alarm CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 4 of 292

2
.
.
Instrumentenpaneel 8
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 1 1
Meters
2
6
Handmatige check
2
9
Dimmer dashboardverlichting
3
0
Boordcomputer
31
Touchscreen
32
Datum en tijd instellen
3
4Elektronische sleutel met afstandsbediening en
ingebouwde fysieke sleutel
3
5
Keyless entry and start
3
7
Centrale vergrendeling
4
1
Noodprocedures
4
1
Portieren
44
Achterklep
4
4
Handsfree achterklep
4
5
Alarm
4
9
Elektrisch bedienbare ruiten 5 1
Panoramisch schuif-/kanteldak 5 2
Juiste zitpositie
5
4
Voor stoelen
5 4
Stuurwielverstelling
5
8
Spiegels
58
Achterstoelen
60
Verwarming en ventilatie
6
1
Handbediende airconditioning
6
3
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
6
4
Recirculatie van de interieurlucht
6
7
Voorruitverwarming
68
Ontwasemen – ontdooien voorruit en voorste zijruiten 68
O
ntwasemen – ontdooien achterruit 6 8
Extra verwarming/ventilatie
6
9
Voorzieningen vóór
7
1
Plafonniers
75
Sfeerverlichting
7
5
Voorzieningen in de bagageruimte
7
6 Lichtschakelaar
79
Richtingaanwijzers
80
Dagrijverlichting/positielichten
81
Parkeerlichten
8
1
Automatische verlichting
8
1
Follow me home- en instapverlichting
8
2
Grootlichtassistent
8
3
Koplampen verstellen
8
4
Statische bochtverlichting
8
5
Ruitenwisserschakelaar
85
Ruitenwisserbladen vervangen
8
7
Automatische ruitenwissers
8
8
Algemene aanbevelingen met betrekking tot
de veiligheid
8
9
Alarmknipperlichten
89
Claxon
9
0
Noodoproep of pechhulpoproep
9
0
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
9
1
Advanced Grip Control
9
5
Hill Assist Descent Control
9
6
Veiligheidsgordels 97
Airbags 101
Kinderzitjes
1
04
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
106
ISOFIX-kinderzitjes
1
11
i-Size-kinderzitjes
114
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
15
Overzicht
Instrumentenpaneel Toegang
Ergonomie en comfort Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 7 of 292

5
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1.Handmatige hoogteverstelling
halogeenkoplampen
2. Uitschakelen functie Active Lane
Departure Warning.
3. Openen/sluiten handsfree achterklep
4. Inschakelen functie Lane Positioning
Assist
5. Verklikkerlampje programmeerbare
verwarming
6. Inschakelen voorruitverwarming
7. Uitschakelen interieur- en
wegsleepbeveiliging
Centraal schakelaarpaneel (onder en
boven)
1.Toetsen touchscreen (CITROËN Connect
Radio) of (CITROËN Connect Nav)
2. Toetsen stoelverwarming
3. Ontwasemen voorruit en voorste zijruiten
4. Handmatige recirculatie van de
interieurlucht
5. Ontwasemen/ontdooien achterruit
6. Uitschakelen ventilatie
7. Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het
interieur
8. Uitschakelen Stop & Start
9. Alarmknipperlichten
8.
Inschakelen/uitschakelen elektrische
kinderbeveiliging
.
Overzicht
Page 37 of 292

