierszijde
en
naar
achterin:
'xTemperatuur.'xLuchtverdeling.
In-/uitschakelen
Toets
indrukken.
LED
brandt
bij
ingeschakeld
SYNC-proj
gramma.
Het
programma
wordt
automatisch
uitgeschaj keld
als
instellingen
aan
passagierszijde
of
achj terin
worden
gewijzigd.
Ruiten
ontdooien
en
ontwasemen
Principe IJs
en
condens
verdwijnen
snel
van
de
voorruit
en
voorste
zijruiten.
In-/uitschakelen Toets
indrukken.
LED
brandt
bij
ingeschakeld
systeem.
De
luchthoeveelheid
kan
bij
een
ingeschakeld
systeem
handmatig
worden
aangepast.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
toets
inj
drukken
of
de
koeling
inschakelen,
om
gebruik
te
kunnen
maken
van
de
voordelen
van de
condenssensor.
Ervoor
zorgen
dat
er
lucht naar
de
voorruit
kan
stromen.
Achterruitverwarming Toets
indrukken.
LED
brandt.
De
functie
is
bij
draaiende
motor
beschikbaar.
Achterruitverwarming
wordt
na
enige
tijd
autoj
matisch
uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter Het
microfilter
filtert
stof
en
pollen
uit
de
binnenj
stromende
lucht.
Seite
273,limaatregelingBEDIENING273
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

Het
actief-koolstoffilter
reinigt
ook
de
binnenkoj
mende
buitenlucht
van
gasvormige
schadelijke stoffen.
Deze
gecombineerde
filter
bij
het
onderhoud
van
de
auto
laten
vervangen.
Ventilatie
Principe
De
richting
van
de
luchtstromen
kan
individueel
ingesteld
worden.
Instelling
van
de
ventilatie
Algemeen De
richting
van
de
luchtstromen
kan
voor
directeof
indirecte
ventilatie
ingesteld
worden.
De
ventilatieroosters
openen
en
uitrichten
om
een
doeltreffende
klimaatregeling
te
garanderen.
Directe
ventilatie
De
luchtstroom
direct
op
de
inzittenden
richten. De
luchtstroom
is
merkbaar
koel
of
warm,
afhanj
kelijk
van
de
ingestelde
temperatuur.
Indirecte
ventilatie
De
luchtstroom
niet
direct
op
de
inzittenden
richj ten.
Het
interieur
wordt
indirect
verwarmt
of
gej
koeld,
afhankelijk
van
de
ingestelde
temperatuur.
Ventilatie,
voor
'xHendel
voor
aanpassen
van
de
uitstroomrichj
ting,
pijlen
1.'xGekartelde
knop
voor
het
traploos
openen
en sluiten
van
de
uitstroomopeningen,
pijl
2.
Ventilatie
achterin,
midden
'xHendel
voor
aanpassen
van
de
uitstroomrichj
ting,
pijlen
1.'xGekartelde
knop
voor
het
traploos
openen
en sluiten
van
de
uitstroomopeningen,
pijl
2.
Automatische
airco
achterin
Overzicht
Toetsen
in
de
auto
Airconditioningsfuncties
ToetsFunctieTemperatuur.AUTO-programma.Seite
274BEDIENING,limaatregeling274
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

ToetsFunctieLuchtverdeling,
handmatig.Systeem
uitschakelen.Stoelverwarming,
zie
paj
gina
122.
In-/uitschakelen
Via
iDrive
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Klimaat
achterin
De
automatische
airco
achterin
is
niet
gebruiksj klaar
als
de
airconditioning
met
elektronische
temperatuurregeling
is
uitgeschakeld
of
de
volj
gende
functie
actief
is:
ruiten
ontdooien
en
ontj wasemen.
Via
toets:
inschakelen Willekeurige
toets
indrukken,
met
volgende
uitj
zonderingen:
'xOFF-toets.'xStoelverwarming.
Via
toets:
uitschakelen
Toets
indrukken.
Temperatuur
Principe De
ge

Ambient
Air-pakket
Principe
Met
het
Ambient
Air
pakket
kan
de
interieurlucht worden
gereinigd
en
met
hoogwaardige
geuren discreet
worden
geparfumeerd.
Door
ionisatie
wordt
de
interieurlucht
van
de
auto
van
zwevende
deeltjes
gereinigd.
Samen
met
de gekozen
geur
draagt
de
ionisatie
bij
aan
een
grojter
welbevinden
en
ontspanning
tijdens
het
rijjden.
Algemeen In
de
auto
kan
uit
twee
geuren
gekozen
worden.
Door
het
vervangen
van
de
geurpatronen
zijn
nog
meer
geuren
mogelijk.
De
volgende
criteria
kunnen
de
geurwaarneming
in
het
interieur
be

