airbag CITROEN C3 PICASSO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: C3 PICASSO, Model: CITROEN C3 PICASSO 2012Pages: 245, PDF Size: 8.34 MB
Page 5 of 245

3
INHOUDSOPGAVE
Richtingaanwijzers 101Alarmknipperlichten 101Claxon 101Urgence-oproep of
Assistance-oproep 102Hulpsystemen bij het remmen 102Stabiliteitscontrolesystemen 103Veiligheidsgordels 104Airbags 108
8 - VEILIGHEID 101 Î111
Parkeerrem 112Handgeschakelde6-versnellingsbak 112Opschakelindicator 113EGS 6-versnellingsbak 114Hill Start Assist 117Stop & Start-systeem 118Snelheidsbegrenzer 121Snelheidsregelaar 123Parkeerhulp achter 125
9 - RIJDEN 112 Î 126
Motorkap 128Brandstoftank leeg (diesel) 128Benzinemotoren 130Dieselmotoren 131Niveaus controleren 132Controles 133
10 - ONDERHOUD 127 Î134
Bandenreparatieset 135Wiel verwisselen 140Lampen vervangen 144Zekeringen vervangen 150Accu 157Eco-modus 159Wisserbladen vervangen 159Slepen van uw auto 160Trekken van een aanhanger 162Allesdragers monteren 163Accessoires 164
11 - PRAKTISCHE
INFORMATIE 135 Î165
Benzinemotoren 166Gewichten (benzine) 167Motor met LPG-installatie 168Gewichten LPG 169Dieselmotoren 170Gewichten (diesel) 171Afmetingen 172Identifi catie 173
12 - TECHNISCHEGEGEVENS166 Î173
AUDIO EN DATACOMMUNICATIE174 Î 230
TREFWOORDENREGISTER231 Î 234
Urgence-oproep of
Assistance-oproep 175MyWay 177Autoradio 209
Page 10 of 245

8
1.
Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Hendel motorkapontgrendeling.
8.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Schakelaar blokkering ruitbediening
achter en binnenhandgrepen
achterportieren.
9.
Zekeringkast.
10.
Handmatige koplampverstelling.
11 .
Zijruitontwaseming.
12.
Voorruitontwaseming.
COCKPIT
Page 11 of 245

9
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
1.
Contact-/stuurslot.
2.
Stuurkolomschakelaar autoradio.
3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Opbergvak.
Parfumeur.
6.
Zonnesensor.
7.
Airbag aan passagierszijde.
8.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
9.
Uitschakeling airbag aan
passagierszijde.
10.
Dashboardkastje.
11 .
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar Stop & Start-systeem.
12.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
13.
Autoradio.
14.
Urgence- of Assistance-oproep .
15.
12V-aansluiting (max. 100 W) .
16.
USB-aansluiting / Jack-aansluiting.
17.
Bekerhouder.
18.
Schakelaars stoelverwarming.
19.
Handrem.
COCKPIT
Page 17 of 245

15
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
Digitaal translucide
instrumentenpaneel
Rij drukschakelaars
A.
Als het contact wordt aangezet,
wordt het brandstofniveau weerge-
geven op het digitale instrumenten-
paneel.
B.
Als het contact wordt aangezet,
moet de motorolieniveaumeter en-
kele seconden de melding "OIL
OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij. Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie
aan.
A.
Uitschakeling ESP/ASR.
103
B.
Uitschakeling parkeerhulp achter.
126
C.
Centrale vergrendeling.
67
D.
Uitschakeling Stop & Start-systeem.
11 9
Als het contact wordt aangezet, gaan
de oranje en rode waarschuwingslamp-
jes branden.
Bij draaiende motor moeten deze lamp-
jes allemaal snel uitgaan, behalve het
lampje C
(frontairbag aan passagiers-
zijde ingeschakeld) dat na ongeveer
een minuut uitgaat.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde
als er lampjes blijven branden.
Controlelampjes
22
23
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Page 18 of 245

16
Frontairbag voorpassagier
Elektrische kinderbeveiliging
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.
2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrich-
ting" is bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een
passagier op de voorstoel zit of een
kinderzitje "met het gezicht in de rij-
richting" is bevestigd.
3.
Verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen. Het branden van het lampje A
geeft aan
dat de elektrische kinderbeveiliging is
geactiveerd.
A.
Waarschuwingslampje veiligheids-
gordels voor en/of achter niet vast-
gemaakt of weer losgemaakt.
B.
Waarschuwingslampje veiligheids-
gordel linksvoor.
C.
Waarschuwingslampje veiligheids-
gordel rechtsvoor.
D.
Waarschuwingslampje veiligheids-
gordel rechtsachter.
E.
Waarschuwingslampje veiligheids-
gordel middenachter.
F.
Waarschuwingslampje veiligheids-
gordel linksachter.
G.
Controlelampje uitschakeling fron-
tairbag aan passagierszijde.
H.
Controlelampje frontairbag aan pas-
sagierszijde actief.
Veiligheidsgordels en frontairbag
aan passagierszijde
105
109
100
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Page 27 of 245

1
25
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in
het dashboard aan
passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De passagiersairbag is
ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting". Zet de schakelaar in de stand " OFF
" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in
de rijrichting".
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Elektrisch
bediende
kinderbeveiliging
tijdelijk
. De elektrisch bediende
kinderbeveiliging is actief. Elke keer als u het contact aanzet en deze functie
inschakelt, brandt de signalering enkele seconden.
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
"Veilig vervoeren van kinderen".
Page 28 of 245

1
26
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar aan
passagierszijde in het
dashboardkastje staat in de
stand " OFF
".
De frontairbag aan
passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON
" om de
frontairbag aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
ESP/ASR
permanent. De toets midden op het
dashboard wordt ingedrukt.
Het bijbehorende
controlelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische
stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het controlelampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h.
Page 32 of 245

1
30
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Airbags
tijdelijk. Het lampje brandt
gedurende enkele
seconden en dooft als het
contact wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt
gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in
een van de airbags
of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Veiligheidsgordel vóór niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een in volume
toenemend
geluidssignaal.
De bestuurder en/of de
voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesp houder.
Veiligheidsgordel achter niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een in volume
toenemend
geluidssignaal. Eén of meerdere
achterpassagiers hebben
de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Stuurbekrachtiging
permanent. Er is een storing met
betrekking tot de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 94 of 245

7
92
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
CITROËN
beveelt u aan
kin-
deren op de achterbank
te ver-
voeren en de achterbank daarbij
zo ver mogelijk naar achteren te
zetten:
- met de rug in de rijrichting
tot 2 jaar,
- met het gezicht in de rij-
richting
vanaf 2 jaar.
MET BETREKKING TOTKINDERZITJES
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het vervoe-
ren met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor
wordt geplaatst,
moet de stoel van de auto in de middelste
stand met de rugleuning rechtop worden
gezet en mag de airbag aan passagiers-
zijde niet worden uitgeschakeld.
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het ver-
voeren met de rug in de rijrichting op de
passagiersstoel voor
wordt geplaatst,
moet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Anders kan het kind bij
het afgaan van de airbag levensge-
vaarlijk gewond raken
.
*
De regels voor het vervoeren van
kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg hiervoor de wetgeving in
uw land. Hoewel CITROËN bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook
afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving die-
nen kinderen jonger dan 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m in gehomolo-
geerde, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes
op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-beves-
tigingen uitgeruste plaatsen te wor-
den vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
KINDERZITJE VOORIN
Middelste stand
Page 95 of 245

7
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de voorschriften op de stic-
ker die zich aan beide zijden van de zon-
neklep aan passagierszijde bevindt:
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.