35
Elektronische sleutel met
afstandsbediening en
ingebouwde fysieke sleutel
Afstandsbedieningsfunctie
De afstandsbediening bevat een mechanische
sleutel om de centrale vergrendeling/
ontgrendeling van de auto via het slot te
bedienen en de motor te starten en af te zetten.De noodprocedures zorgen er voor dat in het
geval van een defect van de afstandsbediening,
de centrale vergrendeling, de accu enz. de
auto kan worden vergrendeld of ontgrendeld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de noodprocedures
.
Geïntegreerde sleutel
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
- ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen
van de auto en de brandstofvulklep,
-
o
ntgrendelen/openen/sluiten van de
achterklep,
-
o
p afstand inschakelen van de verlichting,
-
in
schakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem,
-
l
okaliseren van de auto,
-
o
penen/sluiten van de ruiten,
-
s
luiten van het schuif-/kanteldak en het
zonnescherm,
-
l
okaliseren van de auto,
-
s
tartblokkering inschakelen van de auto.
De in de afstandsbediening geïntegreerde
sleutel kan worden gebruikt voor (afhankelijk
van de uitvoering):
-
ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto.
-
in
schakelen/uitschakelen van de
mechanische kinderbeveiliging.
-
in
schakelen/uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde.
-
o
ntgrendelen/vergrendelen van de portieren
(noodprocedure).
Zonder Keyless entr y and star t Met Keyless entr y and star t
Ontgrendelen van de auto
Met de afstandsbediening
F Druk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen. F
H
oud de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
F
D
ruk op deze knop om de auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt aangegeven door het
gedurende enkele seconden snel knipperen
van de richtingaanwijzers. Afhankelijk van de
uitvoering worden de buitenspiegels uitgeklapt
en wordt de instapverlichting ingeschakeld.
2
Toegang tot de auto
Page 38 of 292

36
Selectief ontgrendelen
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
F
D
ruk op de ontgrendelknop.
F
D
ruk nogmaals op de ontgrendelknop om
de andere portieren en de achterklep te
ontgrendelen.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de volledige
of selectieve ontgrendeling en uitschakeling
van het alarm bevestigd door het knipperen van
de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Openen van de ruiten
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de voorzijde
van de auto om deze te ontgrendelen.
Selectief ontgrendelen en
openen van de achterklep
Het selectief ontgrendelen en elektrisch
openen van de achterklep kan worden
ingesteld in het configuratiemenu van de auto. F
H
oud deze knop ingedrukt om
de achterklep te ontgrendelen en
elektrisch te openen.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt bij het indrukken van de
knop de auto volledig ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt de achterklep bij het
indrukken van de knop op een kier gezet.
Om de auto te kunnen vergrendelen, moet
u
de achterklep weer sluiten.
Vergrendelen van de auto
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers. De buitenspiegels
worden ingeklapt (afhankelijk van de uitvoering).
Als een van de portieren of de achterklep
geopend is, werkt de centrale vergrendeling
niet: u hoort de sloten dan direct na het
vergrendelen weer openspringen.
Als de auto is vergrendeld en wordt
ontgrendeld zonder dat een portier of
de achterklep wordt geopend, wordt
deze na 30
seconden automatisch weer
vergrendeld.
Het automatisch inklappen en uitklappen
van de buitenspiegels bij het vergrendelen
en ontgrendelen kan worden uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier naar de achterzijde van
de auto om deze te vergrendelen.
Controleer of de portieren en de
achterklep goed zijn gesloten.
Sluiten van de ruiten en het schuif- /kanteldak
Door de vergrendelknop ingedrukt te houden
kunnen de ruiten en, afhankelijk van de
uitvoering, het schuif-/kanteldak worden gesloten.
Het sluiten stopt zodra u
de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
Afhankelijk van de uitvoering worden
de ruiten geopend door de knop
langer dan 3
seconden in te drukken.
Het openen van de ruiten stopt zodra u
de knop
loslaat. Standaard is het selectief ontgrendelen van
de achterklep geactiveerd en de elektrische
bediening gedeactiveerd.
De portieren en de brandstofvulklep blijven
vergrendeld.
Toegang tot de auto
Page 39 of 292

37
Zorg er voor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif-/kanteldak niet gehinderd
wordt door voorwerpen of personen.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en/of het schuif-/kanteldak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten
staan, moet u
eerst de interieurbeveiliging
van het alarmsysteem uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het alarmsysteem .
Supervergrendeling
De supervergrendeling schakelt de buiten-
en binnenportiergrepen uit en de knop
voor de centrale vergrendeling op het
dashboard.
De claxon blijft werken.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
Als uw auto van een alarmsysteem is
voorzien, wordt het inschakelen bevestigd
door het gedurende enkele seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Met de afstandsbediening
F Druk binnen 5 seconden
nogmaals op de knop om
de supervergrendeling in te
schakelen.
Met de sleutel
F Draai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde
van de auto om de super vergrendeling in te
schakelen.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
l okaliseren, met name bij weinig licht. De auto
dient hiervoor wel vergrendeld te zijn.
F
D
ruk op deze toets. De
plafonniers worden ingeschakeld
en de richtingaanwijzers gaan
enkele seconden knipperen.
Instapverlichting
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van de uitvoering. F
D
ruk kort op deze knop. De
parkeerlichten, het dimlicht,
de kentekenplaatverlichting
en de instapverlichting in de
buitenspiegels gaan gedurende
30
seconden branden.
Door de knop nogmaals in te drukken ter wijl
de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Keyless entry and start
Systeem waarmee de auto ontgrendeld
(geopend), vergrendeld (gesloten) en gestart
kan worden met de elektronische sleutel
binnen het detectiebereik " A".
2
Toegang tot de auto
Page 40 of 292

