reset CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2018Pages: 334, PDF Size: 11.09 MB
Page 25 of 334
23
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Bandenspanning
te laagpermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het bandenspanningscontrolesysteem.
+
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Voet op het
rempedaal
knippert in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding en is gekoppeld
aan het knipperen van
het lampje " Voet op
het rempedaal" van de
bedieningsmodule van de
elektronisch gestuurde
versnellingsbak.Het rempedaal wordt niet ingetrapt
gehouden tijdens het starten
van de motor, bij uitvoeringen
met elektronisch gestuurde
versnellingsbak. Trap bij een auto met de elektronisch gestuurde
versnellingsbak het rempedaal in om de motor te
starten.
Als u de parkeerrem wilt vrijzetten zonder het
rempedaal in te trappen, zal dit verklikkerlampje
blijven branden.
knippert. Als u de auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak op een
helling te lang op zijn plaats probeert
te houden door het gaspedaal in te
trappen, raakt de koppeling oververhit. Gebruik het rempedaal en/of de parkeerrem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 334
24
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
5 seconden de onderhoudssleutel branden. De
kilometerteller geeft de resterende kilometers tot
de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact,
verdwijnt de sleutel ; de teller geeft de
kilometerstand aan.
Meters
Deze termijn wordt berekend op basis van de
laatste reset van de onderhoudsindicator en is
afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Bij de BlueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor heeft de mate van vervuiling
van de motorolie ook invloed op de
berekening (volgens land van bestemming).
Instrumentenpaneel
Page 33 of 334
31
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
De te configureren functies worden in de volgende tabel weergegeven.To e t s Desbetreffende functie AanwijzingenIngeschakeldUitgeschakeld
Park Assist Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Stop & Star t Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Parkeerhulp Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Inst. snelheden Opslaan van de snelheden voor de
snelheidsbegrenzer en de snelheidsregelaar.
Initialisatie bandensp.controle Resetten van het
bandenspanningscontrolesysteem.
1
Instrumentenpaneel
Page 37 of 334
35
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Weergave van de informatie op het touchscreen tablet
F Selecteer het menu
"R
ijhulpsysteem ". -
Ac
tuele informatie:
● actieradius,
● huidig
b
randstofverbruik,
● de
t
eller
v
an
h
et
S
top
& S
tart-
systeem.
-
T
raject
"1":
● gemiddeld
br
andstofverbruik,
● afgelegde
a
fstand,
● gemiddelde s nelheid,
vo or het eerste traject.
-
T
raject "2":
● gemiddeld
br
andstofverbruik,
● afgelegde
a
fstand,
● gemiddelde
s
nelheid,
vo
or het tweede traject.
Traject resetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt
weergegeven, op de toets "Reset" of op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar tot
er nullen verschijnen.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een gemiddeld verbruik per dag en
traject
"
2" voor een gemiddeld verbruik per
maand.
De gegevens zijn toegankelijk via het touchscreen tablet.
Druk voor een tijdelijke weergave in
een specifiek venster op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om
de informatie te bekijken en de
verschillende tabbladen weer te geven.
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de hoofdpagina van het menu.
F
Dr
uk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
1
Instrumentenpaneel
Page 39 of 334
37
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale
kilometerstand van de auto aan.
De kilometerteller wordt vanaf het openen van
het bestuurdersportier en na het vergrendelen
of ontgrendelen van de auto permanent
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Verander om aan de plaatselijke regelgeving te kunnen
voldoen de eenheid van de afstand (km of mijl) zodat
deze overeenkomt met de eenheid die wordt gebruikt
in het land waar u zich bevindt. Dit kunt u doen via het
menu "Configuratie " van het configuratiemenu van het
touchscreen tablet.
Deze handeling moet worden uitgevoerd bij stilstaande auto.
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de teller
op 0 heeft gezet (bijvoorbeeld dagelijks).
Deze functie is toegankelijk via de
boordcomputer van het touchscreen tablet.
