display CITROEN C-CROSSER 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: C-CROSSER, Model: CITROEN C-CROSSER 2012Pages: 244, PDF Size: 7.59 MB
Page 4 of 244
2
INHOUDSOPGAVE
Ventilatie 44Automatische airconditioning 46Voorstoelen 50Achterstoelen 53Achterbank58Buitenspiegels 61Stuurwielverstelling 63Indeling vóór 64Indeling van het
interieur achter 69Indeling van de bagageruimte 70
„ „ „ „ „ „ „ „ „
„
II - COMFORT 44 Î72
Sleutel met afstandsbediening 73Ruitbediening 77Portieren 79Achterklep 80Onderste deel achterklep 81Schuif-/kanteldak 82Brandstoftank 84
„ „ „ „ „ „ „
III - TOEGANG TOTDE AUTO 73 Î 85
Lichtschakelaar 86Verlichting overdag 88Automatische verlichting 88Koplampverstelling 89Ruitenwisserschakelaar 90Automatisch wissen 91Plafonniers 92
„ „ „ „ „ „ „
IV - ZICHT 86 Î 93
Kinderzitjes 94ISOFIX-bevestigingen 98Kinderslot 101
„ „ „
V - VEILIG VERVOERENVAN KINDEREN 94 Î 101
Richtingaanwijzers 102Alarmknipperlichten 102Claxon 102Hulpsystemen bijhet remmen 103Stabiliteitscontrole 104Veiligheidsgordels 105Airbags 108
„ „ „ „
„ „ „
VI - VEILIGHEID 102 Î111
Instrumentenpaneel 21Verklikkerlampjes 22Display instrumentenpaneel 25Informatie displayinstrumentenpaneel 31Kilometertellers 32Onderhoudsindicator 33Boordcomputer 34
Weergavemogelijkheden functies 35Monochroom display 39Kleurendisplay 41Dimmer dashboardverlichting 43
„ „ „ „
„ „ „ „
„ „ „
IN EEN OOGOPSLAG 4 Î 20
I - CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 21 Î 43
Page 12 of 244
10
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
COCKPIT
1.
Contact en stuurslot.
2.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels.
Elektrische ruitbediening en
ver
grendeling achterste zijruiten.
3. Bediening ruitenwissers voor enachter/ruitensproeier.
4.
Centrale verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
5
. Zonlichtsensor.
6
. Dashboardkastje boven met
koeling.
7
. Afsluitbaar dashboardkastje onder.
Uitschakelin
g airbag passagier.
8. Bediening stoelverwarming.
9.
Armsteun met opbergvak.
12V-aansluitin
g (maximaal 120 W).
10. Bekerhouders.
11.Bediening vierwielaandrijving.
12.
Uitneembare asbak
12V-aansluitin
g (maximaal 120 W).
13. Bediening automatische airconditioning.
14.
Temperatuursensor.
15.
Bediening alarmknipperlichten.
16.
Kleurendisplay/autoradio.
Page 18 of 244
16
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
VEILIGHEID
Instrumenten
paneel Bedieningspaneel
Wanneer het contact ingeschakeld wordt, gaan de oranje en rode verklik-gg
kerlampjes branden. gg
Als de motor draait, moeten deze lamp-jes binnen enkele seconden uitgaan.
Raadpleeg de betreffende pagina wan-neer verklikkerlampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
21
A.
Verklikkerlampje airbag passagier
uitgeschakeld.
109
B.
Knop alarmknipperlichten.
102
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordelpassagier niet vastgemaakt.
106
22
Veiligheidsgordel bestuurder
Zodra h et contact wordt inge-schakeld
, en de bestuurder zijn gg
veiligheidsgordel niet draagt, jj
gaat het ggverklikkerlampje van gg
de veiligheidsgordelggbranden, pjpj
in combinatie met een geluidssignaal. gggg
Het lampje gaat uit zodra de gordel
wordt vastgemaakt.
24 A
. Snelheidsmeter.
B.
Display instrumentenpaneel.
C.
To erenteller.
D.
Dimmer dashboardverlichting.
Page 23 of 244
I
21
INSTRUMENTENPANEEL
Paneel met meters en verklikkerlamp-
jes. Deze informeren de bestuurder of
een functie wel of niet ingeschakeld is
(verklikkerlampje ingeschakeld of uitge-
schakeld) of bij een storing (waarschu-
wingslampje).
3.
Display instrumentenpaneel:
- Weergave van waarschuwingen
en pictogrammen.
- Totale kilometerstand en dagteller.
- Onderhoudsintervalindicator.
- Koelvloeistoftemperatuur.
- Informatie boordcomputer.
- Snelheidsregelaar ingeschakeld.
- Instelling van de dashboardver-
lichting en parameters.
- Brandstofniveau.
- Buitentemperatuur.
- Aandrijvingsmodus.
Display type 1
Display type 2
1.
Toerenteller.
