air filter CITROEN C-ZERO 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: C-ZERO, Model: CITROEN C-ZERO 2017Pages: 174, PDF Size: 4.54 MB
Page 44 of 174

42
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren door de ruiten te openen.
Z
et de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
C
ondensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
F
K
ies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig
gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten
beslaan.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
goede staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
De ver warming en ventilatie worden
gevoed door de tractiebatterij; het
gebruik ervan zorgt voor een hoger
stroomverbruik van de auto en daarmee
voor een kleinere actieradius.
Schakel de ver warming of de
airconditioning uit als u dat noodzakelijk
lijkt.
Tijdens het normaal laden van de auto
kunnen de ventilatie, de ver warming en
de airconditioning worden geactiveerd
als het contact in de stand ACC staat.
Tijdens het snelladen van de auto
kunnen de ventilatie, de ver warming
en de airconditioning niet worden
geactiveerd.
Ergonomie en comfort
Page 113 of 174

111
ControlesControleer, tenzij anders aangegeven, de onderdelen aan de hand van het onderhoudsschema van de fabrikant.
Laat anders de controles uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Laat het filter periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles
door, te laten controleren.
Remblokken
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of
gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen
als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
CITROËN specifieke
producten aan.
Handrem
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de handrem
zelfs tussen twee onderhoudscontroles
door worden afgesteld.
Staat van remschijven /
remtrommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven en/of
remtrommels.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het filter twee keer zo vaak
vervangen worden
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
7
Praktische informatie
Page 167 of 174

165
Identificatiegegevens ..................................143
Identificatie (stickers) .................................. 14
3
Instrumentenpaneel
...................................... 10
In
terieurfilter
................................................ 111
Interieurindeling
............................................ 38
In
terieur ontgrendelen
..................................28
ISOFIX-bevestigingen
............................83-85
ISOFIX-kinderzitjes ................................. 83-85
Kentekenplaatverlichting
............................ 13
3
Kilometerteller
............................................... 21
K
inderbeveiliging
.................................... 85, 86
Kinderen
............................................ 81, 83, 85
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
...74-76, 81, 83 - 86
Kinderzitjes
............................ 6
9, 74-76, 80, 81
Klimaatregeling
....................................... 42, 43
Koelvloeistofniveau
..................................... 109
Koplampen
...............................
...................126
Koplampverstelling
....................................... 56
Kri
k
.............................................................. 121Laden tractiebatterij
......................................97
Lampen vervangen ............................. 1
26, 131
Lekke band
..................................................117
Lichtschakelaar
............................................. 53
L
uchtrecirculatie/toevoer van buitenlucht
....43
Matten
...........................................................39
Menustructuren display
..............................157
Milieu
...............................................................9
Mistachterlicht
.......................................5 4, 13 3
Mistlampen
...............................
.....................54
Mistlampen vóór
....................................5 4, 13 0
Motorkapsteun
...............................
.............10 6
M P3 (CD)
............................................149, 15 0Onderhoudsintervalindicator
........................22
Ontdooien ...................................................... 46
Ontwasemen
.................................................46
Opbergvakken
...............................................38
Opbergvakken portieren
...............................38
Openen van de voorklep............................. 10 6
Parkeerlichten
..................................... 1
2 9, 132
Passagiersairbag uitschakelen
..............70, 77
Plafonnier
......................................................57
Portieren
.......................................................28
Pyrotechnische gordelspanners
................... 69
N
eerklappen van de rugleuning
van de stoelen of de achterbank
................34
Niveaus en controles
...................107, 109, 110
Normaal laden
...............................................97Radio
...........................................................147
Rembekrachtigingsysteem
........................... 63
R
emblokken
................................................111
Remlichten
............................................59, 132
Remmen
......................................................111
Remschijven ................................................ 111
Remvloeistofniveau
.................................... 10
9
Reservewiel
................................................14 4
Richtingaanwijzers
................55, 129, 131, 132
Rijadviezen
...................................................87
Ruimte onder de voorklep........................... 107
K
N
O
PM
R
Laadduur .....................................................14 0
Laadkleppen ................................................. 31
L
I
.
Trefwoordenregister