BMW X5 2021 Instructieboekjes (in Dutch)

Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Verwarming/ventilatie5.Tweede
rij
stoelen6.Temp.
links:
of
Temp.
rechts:7.Gewenste
temperatuur
instellen.
De
geselecteerde
temperatuur
wordt
op
het
airjcodisplay
weergegeven.
Wisselingen
tussen
verschillende
temperatuurinj
stellingen
kort
achter
elkaar
voorkomen.
De
airj
conditioning
met
elektronische
temperatuurrej
geling
heeft
dan
niet
voldoende
tijd
om
de
ingestelde
temperatuur
te
regelen.
Maximaal
koelen Principe
Het
systeem
is
bij
ingeschakelde
rijden-stand-by
ingesteld
op
de
laagste
temperatuur,
de
optimale luchthoeveelheid
en
de
luchtrecirculatiestand.
Algemeen
De
functie
is
beschikbaar
boven
een
buitentemj
peratuur
van
circa
0


Luchthoeveelheid
handmatig
Principe De
luchthoeveelheid
voor
de
klimaatregeling
kan
handmatig
ingesteld
worden.
Algemeen
Om
de
luchthoeveelheid
handmatig
te
kunnen
instellen,
eerst
het
AUTO-programma
uitschakej len.
Instellen Toets
onderaan
of
bovenaan
indrukken:
intensiteit
verkleinen
of
vergroten.
De
geselecteerde
luchthoeveelheid
wordt
op
het
aircodisplay
weergegeven.
Luchtverdeling
handmatig PrincipeDe
luchtverdeling
voor
de
klimaatregeling
kan
handmatig
ingesteld
worden.
Instellen Druk
bovenaan
of
onderaan
op
de
toetsom
een
programma
te
selecteren:'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam.'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
de
beenruimte.'xBeenruimte.
Bedieningselementen
blokkeren
PrincipeDe
bedieningselementen
van
de
automatischeairconditioning
achterin
kunnen
worden
geblokj keerd.
Activeren/deactiveren1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Verwarming/ventilatie5.Tweede
rij
stoelen6.Bedieningselement
blokkeren
Standventilatie/
interieurvoorverwarming
Principe
Het
systeem
bestaat
uit
de
interieurvoorventilatie
en
interieurvoorverwarming.
Hiermee
kan
het
inj terieur
nog
v

auto
ophopen.
Er
bestaat
levensgevaar.
De
uitj
laatpijp
vrijhouden
en
voor
voldoende
ventilatie
zorgen.
Schakel
de
interieurvoorverwarming
niet
in
in
gesloten
ruimtes,
bijv.
gesloten
garaj ges.
WAARSCHUWING
Tijdens
het
gebruik
van
de
interieurvoorverwarj
ming
kunnen
hoge
temperaturen
onder
de
carj
rosserie
optreden,
bijvoorbeeld
door
het
uitlaatj
systeem.
Als
brandbare
materialen
in
contact
komen
met
hete
delen
van
het
uitlaatsysteem,kunnen
ze
ontbranden.
Er
bestaat
brandgevaar.
Zorg
ervoor
dat
tijdens
het
gebruik
van
het
intej rieurvoorverwarming
geen
brandbare
materiaj
len
in
contact
kunnen
komen
met
onderdelen
van
het
voertuig,
zoals
bladeren,
gras,
brandj
stof,
olie
of
andere
brandbare
voorwerpen.
Schakel
de
interieurvoorverwarming
uit
voor
het
tanken.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xDe
auto
bevindt
zich
in
de
ruststand
of
in
de
gereedheid
en
niet
in
de
rijden-stand-by.'xDe
accu
is
onvoldoende
geladen.
Bij
ingeschakelde
interieurvoorventilatie/-verj
warming
wordt
de
accu
ontladen.
Daarom
is de
maximale
inschakeltijd
begrensd,
om
de
accu
te
ontzien.
Na
het
starten
van
de
motor
of
een
korte
rit
is
het
systeem
weer
beschikj
baar.'xInterieurvoorverwarming:
tankinhoud
is
volj
doende.
Bij
een
kleine
tankinhoud
en
schuin
geparj
keerde
auto
kan
de
functie
van
de
interieurj voorverwarming
beperkt
zijn.'xErvoor
zorgen
dat
datum
en
tijd
van
de
auto
juist
zijn
ingesteld.'xUitstroomopeningen
van
de
ventilatie
openen
zodat
lucht
kan
uitstromen.Direct
in-/uitschakelen
Algemeen Het
systeem
kan
op
verschillende
manieren
dijrect
worden
in-
of
uitgeschakeld.
Het
systeem
wordt
na
enige
tijd
automatisch
uitj
geschakeld.
Na
het
uitschakelen
blijft
het
sysj teem
nog
enige
tijd
in
werking.
Met
toetsen
Algemeen
Als
de
gereedheid
van
de
auto
is
geactiveerd
kan
de
standventilatie
via
toetsen
van
de
automatij
sche
airconditioning
worden
in-
of
uitgeschakeld.
Inschakelen
Willekeurige
toets
indrukken,
met
uitzondering van:'xAchterruitverwarming.'xOnderste
deel
van
de
knop
luchthoeveelheid.'xStoelverwarming.'xStoelventilatie.'xMenu.
Uitschakelen
De
toets
onderaan
ingedrukt
houden.
Het
systeem
wordt
uitgeschakeld
als
men
uit
de auto
stapt
en
hem
vergrendelt.
Via
iDrive
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Verwarm./vent.
in
stilst.5.Nu
startenSeite
333,limaatregelingBEDIENING333
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1F400
-
X/20

Via
BMW
displaysleutelInschakelen1.Display
van
de
BMW
displaysleutel
inschakejlen.2.Instelling
klimaat3.