2.
Snelheidsmeter.
Page 26 of 244
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
24
Verklikkerlampje
weergave
Oorzaak
Handelingen / Opmerkingen
Gordel
bestuurder niet
vastgemaakt
Continu De bestuurder heeft zijn
gordel niet vastgemaakt. Er verschijnt tegelijkertijd een melding op het
instrumentenpaneel.
Maak de bestuurdersgordel vast.
ABS
Continu Storing in het
Antiblokkeersysteem
(ABS). Er verschijnt tegelijkertijd een melding op het
display van het instrumentenpaneel. De normale
remwerking blijft behouden zonder bekrachtiging,
maar wij raden u aan om te stoppen. Laat het
systeem controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Airbags en
gordelspanners
Continu
Gaat enkele seconden
branden en gaat vervolgens
uit wanneer het contact in de
stand "ON" wordt gezet. Moet uitgaan als de motor wordt gestart. Als
het blijft branden, raadpleeg dan het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Gaat branden bij een
storing in airbag of
gordelspanner. Er verschijnt tegelijkertijd een melding op het
instrumentenpaneel. Laat het systeem meteen
controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrolesysteem
(ASC)
Continu Gaat branden bij een
storing in het dynamische
stabiliteitscontrolesysteem. Er verschijnt tegelijkertijd een melding op het
instrumentenpaneel. Laat het systeem meteen
controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 27 of 244
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
25 Bij elke start wordt tijdens de automatische controle een aantal pictogrammen en meldingen weergegeven. Deze verdwijnen
na een aantal seconden. Wanneer bij draaiende motor een pictogram of melding niet verdwijnt of gaat knipperen, wordt het
een waarschuwing. Bij deze waarschuwing kan eveneens een geluidssignaal of een melding op het display worden weerge-
geven. Negeer deze waarschuwingen nooit.
De weergegeven berichten op het instrumentenpaneel type 1 en het instrumentenpaneel type 2 kunnen verschillend zijn.
Wanneer de oorzaak van het pictogram of de melding verholpen is, verdwijnt deze van het display. Wanneer de oorzaak niet
verholpen is, kunt u het vorige scherm opnieuw bekijken door op de toets INFO
op het dashboard te drukken.
Het pictogram "!"
verschijnt op het display.
Druk herhaaldelijk op de INFO
-toets om terug te keren naar het scherm met het pictogram "!"
.
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "OFF")
U kunt de waarschuwingsmeldingen met deze pictogrammen sluiten om naar het volgende scherm te gaan.
Druk hiervoor de knop INFO
in, afhankelijk van het weergegeven pictogram.
Kort indrukken .
Lang indrukken .
Pictogrammen die in de rechter bovenhoek van het display verschijnen.
Melding
weergave
Oorzaak
Oplossing-actie
Opmerking
Sleutel
vergeten
Continu Het portier van de
bestuurder is geopend
en de sleutel zit nog in
het contact. Zet het contact in
de stand LOCK en
verwijder de sleutel. Alleen wanneer de
motor gestart is.
Er klinkt een
onderbroken
geluidssignaal.
Verlichting
vergeten
Continu De verlichting is nog
ingeschakeld. Schakel de
verlichting uit door de
bedieningshendel in de
stand OFF te zetten. Er klinkt een
onderbroken
geluidssignaal.
Page 29 of 244
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
27
Melding
weergave
Oorzaak
Oplossing/actie
Opmerkingen
Airbags
Continu Storing airbags of
gordelspanners Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Service
Continu Storing zonder specifi eke
melding. Stop en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats
om de oorzaak op te sporen.
Motoroliedruk
Continu Motoroliedruk te laag of storing
in oliecircuit. Stop en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Motorolieniveau
Continu Motorolieniveau te laag. Stop en controleer
het niveau met de
oliepeilstok. Indien niveau te laag,
vul motorolie bij.
Waarschuwing
brandstofniveau
Continu Brandstofniveau laag. Vul zo snel mogelijk
brandstof bij.
Brandstofcircuit
Continu Storing brandstofcircuit. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Portier of
achterklep
niet goed
gesloten
Continu Portier of achterklep niet goed
gesloten. Sluit portier of
achterklep. Display toont deel
dat niet goed is
gesloten.
Page 30 of 244
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
28
Melding
weergave
Oorzaak
Oplossing - actie
Opmerkingen
Dynamische
stabiliteitscontrolesysteem
(ASC)
Continu Storing in het dynamische stabil
iteitscontrolesysteem(ASC). Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Vierwielaandrijving
Continu Storing in de
vierwielaandrijving. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Temperatuur van
vierwielaandrijving
Continu De temperatuur van de
vierwielaandrijving is te hoog. Stop de auto en
raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats. De auto schakelt
automatisch
over naar
voorwielaandrijving.
(2WD).