Dagteller
F Selecteer het menu
"R
ijhulpsysteem ".
F
Se
lecteer de tab van het
traject
"
1" of " 2".
F
Ho
ud om het traject weer op nul te zetten
de toets " Reset" of het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar ingedrukt tot er
nullen verschijnen.
Kilometerteller en dagteller
1
Instrumentenpaneel
Page 132 of 334
130
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Voordat u de motor afzet, kunt u:
- op de toets N drukken om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten,
of
- de versnellingsbak in de ingeschakelde versnelling laten
staan. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.
Parkeren van de auto
U dient bij het parkeren echter altijd de
parkeerrem aan te trekken .
Wanneer de auto stilstaat met
draaiende motor, dient u altijd de
stand
N
te selecteren.
Storing
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding - - - .
F
Dr
uk op de toets N .
F
Tr
ap het rempedaal in.
F
Wacht ongeveer 30 seconden tot de
aanduiding N of een ingeschakelde versnelling
op het instrumentenpaneel verschijnt.
F Druk op de toets D en vervolgens op de toets N .F Start, ter wijl u het rempedaal nog steeds
i
ngetrapt houdt, de motor.
De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren.
Resetten
(elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5 versnellingen)
Nadat de accu losgekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten.
F
Ze
t het contact aan.
In uitzonderlijke gevallen kan het
voorkomen dat de versnellingsbak
automatisch gereset moet worden: in
dat geval kan de auto niet meer rijden of
schakelt de versnellingsbak niet meer. Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding - - - .
Volg de hierboven beschreven
procedure.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert of de
toets
N
is ingedrukt en of de parkeerrem
is aangetrokken. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijden
Page 152 of 334
150
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bandenspanningscontrolesysteem
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.Het bandenspanningscontrolesysteem is niet
meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt
dat de waakzaamheid van de bestuurder niet
door het systeem kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die van
het reservewiel). Doe dit ook voordat u een
lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het weggedrag
en de remweg van de auto en veroorzaakt
vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder
zware omstandigheden (zware belading,
hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker met
de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie van
de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil of
er is minder dan 10 km gereden met een
beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden (bij warme
banden) moet de bandenspanning ten
opzichte van de op de sticker vermelde
spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger brandstofverbruik.
Rijden
Page 153 of 334
151
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Waarschuwing te lage bandenspanningResetten
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met de
bandenspanningen is.
Het waarschuwingssysteem voor te lage
bandenspanning is alleen betrouwbaar
als de vier banden tijdens het resetten de
juiste spanning hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
U krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding.Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
F
Ver
minder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F
St
op zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats. F Co
ntroleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld. Rijd
voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
Ge
bruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering).
Een te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien. Een visuele
controle is dus niet voldoende. De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
6
Rijden
Page 154 of 334
152
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het resetten van het systeem moet gebeuren
via het touchscreen tablet bij afgezet contact
en stilstaande auto.
F
Be
vestig het resetten door op de toets " Ja"
te drukken. Als het resetten is voltooid,
klinkt een geluidssignaal en wordt een
melding weergegeven.
De nieuw opgeslagen drukwaarden
worden door het systeem beschouwd als
referentiewaarden.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
F
Selec
teer " Initialisatie
bandensp.controle " in het
menu " Rijhulpsysteem " van het
touchscreen tablet.
Rijden
Page 190 of 334
188
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Activeer de compressor door de
schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
He
t afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen. F Ve
r wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zo
rg ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
Ma
ak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen 20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Ze
t de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren
van een wiel blijven branden tot het
systeem is gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
2. Op spanning brengen
F Zet de schakelaar A in de
s
tand " Bandenspanning".
F
Ro
l de zwarte slang H volledig
uit.
F
Sl
uit de zwarte slang aan op
het ventiel van de gerepareerde
band.
Storingen verhelpen