air condition CITROEN DS3 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2016Pages: 410, PDF Size: 17.09 MB
Page 89 of 410

87
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de
overige functies automatisch worden geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal het
systeem weer volledig automatisch functioneren.
Handmatig instellen
4. Airconditioning AAN/UIT
Om het interieur maximaal te koelen of
te ver warmen kunnen de minimale en
maximale waarden (14
en 28) worden
overschreden.
F
D
ruk op de blauwe toets 2 tot
"LO" wordt weergegeven of op
de rode toets 2
tot "HI" wordt
weergegeven. Bij het indrukken van deze toets wordt
de airconditioning uitgeschakeld.
Door de airconditioning uit te schakelen
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vochtigheid, beslagen ruiten).
5. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool 5
van de
luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als
dit echt nodig is, omdat hierdoor de
ruiten sneller beslaan en de kwaliteit
van de interieurlucht verslechtert.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool "A /C "
wordt weergegeven. Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets "AUTO"
om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het
symbool van de luchtrecirculatie 5
gaat uit.
Comfort
Page 90 of 410

DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
6. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk in om
de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit en zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de
ventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
-
d
e beenruimte,
-
d
e ventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e ventilatieroosters. Het is raadzaam om niet langdurig
met uitgeschakelde airconditioning
te rijden (kans op beslagen ruiten en
verminderde luchtkwaliteit).
De luchtopbrengst kan vergroot worden
door op de toets met de "ventilator
met gevulde schoepen" te drukken.
7. Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt afhankelijk van de ingestelde
waarde geleidelijk voller.
Druk op de toets met de
"ventilator met lege schoepen"
om de luchtopbrengst te verminderen.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets met de "ventilator met
lege schoepen" van de luchtopbrengst
7 t ot
het symbool van de ventilator verdw enen is.
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft voelbaar.
Druk nogmaals op de toets met de
"ventilator met gevulde schoepen" van de
luchtopbrengst
7
o
f op "AUTO" om het systeem
weer met de laatstingestelde waarden in te
schakelen.
Page 91 of 410

89
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd
(elektrische bediening)).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit". Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur
en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd
(elektrische bediening)).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door
de toets
"A /C " in te drukken; het
desbetreffende groene controlelampje gaat
branden.
Als bij auto’s met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en
de aanjager zijn ingeschakeld, is de
STOP-stand niet beschikbaar.
Comfort
Page 92 of 410

DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of airconditioning.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat de
achterruitverwarming automatisch wordt
uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming weer
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
ParfumeurDe par fumeur zorgt voor een aangename geur
in de auto en kan met een draaiknop naar
wens worden ingesteld. Het geurelement is in
verschillende geuren leverbaar.
De regelknop is geïntegreerd in het dashboard.
Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.
F
D
raai de knop naar rechts om de geur in de
auto te verspreiden.
F
D
raai de knop naar links om de par fumeur
af te sluiten.
Regelknop
Houd de middelste ventilatieroosters
geopend.
De geursterkte is mede afhankelijk van
de instellingen van de ventilatie en de
airconditioning.
Page 119 of 410

11 7
DS3_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Overgang naar de
S TA R T- s t a n d
Het controlelampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
b
ij een handgeschakelde
versnellingsbak , als u het
koppelingspedaal intrapt,
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5 of
6
versnellingen :
● met
de selectiehendel in stand A of M,
wanneer u het rempedaal loslaat,
● met
de selectiehendel in stand N en het
rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de
selectiehendel in stand A of M zet,
● of
wanneer u de achteruitversnelling
i
nschakelt.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.
Uitschakelen
Uit veiligheids- of comfortover wegingen kan de
START-stand automatisch worden geactiveerd
als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
d
e autogordel van de bestuurder wordt
losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het controlelampje "ECO" knippert een
paar seconden en gaat vervolgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Als u bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak in de STOP-stand een
versnelling inschakelt, maar daarbij het
koppelingspedaal niet helemaal intrapt,
verschijnt er een melding met het verzoek het
koppelingspedaal helemaal in te trappen, omdat
anders de motor niet gestart kan worden.
Rijden
Page 219 of 410

217
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
Zekering Ampère Functies
FH36 5 ATrekhaakmodule.
FH37 -Niet gebruikt.
FH38 20 AHifi-versterker.
FH39 20 AStoelverwarming.
FH40 40 ATrekhaakmodule.
Zekering Ampère Functies
F1 15 ARuitenwisser achter.
F2 -Niet gebruikt.
F3 5 A
Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 AAirconditioning, koppelingscontact, elektrochromatische
spiegel, roetfilterpomp (diesel), diagnose-aansluiting,
luchtdebietmeter (diesel).
F5 30 ARuitbedieningspaneel, ruitbediening passagier, motor
ruitbediening voor.
F6 30 AMotor bediening ruit bestuurdersportier.
F7 5 APlafonnier, verlichting dashboardkastje.
Praktische informatie
Page 220 of 410

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekering AmpèreFuncties
F8 20 AMultifunctioneel display, autoradio, autoradio/
navigatiesysteem, alarmcomputer, sirene inbraakalarm.
F9 30 A12V-aansluiting, voeding steun portable navigatiesysteem.
F10 15 AStuurkolomschakelaars.
F11 15 AContactslot, diagnose-aansluiting, elektronische eenheid
automatische transmissie.
F12 15 ARegen-/lichtsensor, trekhaakmodule.
F13 5 AHoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15 AElektronische eenheid parkeerhulp, Elektronische eenheid
airbags, instrumentenpaneel, automatische airconditioning,
USB Box, hifi-versterker.
F15 30 AVergrendeling.
F16 -Niet gebruikt.
F17 40 AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.
Page 222 of 410

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Overzicht zekeringen
Zekering AmpèreFuncties
F1 20 AVoeding elektronische eenheid motor, bedieningsrelais koelventilator, multifunctioneel hoofdrelais
motormanagement, brandstofpomp (diesel).
F2 15 AClaxon.
F3 10 ARuitensproeiers voor en achter.
F4 20 ADagrijverlichting.
F5 15 AVoorverwarming brandstof (diesel), brandstofadditiefpomp (diesel), luchtdebietmeter (diesel), EGR-elektroklep
(diesel), voorverwarming blow-by en elektrokleppen (VTi).
F6 10 AABS-/ESP-computer, secundaire remlichtschakelaar.
F7 10 AElektrische stuurbekrachtiging, automatische versnellingsbak.
F8 25 ABediening startmotor.
F9 10 ASchakel- en beveiligingsmodule (diesel).
F10 30 AVoorverwarming brandstof (diesel), voorverwarming blow-by (diesel), brandstofpomp (VTi), verstuivers en
bobines (benzine).
F11 40 AAanjager airconditioning.
Page 228 of 410

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.Eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Als u op het moment dat de eco-modus wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, wordt
de verbinding na 10 minuten verbroken.
Inschakelen van de eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand
gezet.
Uitschakelen van de eco-modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd
zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.
Page 248 of 410

Controles
12V-accuLuchtfilter en interieurfilter
OliefilterRoetfilter (diesel)
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Als het roetfilter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie met een
melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.