Geur
selecterenHet
interieur
wordt
geparfumeerd
met
de
gesejlecteerde
geur.
Er
kan
uit
twee
geuren
gekozen
worden.
Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Geur5.Gewenste
geur
selecteren.
De
instelling
wordt
opgeslagen
voor
het
momenj
teel
gebruikte
bestuurdersprofiel.
Parfumering
in-
en
uitschakelen,
intensiteit
instellen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Geur5.Stand6.Gewenste
instelling
selecteren.
Weergave Afbeeldingen
op
het
Control
Display
geven
het
actuele
vulpeil
van
de
geurpatronen
aan.
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Geur
Als
een
leeg
geurpatroon
wordt
aangegeven,
is er
nog
vloeistof
aanwezig
die
de
drager
van
de geurstof
is.
Voor
parfumering
is
dit
echter
niet
voldoende.
Wanneer
de
geurpatronen
zijn
verbruikt,
wordt
éénmalig
een
Check-Control-melding
weergej
geven.
Geurpatronen
aanbrengen
De
geurpatronen
bevinden
zich
in
het
dashj
boardkastje.1.Dashboardkastje
openen.
Dashboardkastje
passagierszijde,
zie
paj
gina
291.2.Tegen
de
onderzijde
van
de
patroonhouder
drukken.
De
patroonhouder
glijdt
omlaag.3.Dop
van
de
geurpatroon
verwijderen.
De
dop aan
de
bovenzijde
vastpakken
om
deze
van
de
geurpatroon
te
schuiven.4.De
verwijderde
dop
aan
de
achterzijde
van
de geurpatroon
aanbrengen.Seite
277,limaatregelingBEDIENING277
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

5.Geurpatroon
zodanig
positioneren,
dat
de
chip
van
de
patroonhouder
af
wijst.6.Geurpatroon
zonder
druk
in
de
patroonhouj der
aanbrengen.
De
patroon
klikt
licht
merkj
baar
vast.7.Patroonhouder
omhoog
schuiven,
tot
deze vergrendelt.
Erop
letten
dat
er
geen
voorwerpen
van
onj deraf
tegen
de
patroonhouder
drukken,
anj
ders
wordt
de
werking
van
het
Ambient
Air-
pakket
nadelig
be

Standklimaatregeling
Principe
De
standklimaatregeling
koelt
of
verwarmt
het
inj
terieur
voor
vertrek
tot
een
comforttemperatuur.
Het
systeem
koelt,
ventileert
of
verwarmt
autoj matisch
afhankelijk
van
de
binnen-
en
buitenjtemperatuur.
Sneeuw
en
ijs
zijn
zo
eenvoudigerte
verwijderen.
Algemeen De
standklimaatregeling
kan
direct
of
met
een
voorgeselecteerde
vertrektijd
worden
in-
en
uitj
geschakeld.
De
lucht
wordt
via
de
ventilatieroosters
automaj tisch
tegen
de
voorruit,
de
zijruiten,
rond
het
boj
venlichaam
en
in
de
beenruimte
geblazen.
Het
systeem
wordt
na
enige
tijd
automatisch
uitj
geschakeld.
Als
de
standklimaatregeling
bij
het
opladen
wordt
gebruikt,
is
tijdens
het
rijden
een
geringere
klimaj
tiseringsvermogen
nodig.
Daardoor
wordt
de
acj
tieradius
geoptimaliseerd.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xDe
auto
bevindt
zich
in
de
ruststand
of
in
de
gereedheid
en
niet
in
de
rijden-stand-by.'xHoogspanningsaccu
voldoende
opgeladen
of laadsnoer
aangesloten.
Bij
een
sterk
ontladen
hoogspanningsaccu
kan
het
na
het
aansluiten
van
het
laadsnoer
enige
tijd
duren
tot
de
standklimaatregeling gebruiksklaar
is.'xDirecte
bediening
of
vooraf
geselecteerde
vertrektijd:
afhankelijk
van
de
binnen-,
buiten-
en
ingestelde
gewenste
temperatuur.
Ervoor
zorgen
dat
datum
en
tijd
van
de
auto
juist
zijn
ingesteld.'xOm
de
startcapaciteit
van
de
auto
te
garanj
deren,
is
het
mogelijk
dat
de
standklimaatrej
geling
automatisch
wordt
uitgeschakeld,
bijjvoorbeeld
na
meerdere
malen
inschakelen
of
een
te
lage
laadtoestand
van
de
hoogspanj
ningsaccu:
rijden-stand-by
in-
en
uitschakej len,
het
systeem
is
weer
beschikbaar.'xUitstroomopeningen
van
de
ventilatie
openen
zodat
lucht
kan
uitstromen.
Direct
in-/uitschakelen
Principe Het
systeem
kan
op
verschillende
manieren
dijrect
worden
in-
of
uitgeschakeld.
Het
systeem
schakelt
na
ongeveer
30
minuten
automatisch
uit.
Met
toetsen
Algemeen
Als
de
gereedheid
van
de
auto
is
geactiveerd
kan het
systeem
via
toetsen
van
de
automatische
airj conditioning
worden
in-
of
uitgeschakeld.
Inschakelen
Willekeurige
toets
indrukken,
met
uitzondering van:
'xAchterruitverwarming.'xStoelverwarming.
Uitschakelen
Het
systeem
wordt
bij
het
verlaten
van
de
auto uitgeschakeld.
Via
iDrive Het
systeem
man
via
iDrive
worden
in-
of
uitgej
schakeld.
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Klimatisering
in
stilstand5.Nu
startenSeite
279,limaatregelingBEDIENING279
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

