reset CITROEN C4 CACTUS 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2015Pages: 328, PDF Size: 7.73 MB
Page 25 of 328
23
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
Bandenspanning
te laagpermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
el
ke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
ra
adpleeg voor meer informatie de rubriek "Detectie
te lage bandenspanning".
+
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje s
er
vice.er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het CIt
roËn-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Voet op het
rempedaal
knippert in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding en is gekoppeld
aan het knipperen van
het lampje " Voet op
het rempedaal" van de
bedieningsmodule van de
elektronisch gestuurde
versnellingsbak.Het rempedaal wordt niet ingetrapt
gehouden tijdens het starten
van de motor, bij uitvoeringen
met elektronisch gestuurde
versnellingsbak.tr ap bij een auto met de elektronisch gestuurde
versnellingsbak het rempedaal in om de motor te
starten.
Als u de parkeerrem wilt vrijzetten zonder het
rempedaal in te trappen, zal dit verklikkerlampje
blijven branden.
knippert. Als u de auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak op een
helling te lang op zijn plaats probeert
te houden door het gaspedaal in te
trappen, raakt de koppeling oververhit. Gebruik het rempedaal en/of de parkeerrem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Controle tijdens het rijden
Page 26 of 328
24
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5
seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller geeft de
resterende kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5
seconden het volgende aan :
5
seconden na het aanzetten van het contact,
verdwijnt de sleutel ; de teller geeft de
kilometerstand aan.
Meters
Deze termijn wordt berekend op basis van
de laatste reset van de onderhoudsindicator
en is afhankelijk van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor heeft de mate van
vervuiling van de motorolie ook invloed
op de berekening (volgens land van
bestemming).
Controle tijdens het rijden
Page 37 of 328
35
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Weergave van de informatie op het touchscreen tablet
F selecteer het menu "Rijhulpsysteem ". -
A
ctuele informatie:
● actieradius,
● huidig brandstofverbruik,
● de teller van het
st
op & s
t
art-systeem.
- t
r
aject
"1":
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● afgelegde afstand,
● gemiddelde snelheid,
v oor het eerste traject.
-
t
r
aject "2":
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● afgelegde
afstand,
● gemiddelde
snelheid,
v
oor het tweede traject.
Traject resetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de toets " Reset" of op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
tot er nullen verschijnen.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk.
tra
ject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een gemiddeld verbruik per dag en traject
"2" voor een gemiddeld verbruik per maand.
De gegevens zijn toegankelijk via het touchscreen tablet.
Druk voor een tijdelijke weergave in
een specifiek venster op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om
de informatie te bekijken en de
verschillende tabbladen weer te geven.
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de hoofdpagina van het menu.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
1
Controle tijdens het rijden
Page 39 of 328
37
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale
kilometerstand van de auto aan.
De kilometerteller wordt vanaf het openen van
het bestuurdersportier en na het vergrendelen
of ontgrendelen van de auto permanent
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Verander om aan de plaatselijke regelgeving te
kunnen voldoen de eenheid van de afstand (km
of mijl) zodat deze overeenkomt met de eenheid
die wordt gebruikt in het land waar u zich bevindt.
Dit kunt u doen via het menu "Configuratie" van
het configuratiemenu van het touchscreen.
Deze handeling moet worden uitgevoerd bij
stilstaande auto.
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de teller
op 0
heeft gezet (bijvoorbeeld dagelijks).
Deze functie is toegankelijk via de
boordcomputer van het touchscreen tablet.
Dagteller
F selecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
F
s
e
lecteer de tab van het
traject "1 " of "2".
F
H
oud om het traject weer op nul te zetten
de toets " Reset" of het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar ingedrukt tot er
nullen verschijnen.
kilometerteller en dagteller
1
Controle tijdens het rijden
Page 90 of 328
88
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Voordat u de motor afzet, kunt u:
- op de toets N drukken om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten,
of
-
d
e versnellingsbak in de ingeschakelde
versnelling laten staan. In dat geval kan de
auto niet worden verplaatst.
