ESP BMW X5 M 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X5 M, Model: BMW X5 M 2016Pages: 268, PDF Size: 5.32 MB
Page 5 of 268

InhoudsopgaveSpeciale onderwerpen vindt u het snelst aan
de hand van het trefwoordenregister, zie pa‐
gina 256.6Opmerkingen
Overzicht
12Bedieningsorganen16iDrive25Spraakgestuurd systeem28Geïntegreerde handleiding in de auto
Bediening
32Openen en sluiten52Instellen63Kinderen veilig vervoeren70Rijden87Weergaven106Verlichting112Veiligheid137Rijstabiliteitsregelsystemen145Rijcomfort161Klimaatregeling171Interieuruitrusting183Opbergvakken
Rijtips
192BMW X5 M en BMW X6 M techniek194Bij het rijden in acht nemen198Belading201Rijden met een aanhangwagen205Brandstof besparenMobiliteit210Tanken212Brandstof214Wielen en banden221Motorruimte224Motorolie228Koelvloeistof230Onderhoud232Vervangen van onderdelen238Hulp in geval van pech244Verzorging
Opzoeken
250Technische gegevens254Bijlage256Alles van A tot Z
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 13 of 268

Dimlicht 106Automatische verlichtingsrege‐
ling 107
Grootlichtassistent 108Instrumentenverlichting 110Night Vision, warmtebeeld in-/
uitschakelen 1247Stuurkolomschakelaar, linksRichtingaanwijzers 78Grootlicht, lichtsignaal 78Grootlichtassistent 108Parkeerlicht 107Boordcomputer 998Toetsen op stuurwiel, linksM Drive 1 activeren 138M Drive 2 activeren 138Snelheidsbegrenzer 132Snelheid oproepen 145Snelheidsregeling aan/uit, onder‐
breken 145Tuimelschakelaar voor snelheidsrege‐
ling 1459Schakelpaddels 8410Instrumentenpaneel 8711Toetsen op stuurwiel, rechtsEntertainmentbronVolumeSpraakinvoer 25Telefoon, zie Handleiding over
navigatie-, entertainment- en
communicatiesysteemGekartelde knop voor selectielijsten 9912Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 78Regensensor 79Ruiten en koplampen reini‐
gen 78BMW X5 M: achterruitwis‐
ser 80BMW X5 M: achterruit reini‐
gen 8013Motor starten/afzetten en contact
in-/uitschakelen 7114Automatische start-stop-func‐
tie 7215Claxon, gehele vlak16Stuurwielverwarming 62Seite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 16 of 268

iDriveUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe iDrive omvat de functies van een groot aantal
schakelaars. Deze functies kunnen derhalve op
een centrale plaats worden bediend.
WAARSCHUWING
De bediening van geïntegreerde informa‐
tiesystemen en communicatieapparatuur tij‐
dens het rijden kan de aandacht van het ver‐
keer afleiden. U kunt de controle over de auto
verliezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
De systemen en apparatuur alleen bedienen
als de verkeerssituatie het toelaat. Zo nodig
stoppen en de systemen resp. apparatuur bij
stilstaande auto bedienen.◀Overzicht
bedieningselementen
Bedieningselementen1Control Display2Controller met toetsen en, afhankelijk van
de uitrusting, met touchpad
Control Display
Aanwijzingen
▷Voor het reinigen van het Control Display
onderhoudsaanwijzingen in acht nemen.▷Geen voorwerpen in het gebied voor het
Control Display neerleggen, het Control
Display kan anders worden beschadigd.▷Bij zeer hoge temperaturen aan de Control
Display, bijvoorbeeld door intensieve zon‐
nestralen, kan de helderheid verminderen
of kan het Control Display volledig worden
uitgeschakeld. Bij verlaging van de Tempe‐
ratuur, bijvoorbeeld door schaduw of air‐
conditioning, worden de normale functies
weer hersteld.
Inschakelen
1.Contact inschakelen.2.Controller indrukken.Seite 16OverzichtiDrive16
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 22 of 268