Via
de
autosleutelHet
systeem
kan
via
de
autosleutel
worden
ingej
schakeld.
Voor
de
toets
van
de
autosleutel
moet
de
functie
standklimaatregeling
zijn
ingesteld.
De
toets
van
de
autosleutel
indrukken.
Het
systeem
wordt
na
circa
30
minuten
door
het activeren
van
rijden-stand-by
resp.
het
starten
van
de
motor
automatisch
uitgeschakeld.
Meer
informatie:
Instellingen,
zie
pagina
101.
Via
BMW
displaysleutel Het
systeem
kan
via
de
BMW
displaysleutel
worj
den
in-
of
uitgeschakeld.
Inschakelen1.Display
van
de
BMW
displaysleutel
inschakej len.2.Instelling
klimaat3.

Symbool
aantippen.4.Onm.
activeren5.Start
Uitschakelen
1.Display
van
de
BMW
displaysleutel
inschakejlen.2.Instelling
klimaat3.

Symbool
aantippen.4.Stop
Weergave


Symbool
op
de
automatische
airconditioning
geeft
het
ingeschakelde
systeem
aan.
Klimaatregeling
bij
vertrektijd
Principe Om
al
bij
het
begin
van
de
rit
voor
een
aangej
name
temperatuur
in
het
interieur
van
de
auto
te
zorgen,
kunnen
verschillende
vertrektijden
worj den
ingesteld.
Aan
de
hand
van
de
temperatuur
wordt
automaj
tisch
de
inschakeltijd
bepaald.
Vertrektijd
op
weekdag:
tijd
en
dag
van
de
week kunnen
worden
ingesteld.
Het
systeem
wordt
op
de
gewenste
weekdagen, op
tijd
voor
de
ingestelde
vertrektijd
ingeschaj
keld.
De
uitschakeling
vindt
automatisch
enkele
minuj
ten
na
de
ingestelde
vertrektijd
plaats.
Het
selecteren
van
de
vertrektijd
bestaat
uit
twee
stappen:'xVertrektijd
instellen.'xVertrektijd
activeren.
Tussen
de
instelling/activering
van
de
vertrektijd
en
het
geplande
vertrektijdstip
moeten
minstens 10
minuten
zitten,
zodat
er
voldoende
tijd
is
voor
de
klimaatregeling.
Vertrektijd
instellen
Via
iDrive
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Klimatisering
in
stilstand5.Vertrekschema6.Gewenste
vertrektijd
selecteren.7.Vertrektijd
instellen.8.Evt.
dag
van
de
week
selecteren.
Via
BMW
displaysleutel
1.Display
van
de
BMW
displaysleutel
inschakej len.2.Instelling
klimaat3.

Symbool
aantippen.4.Gewenste
vertrektijd
selecteren.5.Vertrektijd
instellen.Seite
280BEDIENING,limaatregeling280
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20