Parkeren van de auto
u dient bij het parkeren echter altijd de
p arkeerrem aan te trekken .
Wanneer de auto stilstaat met draaiende
motor, dient u altijd de stand N te
selecteren.
Storing
op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding - - - .
F
D
ruk op de toets N .
F
t
r
ap het rempedaal in.
F
Wacht ongeveer 30 seconden tot de
aa nduiding N of een ingeschakelde versnelling
op het instrumentenpaneel verschijnt.
F Druk op de toets D en vervolgens op de toets N .
F
s
t
art, ter wijl u het rempedaal nog steeds
ingetrapt houdt, de motor.
De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren.
Resetten
(elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5
versnellingen)
nadat de accu losgekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten.
F
Z
et het contact aan.
In uitzonderlijke gevallen kan het
voorkomen dat de versnellingsbak
automatisch gereset moet worden: in
dat geval kan de auto niet meer rijden of
schakelt de versnellingsbak niet meer.
op h
et instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding - - - .
Volg de hierboven beschreven
procedure.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert of de toets N
is ingedrukt en of de parkeerrem is
aangetrokken. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
rijden
Page 128 of 328
126
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
bandenspanningscontrolesysteem
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is. Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen
inhoudt dat de waakzaamheid van de
bestuurder niet door het systeem kan
worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die
van het reservewiel). Doe dit ook voordat
u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage
bandenspanning heeft een nadelige
invloed op het weggedrag en de remweg
van de auto en veroorzaakt vroegtijdige
bandenslijtage, vooral onder zware
omstandigheden (zware belading, hoge
snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker
met de bandenspanningen.
Zie de rubriek "Identificatie".
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil
of er is minder dan 10
km gereden met
een beperkte snelheid).
ond
er andere omstandigheden
(bij warme banden) moet de
bandenspanning ten opzichte van de
op de sticker vermelde spanning met
0,3
bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger brandstofverbruik.
Veiligheid
Page 129 of 328
127
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Waarschuwing te lage
bandenspanningResetten
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
u
krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding.
el
ke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen van
een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
er i
s een sticker op de middenstijl aan de
bestuurderszijde aangebracht om u hierop
attent te maken.
F
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F
s
t
op zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats. F
C
ontroleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld.
r
i
jd
voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
G
ebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering),
ee
n te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien.
e
e
n visuele
controle is dus niet voldoende. De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
7
Veiligheid
Page 130 of 328
128
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Het resetten van het systeem moet gebeuren
via het touchscreen tablet bij afgezet contact
en stilstaande auto.F
D
ruk op de secundaire pagina
op " Initialisatie bandensp.
controle ".
F
b
e
vestig het resetten door op de toets
" Ja " te drukken. Als het resetten is
voltooid, klinkt een geluidssignaal en wordt
een melding weergegeven.
De nieuw opgeslagen drukwaarden
worden door het systeem beschouwd als
referentiewaarden.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
"service", wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Veiligheid
Page 174 of 328
172
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
F Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te zetten,
tot de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen. F
V er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem
bandenspanning
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren
van een wiel blijven branden tot het
systeem is gereset.
ra
adpleeg voor meer informatie de rubriek
"
ban
denspanningscontrolesysteem".
Praktische informatie
Page 177 of 328
175
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
Controle / aanpassen
bandenspanning
u kunt de compressor, zonder inspuiting van
h et afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden…).
F
D
raai de schakelaar A in de
stand "
op
spanning brengen".
F
r
o
l de zwarte slang H volledig
uit. F
sl uit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
s
t
art de auto en laat de motor draaien.
F
b
r
eng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.Als de spanning van een of meer banden is
aangepast, moet het controlesysteem van
de bandenspanning worden gereset.
Zie de rubriek
"bandenspanningscontrole".
F
s
l
uit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
b
r
eng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
9
Praktische informatie