Symbool
of



symbool
aantikken.4.Onm.
activeren5.Start
Uitschakelen
1.Display
van
de
BMW
displaysleutel
inschakejlen.2.Instelling
klimaat3.

Symbool
of



symbool
aantikken.4.Stop
Weergave
SymboolBeschrijving
Symbool
op
de
aircodisplay.
Brandt:
de
standverwarming
is
ingeschakeld.
Knippert:
de
restwarmte
van de
motor
wordt
gebruikt.
Symbool
op
de
aircodisplay.
Knippert:
de
standverluchj
ting
is
ingeschakeld.
Vertrektijd
Principe Om
al
bij
het
begin
van
de
rit
voor
een
aangejname
temperatuur
in
het
interieur
van
de
auto
te
zorgen,
kunnen
verschillende
vertrektijden
worj
den
ingesteld.
'xEenmalige
vertrektijd:
de
tijd
kan
worden
inj
gesteld.
Het
systeem
wordt
eenmaal
ingeschakeld.'xVertrektijd
op
weekdag:
tijd
en
dag
van
de
week
kunnen
worden
ingesteld.
Het
systeem
wordt
op
de
gewenste
weekdaj
gen
tijdig
voor
de
ingestelde
vertrektijd
ingej
schakeld.
Het
selecteren
van
de
vertrektijd
bestaat
uit
twee
stappen:
'xVertrektijd
instellen.'xVertrektijd
activeren.
Tussen
de
instelling/activering
van
de
vertrektijd
en
het
geplande
vertrektijdstip
moeten
minstens 10
minuten
zitten,
zodat
er
voldoende
tijd
is
voor
de
klimaatregeling.
Vertrektijd
instellen
Via
iDrive
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Verwarm./vent.
in
stilst.5.Vertrekschema6.Gewenste
vertrektijd
selecteren.7.Vertrektijd
instellen.8.Evt.
dag
van
de
week
selecteren.9.OK
Via
BMW
displaysleutel
1.Display
van
de
BMW
displaysleutel
inschakej len.2.Instelling
klimaat3.

Symbool
of



symbool
aantikken.4.Gewenste
vertrektijd
selecteren.5.Vertrektijd
instellen.6.Evt.
dag
van
de
week
selecteren.7.OKSeite
334BEDIENING,limaatregeling334
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1F400
-
X/20

Vertrektijd
activeren
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Als
een
vertrektijd
het
inschakelen
van
de
interij
eurvoorverwarming/-ventilatie
moet
be

In-/uitschakelen1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Luchtkwaliteit5.Ruimte-ionisatie
ParfumeringAlgemeen
De
parfumering
vindt
plaats
met
tussenpozen
om
een
gewenningseffect
te
vermijden.
Twee
geurpatronen
in
de
auto
maken
een
hanj
dige
uitwisseling
tussen
de
geuren
mogelijk.
De
geurpatronen
bevinden
zich
in
het
dashjboardkastje.
Om
al
bij
het
begin
van
de
rit
een
aangename geur
in
het
interieur
van
de
auto
te
hebben,
kan
het
interieur
al
voor
het
begin
van
de
rit
worden geparfumeerd.
Het
systeem
wordt
automatisch
samen
met
de
standverluchting
ingeschakeld
als
de
parfumering
ook
tijdens
de
laatste
rit
was
inj
geschakeld.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xDe
geurpatronen
zijn
voldoende
gevuld.'xDe
interieurtemperatuur
ligt
tussen
+5


De
patroonhouder
glijdt
omlaag.3.Dop
van
de
geurpatroon
verwijderen.
De
dopaan
de
bovenzijde
vastpakken
om
deze
van
de
geurpatroon
te
schuiven.4.De
verwijderde
dop
aan
de
achterzijde
van
de geurpatroon
aanbrengen.5.Geurpatroon
zodanig
positioneren,
dat
de
chip
van
de
patroonhouder
af
wijst.6.Geurpatroon
zonder
druk
in
de
patroonhouj der
aanbrengen.
De
patroon
klikt
licht
merkj
baar
vast.7.Patroonhouder
omhoog
schuiven,
tot
deze vergrendelt.
Erop
letten
dat
er
geen
voorwerpen
van
onj deraf
tegen
de
patroonhouder
drukken,
anj
ders
wordt
de
werking
van
het
Ambient
Air-
pakket
nadelig
be

De
patroonhouder
glijdt
omlaag.3.Gewenste
geurpatroon
uit
de
houder
trekken.Geurpatroon,
pijl
1:
de
eerste
geur
die
op
het
Control
Display
wordt
weergegeven.
Geurpatroon,
pijl
2:
de
tweede
geur
die
op het
Control
Display
wordt
weergegeven.4.Gewenste
geurpatroon
uit
de
houder
trekken.
Terugname
van
de
auto
Lege
geurpatronen
kunnen
bij
een
Serj
vice
Partner
van
de
fabrikant
of
een
anj
dere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specialist
worden
afgegeven.
Seite
338BEDIENING,limaatregeling338
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1F400
-
X/20

InterieuruitrustingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Ge

Bedieningselementen
op
de
binnenspiegel'xToetsen,
pijl
1.'xLED,
pijl
2.'xHandzender,
pijl
3,
is
nodig
voor
de
programj
mering.
Programmeren
Algemeen
De
batterij
van
de
handzender
moet
op
het
moj
ment
van
de
programmering
volledig
opgeladen zijn
om
een
optimaal
bereik
van
de
ge