Correctiesysteem
automatische
verlichting
Continu De automatische regeling
van de ontsteking van de
koplampen is defect. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats. Alleen bij auto's met
xenonlampen.
Laden accu
Continu Storing bij het laden van de
accu. Stop de auto en
raadpleeg het
CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Buitentemperatuur
Continu De buitentemperatuur is
3°C (37 °F) of lager. Gladheid.
Let goed op en rijd
voorzichtig. Voorzichtig: Kans
op gladheid, ook
wanneer het display
dit niet weergeeft.
Page 33 of 244
I
31 De totale kilometerstand
wordt weergegeven in
deel 1
van het display en
de stand van de dagtel-
ler in deel 2
(zie hoofd-
stuk "Kilometertellers").
Kilometerteller (A en B)
INFORMATIE DISPLAY
IN
STRUMENTENPANEEL
Weer
gave van de informatie
Druk, als het contact aan gezet is, op
de knop INFO
op het dashboard links
van het instrumentenpaneel om de vol-
gende gegevens achter elkaar weer te
geven:
- de kilometerteller A,
- de kilometerteller B,
- de onderhoudsindicator,
- de koelvloeistoftemperatuur,
- de actieradius,
- de boordcomputer,
- het instellingenmenu.
Deze geeft de afstand
en het aantal resterende
maanden weer tot de vol-
gende onderhoudscon-
trole overeenkomstig het
onderhoudsscherma van
de fabrikant (zie hoofdstuk
"Onderhoudsindicator").
Onderhoudsindicator
Bij draaiende motor geeft
deze de temperatuur van
de koelvloeistof weer (zie
hoofdstuk "Indicator
koel-
vloeistoftemperatuur").
Koelvloeistoftemperatuur Bij een draaiende mo-
tor geeft deze het aan-
tal kilometers weer dat
nog afgelegd kan wor-
den met de resterende
brandstof in de tank, af-
hankelijk van het gemid-
delde verbruik over de
laatste gereden kilometers (zie hoofd-
stuk "Actieradius").
Actieradius
Deze geeft het gemid-
delde verbruik, de ge-
middelde snelheid en het
momentele verbruik weer
(zie hoofdstuk "Boord-
computer").
Boordcomputer
Als de auto
stilstaat
,
kunnen de volgende
parameters gewijzigd
worden (zie hoofdstuk
"Parameters van de
functies"):
- de taalweergave,
-
de eenheid voor de
temperatuurweergave,
-
de eenheid voor het brandstofverbruik,
- de keuze voor het opnieuw initiali-
seren van het gemiddelde verbruik
en de gemiddelde snelheid,
- weergave-interval van de herinne-
ring voor pauze (rusten).
Instellingenmenu
Page 34 of 244
I
!
!
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
32
De totale kilometerstand
wordt weergegeven in zone
1
van het display en de ge-
deeltelijke kilometerstand in
zone 2
.
KILOMETERTELLERS (A/B)
Systeem om de totaal afgelegde af-
stand door de auto tijdens de levens-
duur te meten, evenals de dagelijkse
of andere afstanden tot aan nulstelling
door de bestuurder.
Nulstelling
Druk, met het contact aan, langer dan
2 seconden op de knop INFO
tot de
nullen verschijnen. Bij draaiende motor geeft
deze de temperatuur van
de koelvloeistof weer.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als de wijzer het kritieke
gebied aan
de rechterzijde nadert, is de tempera-
tuur te hoog.
Als de motor te heet wordt, gaat het pic-
togram knipperen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Zet de motor niet meteen af, maar laat
deze nog enkele minuten draaien.
Wacht, indien koelvloeistof moet
worden bijgevuld, tot de motor is
afgekoeld. Het koelcircuit staat
onder druk.
Bij draaiende motor
wordt weergegeven hoe-
veel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, aan
de hand van het gemid-
delde brandstofverbruik tij-
dens de laatste kilometers.
ACTIERADIUS
Zodra de actieradius minder dan 50 km
bedraagt, worden streepjes weergegeven.
Ga zo snel mogelijk tanken. De weerga-
ve van de actieradius wordt bijgewerkt.
Draai de vuldop eerst twee slagen los
en laat de druk ontsnappen, om elk ri-
sico op brandwonden te vermijden.
Verwijder de vuldop pas als de druk
van het systeem is, en vul indien nodig
koelvloeistof bij.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats. De afstand kan plotseling wijzigen
door een verandering van rijstijl of
helling, als die een aanzienlijke ver-
laging van het momentele brandstof-
verbruik tot gevolg heeft.
Als u slechts enkele liters tankt, zal
niet de juiste waarde worden weer-
gegeven. Vul de tank dus zo vol mo-
gelijk.
Wanneer u de accukabels los-
neemt wordt het vorige brandstof-
verbruik gewist, de aangegeven
waarde zal dan afwijken van de vorige,
voor het losnemen van de accukabels.
De weergegeven afstand dient slechts
als indicatie.