SymboolBetekenis Gracenote®-database. AUX-In-aansluiting voorin of ach‐
terin. USB-audio-aansluiting. Audio-aansluiting mobiele tele‐
foon.
Verdere omvang
SymboolBetekenis Gesproken informatie uitgescha‐
keld.
Gedeeld scherm, splitscreen
Algemeen
In het rechter gedeelte van het gedeelde
scherm kan extra informatie worden weerge‐
geven bijv. informatie van de boordcomputer.
Deze informatie blijft bij de gedeelde scherm‐
weergave, het zogenaamde splitscreen, ook bij
het wisselen naar een ander menu zichtbaar.
Gedeelde schermweergave in- en
uitschakelen
Op het Control Display:
1. Toets indrukken.2."Splitscreen"
Menupunt selecterenOp het Control Display:
1. Toets indrukken.2."Splitscreen"3.Controller kantelen tot het splitscreen is
geselecteerd.4.Controller indrukken of "Inhoud
splitscreen" selecteren.5.Gewenst menupunt selecteren.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
Functies van iDrive kunnen op de voorkeuzet‐
oetsen worden opgeslagen en direct worden
opgeroepen, bijv. radiozenders, navigatiebe‐
stemmingen, telefoonnummers en menupun‐
ten.
De instellingen worden opgeslagen voor het
momenteel gebruikte profiel.
Functie opslaan
1.Functie via iDrive markeren.2. Gewenste toets ingedrukt houden
tot een geluidssignaal klinkt.
Functie uitvoeren
Toets indrukken.
De functie wordt direct uitgevoerd. Dit
betekent dat bijv. bij de selectie van een tele‐
foonnummer ook de verbinding wordt opge‐
bouwd.
Toetsbezetting weergeven
Toetsen met de vinger aanraken. Geen hand‐
schoenen dragen of voorwerpen gebruiken.
De toewijzing van de toetsen wordt aan de bo‐
venste schermrand weergegeven.
Seite 22OverzichtiDrive22
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 23 of 268

Toetsbezetting wissen
1.Toetsen 1 en 8 tegelijkertijd ca. vijf secon‐
den indrukken.2."OK"
Persoonlijke gegevens in de
auto wissen
Principe
De auto slaat, afhankelijk van het gebruik, per‐
soonlijke gegevens, zoals bijv. opgeslagen ra‐
diozenders op. Deze persoonlijke gegevens
kunnen via iDrive onherroepelijk worden ge‐
wist.
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de vol‐
gende gegevens worden gewist:
▷Personal Profile instellingen.▷Opgeslagen radiozenders.▷Opgeslagen toets favorieten.▷Reis- en boordcomputerwaarden.▷Muziekcollectie.▷Navigatie, bijv. opgeslagen bestemmingen.▷Telefoonboek.▷Online-gegevens, bijv. favorieten, cookies.▷Gesproken notities.▷Login-accounts.▷RemoteApp Smartphone-koppeling.
Het wissen van de gegevens kan in totaal max.
30 minuten duren.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Gegevens kunnen alleen bij stilstand worden
gewist.
Gegevens wissen De aanwijzingen op het Control Display in acht
nemen en opvolgen.1.Contact inschakelen.2."Instellingen"3."Opties" oproepen.4."Persoonl. gegevens wissen"5."Voortzetten"6."OK"
Letters en cijfers invoeren
Algemeen
Op het Control Display:
1.Controller draaien: letters of cijfers selecte‐
ren.2.Eventueel nog andere letters en cijfers se‐
lecteren.3."OK": invoer bevestigen.SymboolFunctie Controller indrukken: letter of cijfer
wissen. Controller lang indrukken: alle let‐
ters en cijfers wissen.
Wisselen tussen hoofdletters en
kleine letters, cijfers en tekens
Afhankelijk van het menu kan tussen de invoer
van hoofdletters en kleine letters, cijfers en te‐
kens worden gewisseld:
Seite 23iDriveOverzicht23
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 25 of 268

Spraakgestuurd systeemUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe▷Via het spraakgestuurd systeem kunnen
de meeste functies, die op het Control Dis‐
play worden weergegeven, door gespro‐
ken commando's worden bediend. Het
systeem ondersteunt bij de invoer met
aankondigingen.▷Functies die alleen bij een stilstaande auto
inzetbaar zijn, kunnen niet via het spraak‐
gestuurd systeem bediend worden.▷Tot het systeem behoort een speciale mi‐
crofoon aan de bestuurderszijde.▷›...‹ geeft commando's voor het spraakge‐
stuurd systeem aan in de handleiding.
Voorwaarden
Stel bij het Control Display een taal in die ook
door het taalinvoersysteem ondersteund wordt
om de uit te spreken commando's te kunnen
identificeren.
Taal instellen, zie pagina 102.
Commando's uitspreken
Spraakinvoer inschakelen1. Toets op het stuurwiel indrukken.2.Geluidssignaal afwachten.3.Commando uitspreken.
Commando, dat door het spraakgestuurd
systeem wordt herkend, wordt gesproken
en op het instrumentenpaneel weergege‐
ven.
Symbool in het instrumentenpaneel wijst
erop dat het spraakgestuurd systeem actief is.
Mogelijkerwijs zijn geen andere commando's
mogelijk, de functie in dit geval via iDrive be‐
dienen.
Spraakinvoer beëindigen Toets op stuurwiel indrukken
of ›Afbreken‹.
Mogelijke commando's
De meeste menupunten van het Control Dis‐ play kunnen als commando worden gespro‐
ken.
De mogelijke commando's zijn ervan afhanke‐
lijk welk menu actueel op het Control Display
wordt weergegeven.
Voor veel functies zijn er korte commando's.
Enkele lijstinvoeren, bijv. telefoonboekinvoe‐
ren, kunnen eveneens via het spraakgestuurd
systeem worden geselecteerd. Lijstinvoeren
daarbij exact zo uitspreken, zoals ze in de be‐
treffende lijst worden aangegeven.
Seite 25Spraakgestuurd systeemOverzicht25
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 26 of 268

