dashboard CITROEN C3 PICASSO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: C3 PICASSO, Model: CITROEN C3 PICASSO 2014Pages: 290, PDF Size: 9.67 MB
Page 119 of 290

8
Veiligheid
117
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)kan het nuttig zijn de systemen ASR en ESP uit
te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen. ) Druk op de knop "ESP OFF", die zich in
het midden van het dashboard bevindt.
Als dit lampje op het
instrumentenpaneel en het
controlelampje van de knop
branden, zijn de systemenASR en ESP uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf 50 km/h. )
Druk nogmaals op de knop "ESP OFF"
om
de systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en
een meldin
g op het multifunctionele
display, duidt dit op een storing in
deze systemen.
Stabiliteitscontrolesystemen
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de
grenzen van de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.
Antislipregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitspro
gramma (ESP)
In dat geval gaat dit
controlelampje op het
instrumentenpaneel
knipperen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestar t.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting.
De systemen ASR en ESP zorgenvoor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemenwordt verzekerd door de naleving van de voorschriften van de constructeur op het gebied van wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronischeonderdelen alsmede de montage- enreparatieprocedures. Laat de systemen na een aanrijdingcontroleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Laat de s
ystemen controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 124 of 290

Veiligheid
122
Airbags
Frontair bags
De frontairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags - behalve de airbag aan passagierszijde als deze is uitgeschakeld - worden opgeblazen bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A)
, in de lengterichting van de auto en horizontaal vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto. De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de inzittende vóór en het dashboard om
te verhinderen dat deze naar voren wordt geslingerd.
Registratiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór. B.
Impactzone opzij. De airba
gs zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige aanrijdingen te verbeteren. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van
de veiligheidsgordels met spanbegrenzers (behalve bij de middelste passagier achter). De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de auto (uitgezonderd de middelste passagier achter) te helpen beschermen. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet wordtbelemmerd en de inzittenden de autoeventueel kunnen verlaten,
- bij een minder ernstige aanrijding of eenaanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de auto over de kop
slaat, treden de airbags niet in werking. De veiligheidsgordels helpen u in dezesituaties voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als hetcontact aan is. De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding plaatsvindt(tijdens hetzelfde of een volgendongeval), worden de airbags niet meer opgeblazen.
Het activeren van de airbags gaatgepaard met wat rook en een knal,als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in hetsysteem is geïntegreerd.De rook is niet schadelijk, maar kanvoor personen die hier gevoelig voor zijn, irriterend zijn. De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een kor te periode enigszinsverminderen.
Page 127 of 290

8
Veiligheid
125
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuur wielkussen rusten.De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandendesigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie metactieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over de stoelhoezen die geschiktzijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk.Raadpleeg de rubriek "Accessoires".Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het por tierpaneel zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de window-airbagskunnen leiden tot hoofdletsel. Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
Zorg dat er zich niets bevindt tussende airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uwauto de airbagsystemen controleren. Werkzaamheden aan airbagsystemenmogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaanop letsel of lichte brandwonden aan hethoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
Houd u aan de volgendeveiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit vande airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgesteldeautogordel.
Page 150 of 290

Onderhoud
148
Niveaus controleren
RemvloeistofniveauMotorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via
de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok. Het remvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Controleer
indien dit niet het geval is of de remblokken van uw auto zijn
versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
voorgeschreven ver versingsinterval.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
ver versingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, ishet gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT3 of
DOT4-norm. Laat in het
geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul deze niveaus indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor
kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de motorventilateur kan ieder momentaanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Het is normaal dat u tussen tweeonderhoudsbeurten door olie moetbijvullen. CITROËN adviseer t u om elke5000 km het olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juistewaarde aangeven. D
e controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.