CITROEN DS3 2011 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2011, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2011Pages: 324, PDF Size: 10.01 MB
Page 21 of 324

In een oogopslag
Veiligheid voor alle inzittenden
1.Open het dashboardkastje.2.
Steek de sleutel in de schakelaar. 3.
Selecteer de stand: "ON"(inschakelen) wanneer eenpassagier op de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer met het gezicht
in de rijrichting is bevestigd,
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor ver voer met de rug in derijrichting is bevestigd.4.
Ver wijder de sleutel zonder de stand vande schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
14 9
A.
Waarschuwingslampje niet-vastgemaakte/losgemaakte autogordels voor.
Autogordels voor en
frontairbag aan passagierszijde
150
Personal styling
De stickers hebben een speciale behandelingondergaan waardoor ze slijtage- en
vandalismebestendig zijn.Ze zijn gemaakt om de buitenkant van decarrosserie een persoonlijk tintje te geven.
Ze zijn ook leverbaar als accessoire; wij raden
u evenwel aan ze door het CITROËN-netwerkof door een gekwalificeerde werkplaats te laten
aanbrengen.
Fraaie bestickering
Houd, wanneer u uw auto wast, voor de waterstraal een minimale afstand van 30 centimeter van de bestickering aan. B
. Controlelampje uitgeschakelde frontairbagaan passagierszijde. C.
Controlelampje ingeschakelde frontairbagaan passagierszijde. 14
5
Page 22 of 324

Onder het rijden
Stop & Start
Overgang naar de STOP-stand van de motor
166
Het controlelampje "ECO"
op het
instrumentenpaneel gaat branden en
de motor wordt automatisch afgezet (STOP-stand):
-bij een handgeschakelde
versnellingsbak; bij snelheden beneden
20 km/h: zet de versnellingsbak in zijn vrij
en laat de koppeling los,
Overgang naar de START-standvan de motor
Uit-
/inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"in
te drukken; het controlelampje in de schakelaar gaat branden.
167
167
Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld zodra u het contact weer aanzet.
Zet tijdens het tanken en als uhandelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, altijd het contact af en neemde sleutel uit het contactslot. Het controlelamp
je "ECO"
gaat uit en de motor wordt automatisch weer gestart:
-bij een handgeschakelde versnellingsbak:wanneer u het koppelingspedaal helemaal
intrapt.
Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het controlelampje"ECO"knipper t een paar seconden en gaatdan uit.
Onder bepaalde omstandigheden wordt de STA R T- s t a n d a u t o m a t i s c h geactiveerd; het controlelampje "ECO"
knipper t een paar
seconden en gaat dan uit.
Page 23 of 324

21In een oogopslag
Onder het rijden
1.
Selecteren/deactiveren van desnelheidsbegrenzer.2.Verlagen van de ingestelde snelheid. 3.Verhogen van de ingestelde snelheid. 4.
Snelheidsbegrenzing aan/uit.
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
169
1.Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar.2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.3.
Verhogen van de ingesteldesnelheid.4.
Snelheidsregeling aan/uit.
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
171
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het s
ysteem op het instrumentenpaneel.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Snelheidsregelaar
Snelheidsbe
grenzer
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
bij draaiende motor. Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bijeen rijsnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de
vierde versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak (tweede bij een SensoDrive
versnellingsbak of automatische versnellingsbak).
Page 24 of 324

Milieubewust rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijkde tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogereversnelling. Volg de aanwijzingen van deschakelindicator (indien aanwezig) die op hetinstrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van eenautomatische transmissie of een gestuurdehandgeschakelde versnellingsbak, laatde selectiehendel dan in de stand Drive "D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bijvoorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaalgeleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstootaf en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h desnelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens deairconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h deruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra degewenste temperatuur is bereikt (behalve bijauto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Page 25 of 324

23
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over deauto: plaats de zwaarste voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij deachterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager,aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Ver wijder na gebruik de dakdragers en hetimperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning(bij koude banden), houd u daarbij aan debandenspanning die staat vermeld op de sticker op de por tiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning vanhet reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (oliever versen, oliefilter en luchtfilter vervangen,enz.) en houd u daarbij aan het door defabrikant voorgeschreven inter val.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u datbrandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruikzich stabiliseert.
Schakel de verlichting en de mistlampen uitals het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijkmultimedia-apparatuur (DVD -speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus hetbrandstofverbruik, te beperken.Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 26 of 324

001
Controle tijdens het rijden
Om gebruik te kunnen maken van alle beschikbare rijinformatie,geeft dit hoofdstuk u uitleg over de werking van de drie verlichte
dashboardinstrumenten, de exacte plaats en functie van de diverse
controlelampjes en signaleringen, en de informatie afkomstig van de
boordcomputer.
Page 27 of 324

Page 28 of 324

Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde versnellingsbak,
SensoDrive versnellingsbak of automatische versnellingsbak
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1. Toerenteller .
Geeft het motortoerental aan(x 1000 t /min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting.Knop voor de instelling van de lichtsterkte van
de dashboardverlichting en de sfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
6.Regelknop weergave display.Knop voor de weergave van afwisselend de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie van deonderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstellin
g van de geselecteerde
functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.
Page 29 of 324

27Controle tijdens het rijden
Display
E.Onderhoudsintervalindicator(km of miles), ver volgens,
kilometerteller.Deze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het contact weergegeven.
F.Olieniveaumeter.Na het aanzetten van het contact wordt gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A
.Snelheidsbegrenzer (km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.B. Opschakelindicator.C.InformatieSensoDrive versnellingsbakoffautomatische versnellingsbak.D.Actieradius (km of mijlen) of
Dagteller.
Page 30 of 324

Instrumentenpaneel benzinemotor met handgeschakelde
versnellingsbak RACING
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1. Toerenteller .
Geeft het motortoerental aan(x 1000 t/min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en desfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.Regelknop weergave display. Knop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstelling van degeselecteerde functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.