38
De elektronische sleutel kan ook worden
gebruikt als afstandsbediening. Zie
de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de afstandsbediening.
Ontgrendelen van de auto
Volledige ontgrendeling
F Zorg dat de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt en breng uw hand
achter de portiergreep van één van de
voorportieren of druk op de schakelaar voor
het openen van de achterklep (linker deel
van de knop).
Als op de schakelaar voor het openen van
de elektrisch bedienbare achterklep wordt
gedrukt, gaat de achterklep automatisch open. Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunt u
de ruiten
tot in de gewenste positie openen door uw
hand achter de handgreep te houden of de
schakelaar voor het openen van de achterklep
in te drukken.
Het gedurende enkele seconden knipperen van
de richtingaanwijzers geeft aan dat:
-
d
e auto is ontgrendeld bij uitvoeringen
zonder alarmsysteem,
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
F
L
eg uw hand achter de portiergreep van het
bestuurdersportier.
F
W
anneer u de volledige auto wilt
ontgrendelen, legt u
uw hand achter
de portiergreep van een van de
passagiersportieren terwijl de elektronische
sleutel zich in de buurt van dit portier
bevindt, of drukt u
op de schakelaar voor
het openen van de achterklep ter wijl de
elektronische sleutel zich in de buurt van de
achterzijde van de auto bevindt.
De selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier kan worden geconfigureerd
via het configuratiemenu van de auto.
Tijdens het ontgrendelen van het
bestuurdersportier knipperen de richtingaanwijzers
gedurende enkele seconden om aan te geven dat:
-
d
e auto selectief is ontgrendeld (uitvoeringen
zonder alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectief ontgrendelen van de
achterklep
F Druk op de schakelaar voor het openen van de achterklep om uitsluitend de achterklep
te ontgrendelen.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep
is uitgeschakeld, worden bij het indrukken van
deze schakelaar ook de portieren ontgrendeld.
De selectieve ontgrendeling van
de achterklep kan worden in- of
uitgeschakeld via het menu Auto/
Rijden van het het touchscreen.
Toegang tot de auto
Page 41 of 292

39
Als een van de portieren of de achterklep
geopend is of als een van de elektronische
sleutels van het Keyless entry and start-
systeem zich in de auto bevindt, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk
wordt ontgrendeld zonder dat binnen
ongeveer 30
seconden een van de portieren
of de achterklep wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het alarm (indien aanwezig) wordt
automatisch opnieuw ingeschakeld.
Het automatisch inklappen en uitklappen
van de buitenspiegels bij het vergrendelen
en ontgrendelen kan worden uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Verlaat om veiligheidsredenen de auto
nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder
de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem mee te nemen.
Wees bedacht op diefstal van de auto als
de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem zich binnen een
van de detectiezones bevindt ter wijl uw
auto ontgrendeld is. Om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu van de
auto ontladen raken, wordt het systeem
in de standby-stand gezet nadat het
21
dagen niet is gebruikt. Druk op een van
de knoppen van de afstandsbediening of
plaats de elektronische sleutel in de lezer
en start de motor om het systeem weer te
activeren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het star ten met het
Keyless entr y and star t -systeem.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
Sluiten van de ruiten en het schuif- /kanteldak
Als u
de voorportiergreep of de schakelaar voor
het vergrendelen op de achterklep ingedrukt
houdt, worden de ruiten en, afhankelijk van de
uitvoering, het schuif-/kanteldak gesloten tot
u
de portiergreep of schakelaar loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
F Druk, als de elektronische sleutel zich in de detectiezone A bevindt, op de portiergreep
(bij de merktekens) van een van de
voorportieren of op de schakelaar voor het
vergrendelen op de achterklep (rechter deel
van de knop). De auto kan niet worden vergrendeld als een
van de elektronische sleutels is achtergebleven
in het interieur van de auto.
Zorg er voor dat het sluiten van de ruiten en het
schuif-/kanteldak niet gehinderd wordt door
voorwerpen of personen.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
De richtingaanwijzers gaan enkele seconden
branden om aan te geven dat:
-
d
e auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u
in de buurt bent.
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 292