Mogelijke commando's laten
weergeven
Mogelijke commando's kunnen worden weer‐
gegeven: ›Spraakopdrachten‹.
Wanneer bijv. het menu "Instellingen" weerge‐ geven wordt, worden de commando's voor de
instellingen weergegeven.
Functies met korte commando's
uitvoeren
Functies van het hoofdmenu kunnen onmid‐
dellijk door korte commando's worden uitge‐
voerd, nagenoeg ongeacht welk menupunt er
is ingesteld, bijv. Autostatus.
Lijst voor korte commando's van het spraakge‐
stuurd systeem, zie Handleiding over naviga‐
tie-, entertainment- en communicatiesysteem.
Help-informatie bij het
spraakgestuurd systeem
Help-informatie oproepen: ›Help‹.
Verdere commando's bij de hulpdialoog:▷›Hulp met voorbeelden‹: informatie over de
actuele bedieningsmogelijkheden en de
belangrijkste commando's daarvoor wor‐
den weergegeven.▷›Hulp bij spraakinvoer‹: informatie over het
werkingsprincipe van het spraakgestuurd
systeem wordt weergegeven.
Een voorbeeld:
klankinstellingen oproepen
Via hoofdmenu De commando's van de menuopties kunnen
worden gesproken of via de controller geselec‐
teerd.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Radio‹4.›Klank‹
Met behulp van kort commando
De gewenste klankinstelling kan ook via een
kort commando worden gestart.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Klank‹
Spraakdialoog instellen
Er kan worden ingesteld of het systeem de
standaard systeemmedelingen of een korte
variant daarvan gebruikt.
Bij de korte variant van de spraakdialoog wor‐
den de systeemmededelingen beknopt weer‐
gegeven.
1."Instellingen"2."Taal/eenheden"3."Spraakmod.:"4.Instelling selecteren.
Volume aanpassen
Volumeknop tijdens de gesproken aanwijzin‐
gen draaien tot de gewenste volume is inge‐
steld.
Seite 26OverzichtSpraakgestuurd systeem26
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 55 of 268

InschakelenToets afhankelijk van ventilatiestand
eenmaal indrukken.
Hoogste stand bij drie brandende LED's.
Na korte tijd wordt automatisch een stand te‐
ruggeschakeld om onderkoeling te voorko‐
men.
Uitschakelen Toets langer indrukken.
LED's doven.
Stoelen achterin
Tweede zitrij
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het neerklappen van de middenarm‐
steun achterin bestaat inklemgevaar. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het neerklappen erop
letten dat het bewegingsgebied van de mid‐
denarmsteun vrij is.◀
Stoelverwarming achterin
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet dan wordt de stoelverwarming automatisch
geactiveerd met de laatst ingestelde tempera‐
tuur.
Uitschakelen Toets langer indrukken.
LED's doven.
Veiligheidsgordels Aantal veiligheidsgordels
Voor uw veiligheid en die van uw passagiers is
uw auto uitgerust met vijf veiligheidsgordels.
Deze kunnen hun beschermende werking ech‐
ter pas vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.▷De beide buitenste gordelsloten die in de
achterzitbank zijn geïntegreerd, zijn be‐
doeld voor passagiers links en rechts.▷Het binnenste gordelslot van de achterzit‐
bank is uitsluitend bedoeld voor de middel‐
ste inzittende.Seite 55InstellenBediening55
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 56 of 268

AanwijzingenWAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐
stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerd
gedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀
WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergren‐
deld, is de beschermende werking van de mid‐
delste veiligheidsgordel niet gewaarborgd. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. Bij ge‐
bruik van de middelste veiligheidsgordel de
breedste achterbankleuning vergrendelen.◀
Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.
Gordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Veiligheidsgordel automatisch strak
aantrekken
Bij gesloten gordel wordt na het wegrijden de
gordelband eenmalig automatisch strak aan‐
getrokken.
Gordel openen
1.Gordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Gordel naar het oprolmechanisme gelei‐
den.
Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
Seite 56BedieningInstellen56
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 57 of 268

als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Gordelherinnering voor de achterbank Controlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Veiligheidsfunctie In kritieke rij-omstandigheden, bijv. noodstop,
worden de voorste gordels automatisch voor‐
gespannen.
Wordt de rijsituatie afgesloten zonder ongeluk‐
ken, dan ontspant de gordel weer.
Als de gordelspanning niet automatisch losser
wordt dan moet u stoppen en de gordel met de
rode toets in het slot openen. Alvorens verder
te rijden, de gordel opnieuw sluiten.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.
De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner of een ge‐
kwalificeerde specialist laten controleren.◀
Na een aanrijding of bij een beschadiging:
Veiligheidsgordels inclusief de gordelspanners
vervangen en gordelverankering laten contro‐
leren.
Hoofdsteun voorin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die door de
fabrikant van de auto geschikt zijn bevon‐
den.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀Seite 57InstellenBediening57
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15