42
Als de auto is uitgerust met het alarmsysteem,
wordt het alarm niet ingeschakeld bij het
vergrendelen met de sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt
de sirene bij het openen van het portier. De
sirene stopt als het contact wordt aangezet.
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-
s
toring van de centrale vergrendeling;
-
a
ccu losgekoppeld of ontladen. In het geval van een defect van het
centrale vergrendelingssysteem, moet
de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te vergrendelen, zodat de auto
volledig is vergrendeld.
Bestuurdersportier
F Draai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto om deze te
vergrendelen, of in de richting van
de voorzijde van deze om de auto te
ontgrendelen.
Passagiersportieren
Ontgrendelen
F T rek aan de handgreep aan de binnenzijde.
Vergrendelen
F
O
pen het portier.
F
C
ontroleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet geactiveerd is. Zie de
desbetreffende rubriek. F
V
er wijder de zwarte dop op de zijkant
van het portier (bijvoorbeeld het portier
rechtsachter) met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel zonder te forceren in het
gat en beweeg, zonder de sleutel te draaien,
de pal zijwaarts richting de binnenzijde van
het portier.
F
V
er wijder de sleutel en breng de zwarte dop
aan.
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Vervangen van de batterij
Er verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel zodra de batterij
vervangen moet worden.
Uitvoering zonder Keyless entr y and star t
Batterijtype: CR1620/3
V.
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de voorzijde/
achterzijde om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
F
D
raai binnen 5
seconden na het vergrendelen de
sleutel nogmaals richting de achterzijde van de
auto om de super vergrendeling van de auto in te
schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het gedurende
enkele seconden branden van de richtingaanwijzers aan
dat de procedure goed is uitgevoerd.
Toegang tot de auto
Page 51 of 292

49
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. De volgende beveiligingsfuncties worden
door het systeem uitgevoerd:
-
O
mtrekbeveiliging:
Het systeem bewaakt de te openen
carrosseriedelen van de auto. Het alarm gaat
af als iemand een portier, de achterklep of de
motorkap probeert te openen.
-
I
nterieurbeveiliging :
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen. Het
alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als
iets of iemand in de auto beweegt.
-
W
egsleepbeveiliging:
Het systeem controleert op veranderingen in
de positie van de auto. Het alarm gaat af als de
auto wordt opgetild, verplaatst, aangestoten of
aangereden.
Zelfbeveiligingsfunctie : dit systeem
treedt in werking als iemand probeert het
alarm te saboteren. Het alarm gaat af als
iemand de accu, de knop of de kabels van
de sirene probeert los te koppelen of te
beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarm.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet de motor af en verlaat de auto.
F V ergrendel de auto of schakel
de super vergrendeling in met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het lampje van de toets één keer
per seconde en gaan de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 2
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden
geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45
seconden.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrek, interieur- en wegsleepbeveiliging
na 45
seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Met de afstandsbediening:
2
Toegang tot de auto
Page 52 of 292

50
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de achterklep wordt
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
De omtrek- en wegsleepbeveiliging blijven
actief totdat het alarm voor de tiende keer wordt
geactiveerd.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeldkort indrukken
lang indrukken
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit op een kier blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Verlaat de auto.
F V ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Inschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem.
F
S
chakel het alarmsysteem op de
gebruikelijke wijze in.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
lampje van de knop gaat uit.
F
Z
et het contact af en druk binnen
10
seconden op de knop tot het lampje blijft
branden. Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het lampje knippert één keer per
seconde.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Toegang tot de auto